In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.
Het voorlopige schooladvies heeft geen wettelijke of officiële status en wordt vaak onder andere gebaseerd op de gegevens van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de werkhouding van de leerling. Hoe scholen hier mee omgaan en waar ze het advies op baseren kan dus per school verschillen.
De school houdt bij het schooladvies rekening met de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie, gedrag en met toetsresultaten. Ook kijkt de school of er andere zaken meespelen die invloed kunnen hebben op het succes van de leerling in het voortgezet onderwijs.
Het schooladvies is leidend bij de plaatsing van een leerling in het voortgezet onderwijs. Het voorspelt volgens de overheid beter dan de eindtoets welk onderwijsniveau de leerling aan kan, omdat het schooladvies gebaseerd is op de gehele ontwikkeling van de leerling op de basisschool.
Elke school beslist zelf wanneer een leerling van schooltype kan/mag wisselen. De regels die de school hanteert liggen vast in beleid. De school moet dit beleid volgen. Meestal is informatie hierover te vinden in de schoolgids of op de website van de school.
Het schooladvies is leidend. Maar je kunt met de middelbare school in gesprek gaan. In de praktijk volgen de meeste scholen het advies van de basisschool op, maar het komt ook voor dat zij akkoord gaan met een andere plaatsing. Een middelbare school beslist zelf of ze jouw kind wel of niet op dat schooltype toelaten.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Op de Cito-toets kunnen kinderen een score halen tussen de 500 en de 550. Dit percentiel geeft aan welk type brugklas het beste geschikt is. Het advies havo komt overeen met een percentiel van tussen de 538 en 541. Dit is een puur havo advies.
Het voorlopige schooladvies kan nog worden aangepast door de basisschool voordat deze wordt vastgesteld. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Na 1 maart kan het schooladvies alleen worden bijgesteld wanneer op basis van de eindtoets een hoger schooltype wordt geadviseerd dan het schooladvies.
Met welke score voor je CITO-toets mag je naar het VWO? Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
De uitslag van de Centrale Eindtoets bestaat uit een standaardscore en een toetsadvies voor de brugklas. Bij een standaardscore van 545 hoort bijvoorbeeld vwo. En bij een standaardscore van 535 hoort vmbo-t/havo.
Dat zijn scores binnen een bepaalde bandbreedte: een Cito-score van 545 tot 550 betekent bijvoorbeeld een vwo-advies.
Heb je een enkelvoudig vwo-advies, dan word je direct toegelaten op het zelfstandig gymnasium. Het dubbeladvies havo/vwo geeft je wel een kans, maar geen zekerheid van toelating op het gymnasium.
De school kan in overleg met de ouders en de leerling besluiten het basisschooladvies naar boven bij te stellen. De school kan ook besluiten dit niet te doen. Maar de basisschool moet dan wel verplicht motiveren waarom. De basisschool mag het basisschooladvies niet naar beneden bijstellen (art.
Scholen zijn verplicht om een schooladvies af te geven voor alle leerlingen in het laatste schooljaar van het primair onderwijs. Dat is leidend voor de toelating in het voortgezet onderwijs.
De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Van de bevolking heeft 2,5 procent een IQ van boven de 130 (ter vergelijking: het gemiddelde IQ van een havo-leerling bedraagt 103.8, voor een vwo-leerling 115).
De verschillen tussen havo en vwo in moeilijkheidsgraad zitten vooral in de lesstof, de denkwijze en de werkdruk. De lesstof op het vwo is uitgebreider dan bij een havo opleiding. De leerling moet dus over een bredere kennis kunnen beschikken tegen de tijd dat de eindexamens worden afgenomen.
Niet genoeg kennis van specifieke begrippen gebruikt bij begrijpend lezen. Overschatting eigen geheugen. Hoofdzaken/bijzaken onderscheiden is moeilijk. Tussen de regels door lezen is moeilijk.
Niveau 1S / 2F (streefniveau)
Kan teksten lezen over alledaagse onder- werpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de lezer en over onder- werpen die verder van de lezer afstaan.