Die verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden. Dat verwijst naar enkelvoudige het-woorden. Wat verwijst naar onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trappen, hele zinnen en een hoedanigheid. Welke verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden.
Wat is correct: Welke is jouw lievelingskleur?, Welk is jouw lievelingskleur? of Wat is jouw lievelingskleur?
Toelichting. Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Het betrekkelijk voornaamwoord dat wordt gebruikt om te verwijzen naar enkelvoudige het-woorden. In de spreektaal wordt, vooral in Nederland, ook wat gebruikt om te verwijzen naar enkelvoudige het-woorden, maar dat is niet voor iedereen aanvaardbaar.
Die verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden. Dat verwijst naar enkelvoudige het-woorden. Wat verwijst naar onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trappen, hele zinnen en een hoedanigheid. Welke verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden.
Iets wat en iets dat zijn allebei juist. In een zin als 'Is er nog iets wat/dat ik moet weten? ' is zowel iets wat als iets dat mogelijk. Sommige mensen vinden iets wat iets beter klinken, omdat iets een onbepaald woord is.
Met deze en die verwijs je naar de-woorden: 'Ik zoek een nieuwe tas en die/deze lijkt me wel leuk. ' Met dit en dat verwijs je naar het-woorden: 'Ik zoek een mooi boek en dit/dat lijkt me wel wat.
Het betrekkelijk voornaamwoord welke is formeel. Het is aan te bevelen om het betrekkelijk voornaamwoord die te gebruiken bij enkelvoudige de-woorden en bij meervoudige woorden.
Onzijdige woorden krijgen het lidwoord het (het huis [o]). Het verschil tussen de-woorden en het-woorden zie je terug bij het betrekkelijk voornaamwoord als het enkelvoud is (de man die..., het huis dat...), ook als de en het zijn vervangen door een: (een man die..., een huis dat...).
Dat verwijst naar enkelvoudige het-woorden en zal in vergelijking met 'dit' verwijzen naar iets of iemand verder weg. Die verwijst naar enkelvoudige de-woorden en naar alle meervoudige woorden. Het zal in vergelijking met 'deze' verwijzen naar iets of iemand verder weg.
Welke kan níét verwijzen naar een enkelvoudig het-woord. 'Het terras, welke op het zuiden ligt' en 'het boek welke ik nog moet lezen' zijn echt een fout(je). Goed zijn: 'het terras, dat op het zuiden ligt' en 'het boek dat ik nog moet lezen'.
Het vragend voornaamwoord welk krijgt de vorm welke als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat. Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm.
Gebruik 'welke' wel in een vragende zin (vragend voornaamwoord) en als je ergens uit kunt kiezen. Welke personeelsleden gaan morgen niet mee met het uitstapje? Geen idee. Ik weet niet welke mensen wel of niet meegaan.
De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is. Dit kastje verven we wit, dat bankje verven we blauw.
Dat wordt gebruikt wanneer het antecedent een concreet zelfstandig naamwoord bevat. In bijvoorbeeld Ons huis is het enige in de straat dat een schuur heeft verwijst het enige direct naar ons huis: Ons huis is het enige (huis) in de straat dat een schuur heeft.
In de woordenboeken staat hoezo inmiddels als 'vragend bijwoord'. Van Dale geeft als betekenis 'waarom', en Koenen 'op welke manier, in welk opzicht'. Hoezo kan volgens Koenen informerend, maar ook argwanend en ongelovig gebruikt worden.
deken: het deken / de deken
Als u het deken zegt, zegt u ook dit/dat deken, elk deken, ons deken en krijgt een bijvoeglijk naamwoord geen buigings-e na bijvoorbeeld een en elk: een warm deken, elk warm deken, warm deken.
Hetgeen is een betrekkelijk voornaamwoord, en verwijst dus naar iets wat voorafgaat. Hetgeen kan terugverwijzen naar een zin of een deel van een zin. Hetgeen kan ook voorkomen met een ingesloten antecedent; het betekent dan 'datgene wat'. Leo wil wat meer zekerheid over de opkomst, hetgeen ik begrijpelijk vind.
Als vele naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we velen. Vele is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en vele ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Als je een zin vragend maakt, komt de persoonsvorm vooraan in de zin te staan. Bijvoorbeeld: Peter bakt een taart - Bakt Peter een taart? Het woord 'bakt' komt vooraan te staan en is dus de persoonsvorm. Kijk goed naar de video en oefen vervolgens met de online oefeningen.
Vragend voornaamwoord
De belangrijkste Nederlandse vragende voornaamwoorden zijn: welk(e) (niet-menselijk of bijvoeglijk). wie, wiens en wier (menselijk). wat, wat voor een.