Zie je toch een verse molshoop? Duw het hoopje aarde ernaast dan snel weer de grond in. Zo vult de mollengang zich weer met aarde en kan er weer gras groeien.
Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen. Maar er zijn meer planten die mollen niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris).
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Je tuinslang erbij pakken! Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen houden niet van de geur van azijn en zullen hierdoor snel wegvluchten. Azijn is daarom een goede optie als je op zoek bent naar een manier om de mol uit je tuin te verjagen.
Mollen bezoeken minder snel je tuin als je verschillende soorten planten en bomen plant in plaats van alleen gras. Boomwortels zijn mooie obstakels voor de mol. Je kunt mollen ook effectief uit je tuin weren door een mollennet verticaal in te graven tot een diepte van 70 cm.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Als je veel last hebt van mollen, betekent dit dus ook dat er een gezond bodemleven heerst in jouw tuin. De dieren leggen hun gangen graag aan op plekken waar zo min mogelijk obstakels zijn. Onder een glad gazon is bijvoorbeeld heel veel ruimte voor mollen; ze vinden het heerlijk om hier te graven.
Het meest effectief mollen bestrijden kan met mollenvallen. Er bestaan twee soorten mollenvallen, namelijk mollenvangkokers, waarmee je de mol levend vangt in een buisvormige val om hem vervolgens elders vrij te laten, en mollenklemmen die de mol niet sparen.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen met hun scherpe tanden flink bijten. Omdat mollen geen schone dieren zijn kan hun beet nare infecties veroorzaken. Gelukkig zijn er ongediertebestrijders die zich gespecialiseerd hebben in het opsporen en bestrijden van mollen.
Mollen zijn solitaire dieren, dat betekent dat ze meestal alleen leven. Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel.
Om mollen te vangen kunt u een klem gebruiken. Een mollenklem is een metalen voorwerp dat onder spanning in een mollengang kan worden geplaatst. Het principe achter de klem is dat de mol de klem laat dichtslaan door over een pal te bewegen. Daardoor berooft de mol zichzelf van het leven.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar. En dan nog een thuis met een voorgegraven gangenstelsel.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Snij de bodem uit enkele plastieken flessen en steek ze omgekeerd in een molshoop of mollengang. Door de speling van de wind zullen de flessen trillen en de mollen alarmeren. Ook een staaf in de grond met een omgekeerde fles op (die door de wind tegen de staaf tikt) kan helpen.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
De molshopen die je ziet, zijn ontstaan uit de aarde die vrijkomt bij het bij het graven. Deze grond is niet meer nodig voor het verstevigen van de wanden en wordt door het beestje naar buiten geduwd. Een hoop aarde, aan het einde van één van de vele gangen, zorgt voor frisse lucht in de woning van de mol.
Mollen zijn het hele jaar door aanwezig, maar vooral in de lente is zijn activiteit groot. In het voorjaar ontwaakt de natuur, en de insecten en larven die in de winterperiode dieper in de grond zijn gekropen, komen weer omhoog.
De mol houdt in tegenstelling tot de meeste insectivoren géén winterslaap. Wel gaat hij dieper de grond in. Dit doet hij zowel om zich beter tegen de koude te beschermen als om insectenlarven te zoeken, die zich bij koude eveneens op vrij grote diepte bevinden.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Een mol kan levend gevangen worden door een zogenaamde mollenkoker in de gangen van de mol te plaatsen. U moet hierbij wel eerst een gang van de mol vinden. Dit kan door bijvoorbeeld tussen twee molshopen te graven tot u de gangen van de mol kruist. Vervolgens plaatst u de mollenkoker in een van de gangen.
Mollen graven gangen onder de grond, het zand wat uit deze gangen komt drukken ze omhoog en daardoor ontstaat de molshoop. Hoe dieper de mol graaft hoe meer zand de mol omhoog drukt en hoe groter de molshopen. In de winterperiode graven mollen vaak diepere gangen i.v.m. de koude temperatuur.