De stam van betekenen is 'beteken'. Nu de stam bekend is, is het ook eenvoudig om te bepalen of er een -t of een -d achter geplaatst moet worden. Onthoud dat betekent (met -t) nooit in de verleden tijd gebruikt wordt, en betekend (met -d) nooit in de tegenwoordige tijd.
Als het tegenwoordige tijd is, is het met een t: - Wat betekent dit? Als het een voltooid deelwoord is, is het met een d: - Wat heeft dit betekend?
Vervoeging of conjugatie is het veranderen van de vorm van een werkwoord om de tijd, persoon, genus, modus of aspect aan te geven. Het veranderen van naamwoorden is hier enigszins mee vergelijkbaar en heet verbuiging.
Het woord ontstaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Onpersoonlijke werkwoorden
bijvoorbeeld het veel voorkomende - il faut- dat ongeveer 'het moet' of 'je moet' betekent. Er bestaat alleen een -il- vorm van , in alle tijden: il fallait - il a fallu - il faudra. Il faut wordt daarom ook wel een defectief werkwoord genoemd.
In het kort. Wanneer de actie nu gebeurt, wordt 'bekent' met een –t geschreven. Wanneer 'bekend' in het verleden heeft plaatsgevonden wordt het met een –d geschreven. Het wordt ook met een –d geschreven wanneer het gebruikt wordt als een bijvoeglijk naamwoord.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. We hebben tot vijf uur gewacht.
Zowel ofwel als oftewel kan de waarde van het verklarende of hebben. De betekenis is dan 'met andere woorden, anders gezegd'.
Als de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd staat, dan gebruik je +te(n) of +de(n). Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.
In de tegenwoordige tijd wordt nooit een d aan de stam toegevoegd. Zinnen als 'Zij wijzigd straks de tarieven' en 'Hij veranderd morgen de code' zijn dus altijd fout. Het moet zijn: 'Zij wijzigt straks de tarieven' en 'Hij verandert morgen de code' (weer: stam + t).
Zowel het enkelvoud (staat) als het meervoud (staan) is correct, maar er is wel een betekenisverschil.
Bij regelmatige werkwoorden wordt de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd gevormd door de infinitief + de uitgangen -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont. Je vous téléphonerai bientôt. Ik zal u binnenkort bellen. Quand je serai grand, je serai chanteur.
In de verleden tijd geldt: ik-vorm + te, dus ontmoet + te. Veel taalmethodes zeggen dat de stam het werkwoord min "-en" is. Dat is niet altijd hetzelfde als de ik-vorm (hoeven: stam = hoev, ik-vorm = hoef; grazen: stam = graz, ik-vorm = graas).
In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord 'zullen' om de OTT te vormen: 'Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ' De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: 'zullen bouwen'.
Voorbeeld: eten - at - gegeten; kopen - kocht - gekocht.
In het Nederlands heb je acht verschillende tijden: vier daarvan zijn onvoltooid en vier daarvan zijn voltooid.