Mensen met dementie hebben moeite met het verwerken van informatie. Ze weten niet meer wat voor dag het is, halen namen door elkaar en raken spullen kwijt. Ook kan het gedrag veranderen. Iemand wordt bijvoorbeeld snel boos.
Middenfase dementie
Tijdens de middenfase van dementie worden de symptomen erger en breiden zich uit. Dagelijkse handelingen van tandenpoetsen tot aan autorijden gaan moeizamer. De persoon met dementie wordt steeds afhankelijker omdat het niet altijd meer lukt om vanzelfsprekende handelingen zelfstandig uit te voeren.
Veel mensen met dementie vertonen veranderd gedrag en veranderingen in hun karakter. Jouw naaste kan zich bijvoorbeeld passief gaan gedragen of juist heel onrustig. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Dit vergt veel aanpassingsvermogen van jou en kan veel vragen opleveren.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Iemand met vergevorderde dementie heeft nog steeds behoefte aan aandacht, troost en verbinding. Ook als het niet meer goed mogelijk is om dat duidelijk te maken. Hoe minder je naaste duidelijk kan maken, hoe belangrijker het is dat je dit als partner, familie en vrienden doet. Blijf daarom op bezoek gaan.
Koude kleuren zoals blauw, groen en paars zijn moeilijker te onderscheiden dan warme kleuren zoals rood, geel en oranje. Een kleurcodering waarin blauw naast paars gezet wordt doe je beter niet. Wanneer het belangrijk is voor de veiligheid om items te laten opvallen, wordt aangeraden om rood te gebruiken.
Er zijn veel verschillende vormen van dementie, met elk een andere levensverwachting. Gemiddeld is de verwachting tussen de één en de twintig jaar na de diagnose. Voor de ziekte van Alzheimer is de gemiddelde levensverwachting 6,5 jaar. Lees meer over de levensverwachting bij de verschillende vormen van dementie.
Kenmerken van dementie
vergeetachtigheid; taalproblemen, bijvoorbeeld niet op woorden kunnen komen of de betekenis van woorden vergeten; gedragsverandering, bijvoorbeeld ongeduldiger worden, of woedeaanvallen; problemen met dagelijkse handelingen, zoals boodschappen doen of het bedienen van een computer.
Achteruitgang in de hersenen
Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname van cellen functioneren de hersenen steeds minder goed.
Druk praten
Voor mensen met dementie wordt het steeds lastiger om gesprekken te voeren. Ze hebben moeite alle informatie te verwerken. Praat daarom niet te snel, niet te hard, niet te zacht en praat niet door elkaar. Maak oogcontact, spreek rustig en duidelijk zonder te overdrijven.
Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt, zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag. Het kan bestaan uit klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag.
Bij dementie heb je geen duidelijke aanleiding om de dingen te doen die je doet als je onrustig bent. Of je weet zelf de reden niet waarom je iets doet of zoekt. Op deze kenmerken van onrustig gedrag kun je letten: Het gevoel dat je iets moet zoeken, maar je weet niet wat of waarom.
De MMSE (Mini-mental state examination) is een vragenlijst die wordt gebruikt als er een vermoeden is dat iemand geheugenproblemen of dementie heeft. Uit de vragen komt een MMSE score die duidelijk maakt hoe het gaat met iemands geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden).
Mensen met dementie kunnen met een paar kleine aanpassingen twee tot drie jaar langer thuis blijven wonen.
De ziekte begint vaak plotseling. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang of zelfs een beetje vooruitgang.
Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen. Door mensen met dementie overdag meer te stimuleren om actief te blijven, is dit te voorkomen.
De ziekte van Alzheimer is er één van en de meest voorkomende en bekendste oorzaak van dementie. Andere vormen van dementie zijn onder andere vasculaire dementie, Lewy body dementie, en frontotemporale dementie.
Dementie is (nog) niet te genezen. Met de juiste behandeling kunnen de achteruitgang en symptomen wel worden geremd. Dit kan soms met medicatie. Daarnaast is er nog veel dat gedaan kan worden om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.
Patiënten verliezen het vermogen om te kauwen en te slikken en zijn vatbaarder voor longontsteking en andere infecties. De ademhaling verloopt uiterst moeizaam, vooral bij patiënten die bedlegerig zijn. Uiteindelijk overlijdt de patiënt aan deze complicaties en symptomen.
Maar net zo belangrijk is hulp bij het bekijken hoe iemand opnieuw structuur aan zijn dag kan geven en welke manier van daginvulling passend is. Ook activiteiten als bewegen en muziek zijn vormen van ondersteuning die steeds vaker bij mensen met dementie worden ingezet.
Door vasculaire dementie kun je plots last krijgen van klachten. Maar het kan ook zijn dat je klachten langzaam ontstaan. Soms kunnen er periodes zijn waarin je je beter voelt en er minder last van hebt.
Dementie fase 3: het middenstadium (gemiddeld 4 jaar)
In het middenstadium speelt dementie een steeds grotere rol in het dagelijks leven. Veel normale handelingen zoals wassen, aankleden en eten worden vergeten. Ook lukt het niet meer om te onthouden wat je hebt gedaan. Dit zorgt ervoor dat je vaak in herhaling valt.