Als fietser moet je stoppen voor voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig die op een zebrapad oversteken of op het punt staan over te steken. Als fietser heb je geen voorrang op het zebrapad. Een persoon met een fiets aan de hand heeft wél voorrang, want wordt als voetganger gezien.
Volgens de wegcode ben je óf fietser óf voetganger. De twee tegelijk, dat kan niet. Aan een zebrapad moet je van je fiets stappen om voorrang te krijgen. Voorrang op zebrapaden is enkel voorbehouden aan voetgangers.
Deze is als volgt: bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Onder bestuurders vallen alle weggebruikers behalve voetgangers. Concreet betekent dit dat fietsverkeer hier wel voorrang heeft en voetgangers dus niet.
Wanneer de witte onderbroken lijnen doorlopen over een kruispunt, dan behoudt de fietser zijn voorrang, ongeacht de voorrangsregeling van het kruispunt. Een fietser heeft geen voorrang op oversteekplaatsen die fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken.
Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan. Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Geen voorrang
Een fietser heeft voorrang op een fietspad. Hij heeft integendeel geen voorrang op oversteekplaatsen die fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken.
Een fietser die met een auto of ander gemotoriseerd voertuig (sterke verkeersdeelnemer) in botsing komt, kan zeker wel aansprakelijk gesteld worden. Ook al is de fietser een zwakke verkeersdeelnemer, de situatie en gemaakte verkeersfouten worden gewoon op aansprakelijkheid beoordeeld.
Op een doorlopend fietspad (te herkennen aan de twee parallelle onderbroken witte strepen), hebben fietsers altijd voorrang, zelfs als ze niet van rechts komen, tenzij een verkeersbord de voorrang aan rechts aangeeft (bord B17) of er een omgekeerde driehoek of stopbord staat.
Als een voetganger rechtdoor gaat op dezelfde weg heeft de voetganger voorrang. Wanneer hij afslaat heeft de voetganger geen voorrang meer. Als je als voertuigbestuurder een bijzondere verrichting uitvoert heb je geen voorrang meer, je dient de voorrang voetgangers wel voorrang te geven.
Als je loopt met de fiets in de hand, word je in principe niet gezien als bestuurder, maar als voetganger.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
De voorrangsregels voor bestuurders gelden niet voor voetgangers. Je mag als voetganger voorgaan in situaties waarop je rechtdoor gaat op dezelfde weg of als je blind, slechtziend of moeilijk ter been bent. Als er geen stoep of voetpad is, mag je gebruikmaken van het fiets- of bromfietspad.
Plaats op de weg
Fietsers moeten net als andere bestuurders zoveel mogelijk rechts houden. Fietsers mogen stilstaand en rijdend snelverkeer rechts en links inhalen. Fietsers mogen van de fietsstrook met onderbroken streep af, als dat nodig is. Bij een doorgetrokken streep mag dat niet.
Bestuurders zijn alle weggebruikers, behalve voetgangers. Dus een fietser die links afslaat, moet een auto die dicht achterop komt en rechtdoor gaat, voor laten gaan.
Wettelijk is de kwetsbare voetganger en fietser beschermd in het verkeer. Dit is vastgelegd in artikel 185 Wegen Verkeers Wet.
Een fietser die van links komt, moet dus voorrang verlenen aan een auto die van rechts komt. En een auto die van links komt, moet ook voorrang verlenen aan een fietser die van rechts komt. Bestuurders zijn onder andere ruiters, begeleiders van trekdieren, koetsiers, brommers, fietsers en motorrijders.
Als een fietser tegen een correct geparkeerde auto aan rijdt, moet deze in beginsel de schade aan de auto vergoeden. Een geparkeerde auto neemt deze geen deel aan het verkeer. Artikel 185 Wegenverkeerswet is in dat geval niet van toepassing. De fietser krijgt zijn schade niet vergoed.
Blijf dan rechts op het fietspad wachten tot je kunt oversteken of afslaan. Op sommige wegen is er een aparte voorsorteerstrook. Kijk dan eerst achterom, steek je hand uit en fiets ernaartoe. In sommige gevallen is er een opstelvak voor fietsers, dus vóór de wachtende auto's.
Sinds 2001 hebben fietsers van rechts op een gelijkwaardige kruising gewoon voorrang, net zoals andere bestuurders die van rechts komen.
Fietsers en voetgangers behoren tot de groep van de zwakke weggebruikers. Daarom biedt de wet hun extra bescherming. Bestuurders mogen zwakke weggebruikers niet in gevaar brengen en moeten hun in de meeste gevallen voorrang verlenen. Zo moeten bestuurders bijvoorbeeld stoppen aan een zebrapad.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Zo moeten voetgangers gebruikmaken van een trottoir of voetpad. Als dit niet beschikbaar is, mag er op het (brom-)fietspad gelopen worden. Ontbreekt ook een fietspad, dan mag de voetganger gebruikmaken van de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.