Ontsluitingsweeën maken je baarmoedermond open
Ze duren langer (1-1,5 minuut) dan voorweeën en komen regelmatig; om de 3 tot 5 minuten. Je voelt ze als een pijnlijke kramp door je hele bekkengebied; de een voelt ze meer in de buik, de ander in de rug. Sommige vrouwen voelen weeën (ook) in hun benen.
Vóór 3 cm ontsluiting kan de ontsluiting dagen of weken duren. Dit is niet bijzonder verontrustend. Het is heel goed mogelijk dat de baarmoederhals bij 35 weken amenorroe iets tot 1 vinger opengaat en dan besluit helemaal niet meer te bewegen tot 37 weken amenorroe.
Je dokter of verloskundige zal regelmatig controleren hoeveel centimeter je al verstreken bent door middel van een vaginaal onderzoek. Je kan dit zelf niet controleren, en je hoeft je er ook geen zorgen over te maken. Je dokter houdt dit zonder twijfel goed in de gaten.
Je kunt ongemerkt al 3 cm ontsluiting hebben van voorweeën. Ook het verweken en verstrijken van de baarmoedermond is bij een tweede of volgende kindje vaak al, ongemerkt, gebeurt in de laatste periode van de zwangerschap. Als de echte goede weeën dan gaan beginnen, gaat het vaak sneller dan verwacht.
Meestal neemt de pijn toe naarmate de ontsluiting vordert. De pijn is voornamelijk onder in de buik aanwezig en wordt soms als rugpijn gevoeld. Ook de pijn tijdens het persen verschilt: soms is het een opluchting om mee te mogen persen, soms doet persen juist het meeste pijn.
Er zijn drie belangrijke voortekenen van het begin van de naderende bevalling: Het begin van de weeën. Verlies van slijmprop. Vliezen breken.
Soms kun je het zelf ook voelen.. Je voelt dan bijna het hoofdje tussen je benen. Wees niet ongerust, indalen is juist goed. Zo weet je zeker dat je baby met het hoofdje eerst wordt geboren.
De verloskundige kan met haar vingers meten in hoeverre de ontsluiting is gevorderd. Het voelen van de baarmoedermond. Naarmate de bevalling vordert, wordt de baarmoeder weker en de baarmoederhals korter. Hierdoor kan de verloskundige een inschatting maken van de vordering van de bevalling.
De baarmoederhals wordt week, er ontstaat soms al wat ontsluiting waardoor je je slijmprop kunt verliezen,die in de baarmoederhals zit. Ben je zwanger van je tweede of derde kindje, dan kan dit gerommel zomaar voor 3 cm ontsluiting zorgen.
Deze weeën duren ongeveer 60-80 seconden en je hebt ten minste 3 cm ontsluiting. De baarmoedermond is dun geworden (verstreken) en zal zich bij een eerste kindje met gemiddeld 1 cm per 1 tot 2 uur openen tot volledige ontsluiting (10 cm). Bij een volgend kind kan dit veel sneller gaan!
De eerste weeën zijn meestal onregelmatig, kort van duur, en nog niet zo sterk. Wanneer je deze weeën hebt, wil het nog niet zeggen dat de bevalling is begonnen; het kan nog afzakken. Pas als de weeën langer gaan duren, regelmatig en krachtig zijn, lijkt het dat de bevalling echt begint.
Een ruggenprik kan gegeven worden vanaf 2 of 3 centimeter ontsluiting en werkt door tot aan de persfase.
Dit kun je merken doordat je krampen in je onderbuik voelt, maar soms merk je er niets van. Normaal gesproken is de baarmoedermond een stug tuutje en staat deze wat naar achter. Tijdens deze fase wordt de baarmoedermond zachter en korter (verstrijken noemen we dat) en komt de baarmoedermond meer naar het midden.
Na 24 uur controleren we de ligging van de ballon. Ligt deze los en heeft u zo'n 2-3 cm ontsluiting dan kunnen we de vliezen breken.
Herkennen echte weeën
Je kunt ze herkennen doordat ze steeds sneller achter elkaar komen en steeds langer gaan duren. In de beginnende fase van de bevalling zullen ze pauzes van 10 minuten hebben en zo'n 30 seconden duren, maar dit zal snel toenemen.
Al dagen tot weken voor je bevalling kun je beginnen met “rommelen”. Hiermee bedoelen wij dat je regelmatig harde buiken hebt die soms ook echt wel een beetje pijn kunnen doen. Met deze harde buiken is je lichaam zich aan het voorbereiden op de bevalling.
Vaak is het wittig, maar het kan ook wat gemengd zijn met bloed en hierdoor wat rood/rozig gekleurd zijn. Donkerbruine aders in het slijm is ook vrij normaal, dat is oud bloed wat met het slijm vermengt is. Het verlies van de slijmprop kan gepaard gaan met wat helderrood bloedverlies afkomstig van de baarmoedermond.
Hoe diep de baby ook is ingedaald, de penis kan het hoofdje niet beschadigen. Jullie baby is goed beschermd door de baarmoedermond, vliezen en vruchtwater. Hoe jullie seksleven ook verloopt tijdens de zwangerschap, blijf er open over.
Slechts 10% van de bevallingen begint met het breken van de vliezen. Rugpijn: rugpijn kan een teken zijn van het begin van de bevalling, vooral als deze gepaard gaat met andere symptomen zoals weeën. Buikkrampen: sommige vrouwen krijgen buikkrampen voordat de bevalling begint, vaak in de vorm van Braxton Hicks-weeën.
Het begint met weeën
Het voelt als een soort kramp in je onderbuik. Het komt langzaam op en zwakt weer af. De weeën volgen elkaar steeds vaker en regelmatiger op. Bij begin weeën kan het af en toe een beetje “borrelen”, voelen als een harde buik of een kleine kramp.
De verloskundige of arts bepaalt tussen 10 en 12 weken met echoscopisch onderzoek de uitgerekende datum. De meeste vrouwen bevallen niet precies op de uitgerekende dag. De bevalling vindt meestal plaats in de periode van 3 weken voor tot 2 weken na deze datum. Dit is de periode van 37 tot 42 weken zwangerschap.
De weeën worden dan krachtiger en doen meer pijn. Tot slot krijg je persweeën, die vooral vlak voor de geboorte pijn kunnen doen. Als je baby geboren is, houden de weeën op. Je voelt nog een paar krampen om de placenta los te maken.
Vooral in de midden- en laatste fase is de pijn goed te voelen. In de uitdrijvingsfase (tijdens het persen) is de pijn vaak het hevigst. Meestal is de pijn het meest in de buik te voelen, maar ook in de rug en de benen kan pijn gevoeld worden. Na de geboorte van de baby neemt de pijn zeer sterk af.
Oorzaken van het niet vorderen van de ontsluiting:
onvoldoende weeënactiviteit. De weeën zijn niet sterk genoeg, of komen niet vaak genoeg; het voorliggende deel (hoofdje of stuit) drukken niet goed om de ontsluitingsring (bijvoorbeeld bij niet ingedaald hoofd) wanverhouding tussen het hoofdje en het bekken.