Je schrijft een wortel met het
Bij worteltrekken wil je weten welk getal je met zichzelf kan vermenigvuldigen om dat antwoord te krijgen. Je schrijft een wortel met het teken √. Een som schrijf je op als: √25= 5.
√16 = 4. Want: 4 x 4 = 16. √81 = 9.
Vierkantswortels vereenvoudigen
Kijk maar: 6 = 2 × 3, dus √6 = √2 × √3. Houd dus ook altijd de algemene voorrangsregels in de wiskunde in het achterhoofd. Nu was het voorbeeld hierboven makkelijk, maar het kan natuurlijk ook voorkomen dat je met grotere getallen te maken krijgt.
13 ≈ 3,6 . Je kunt wortels ook schatten.
Wat is de wortel van 2? √ 2 is een irrationaal getal dat bij benadering gelijk is aan: 1,414 213 562 373 095 048 801 688 724 209 698 078 569 671 875.
Voor vierkantswortels wordt sqrt gebruikt. sqrt is een afkorting van het Engelse square root, ofwel vierkantswortel. Voor hogeremachtswortels wordt root gebruikt, het Engelse woord voor wortel. root wordt gevolgd door een underscore en de macht.
Wiskundigen zeggen dat de wortel uit –1 gelijk is aan i.
We can express the square root of 50 in different ways: Decimal form: 7.071. Radical form: √50 = 5√2.
Voor het bepalen van de vierkantswortel van een geheel getal, kun je het gehele getal delen tot je een antwoord krijgt dat hetzelfde is als het getal waar je het gehele getal door deelt. Bijvoorbeeld: 16 gedeeld door 4 is 4, en 4 gedeeld door 2 is 2, enz.
De wortel van 64 is 8. Dit schrijf je als √64 = 8. Spreek √64 uit als 'wortel-vier-en-zestig'. Het getal 64 onder het wortelteken is het kwadraat van 8.
0 heeft één vierkantswortel: 0.
Het kwadraat van 4 = 42 = 4 · 4 = 16.
Maar je kan dit schrijven als de vierkantswortel van-- en in plaats van 100, 100 is hetzelfde als 10 keer 10. En nu weet je, de vierkantswortel van iets keer zichzelf, dat geeft gewoon dat iets. Dit is gewoon gelijk aan 10. De vierkantswortel van 100 is dus 10.
Bij een 'normale' wortel reken je eigenlijk terug vanuit het kwadraat: 12 2= 144, dus √144=12. Bij een hogeremachtswortel werkt het eigenlijk hetzelfde, maar dan met een macht: 4 3= 64, dus 3√64 = 4.
Iets buiten de wortel halen. Die regel van √(ab) = √a • √b is erg handig, maar je moet er wel mee uitkijken.... Met getallen gaat het meestal wel goed, kijk maar: √(48) = √(16 • 3) = √16 • √3 = 4√3.
Wortel 3 is het positieve reële getal dat vermenigvuldigd met zichzelf het getal 3 oplevert. Het heeft een waarde van ongeveer 1,73205 en wordt wel de hoofdwaarde van wortel 3 genoemd, om verwarring te voorkomen met het negatieve getal (ongeveer -1,73205) dat gekwadrateerd ook 3 geeft.