Volgens het Nieuwe Testament had Jezus veel volgelingen, maar had hij een bijzondere band met de 12 apostelen die hij had aangewezen om na zijn dood zijn boodschap uit te dragen. Dit waren ook de 12 mensen met wie hij op de dag voor zijn dood zijn laatste avondmaal at.
Jezus was en bleef heel zijn leven een jood. Hij is niet op een zeker moment tot een ander geloof overgegaan. Evenmin als de apostel Paulus op de weg naar Damascus zich van jood tot christen 'bekeerde' en tot een andere geloofsgemeenschap ging behoren, is er bij Jezus sprake geweest van een 'omkeer'.
In de christelijke traditie wordt de apostel Matteüs als auteur beschouwd. Die apostel was een Joodse tollenaar – een belastingontvanger – die een discipel van Jezus Christus werd.
Judas Iskariot was een van de twaalf apostelen. Volgens de evangelist Johannes was hij de penningmeester van het gezelschap rond Jezus. Judas is berucht geworden door zijn verraad van Jezus, wat leidde tot diens kruisdood. De gewezen apostel stierf een eerloze dood.
Kort voor zijn marteldood aan het kruis zou Jezus zelfs in een vertrouwelijk gesprek tegen Judas hebben gezegd dat hij alle andere discipelen in de schaduw stelde. In het Evangelie van Judas pleit Jezus Judas vrij van zijn daden.
Jezus werd gekruisigd in het jaar 33 op Golgota, de 'schedelplaats' bij Jeruzalem. Volgens de evangelist Johannes moest Jezus zijn eigen kruis erheen dragen.
Muntjes verraden dat Pilatus – bekend uit de Bijbel als de man die Jezus Christus liet kruisigen – opdracht gaf om deze weg aan te leggen.
Jezus voorspelde dat Petrus hem drie keer zou verraden nog voor de haan gekraaid had. Inderdaad, ontkende Petrus drie maal Jezus te kennen tijdens kruisgang. In het jaar 64 werd Petrus gedood in opdracht van keizer Nero door kruisiging.
Hij presenteert zich daarmee als een van de broers van Jezus. Zijn vaardigheid in het Grieks, zijn bekendheid met apocriefe apokalypsen zoals de Apokalyps van Henoch en de Hemelvaart van Mozes doen denken aan een hellenistisch gevormde Jood.
God als Schepper
In het Oude Testament wordt God al op de eerste bladzijde geïntroduceerd als de Schepper van hemel en aarde (Gen. 1:1; 2:4). Een alomvattende definitie van wie God is, wordt in de Bijbel niet gegeven. Evenmin worden er uitspraken gedaan over wat Hij deed en waar Hij was voor de schepping van de wereld.
Jezus zei hem: `U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangen heel de Wet en de Profeten.
Lucas tekent Jezus vooral als de Heiland der wereld. Daarbij heeft hij grote belangstelling voor het historisch gebeuren. In Lucas 2 wordt Jezus' geboorte gesitueerd in de context van de wereldgeschiedenis van die dagen. Lucas laat zien dat het in de boodschap van het Evangelie niet gaat om een tijdloze ideologie.
[1] Afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. [2] Abraham was de vader van Isaak, Isaak van Jakob, Jakob van Juda en zijn broers. [3] Juda was de vader van Peres en Zerach en Tamar was hun moeder.
Het moderne Hebreeuws is doorspekt met woorden en uitdrukkingen uit het Aramees. Verondersteld wordt dat de meeste joden in Israël en Judea in het begin van onze jaartelling een vorm van West-Aramees als dagelijkse omgangstaal spraken. Dit Joods-Aramees zou de taal van Jezus zijn geweest.
God zag er dus uit als een mens. Omdat God een wijze man was die als een vader waakte over de mensen, kozen kunstenaars er in de Middeleeuwen al voor om hem te tonen als een grijze oude man. Vaak had hij wit/grijs haar en een baard.
De Bijbel is geschreven door meer dan 40 auteurs.
De boeken van de Bijbel zijn toegeschreven aan de helden van het Joodse en Christelijke geloof. Mozes kreeg de credits voor de eerste vijf boeken van de Bijbel, meest van de profeten kregen de credits voor de boeken die naar ze genoemd zijn, etc.
De vier evangeliën vertellen over broers en twee ervan noemen ook zussen van Jezus: Matteüs 12: 46, Marcus 3:31 en Lucas 8:19: "zijn broers" Matteüs 13: 55, 56 en Marcus 6:3: "zijn broers" worden met name genoemd (Jakobus, Jozef / Joses, Simon en Juda) en "zijn zusters" Johannes 2:12: "zijn broers"
Die naam komt bijna 700 keer voor. Jesaja en Jezus zijn in het Nederlands geen gebruikelijke voornamen. Izaäk komt zo'n 2.000 keer voor en geschreven als Izaak zo'n 2.500 keer.
Toen Joachim terugkeerde uit de woestijn, was zijn vrouw op magische wijze zwanger geworden. Negen maanden later werd Maria geboren.
De uitdrukking 'De haan kraaide driemaal' gaat terug op deze drievoudige verloochening van Jezus door Petrus. Er staat nergens dat de haan driemaal kraaide toen Petrus voor de derde keer had gezegd dat hij Jezus niet kende.
In de Bijbelse evangeliën wordt beschreven hoe het ging toen Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea, rond 33 n. Chr. Jezus Christus ter dood veroordeelde. De gebeurtenis, die leidde tot Jezus' kruisiging én tot de explosieve groei van het christendom, bezorgde Pilatus voorgoed een plek in de geschiedenis.
De twaalf apostelen waren: Petrus, Andreas, Jakobus de Meerdere, Johannes, Filippus, Bartholomeüs, Mattheüs, Thomas, Jakobus de Mindere, diens broer Thaddeüs, Simon, en Judas Iskariot. De laatste verraadde Jezus en pleegde zelfmoord. Hij werd opgevolgd door Matthias.
De “zeven laatste woorden van Christus aan het kruis” zijn eigenlijk zeven zinnen, die uit de evangelies zijn gehaald: "Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?" "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen."
In 690 komt de Engelse Willibrord aan in de Lage Landen. Deze monnik en missionaris uit Northumbrië is met twaalf gezellen de Noordzee overgestoken om het christendom te verspreiden in het land van de Friezen. Zijn eigen land is al eerder gekerstend.
Corrupt stadhouder van Judea
Volgens Joodse en Christelijke geschiedschrijving was Pilatus als stadhouder een corrupte heerser die de bevolking provoceerde en uitbuitte. Pilatus was vooral intolerant jegens de Joodse godsdienst.