Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten.
Onderzoek laat zien dat de oermens een alleseter was en in die tijd moest eten wat voorhanden was; fruit, vis, vlees en noten. Maar het voedsel waarop al onze voorouders konden terugvallen waren knollen en wortels, die net als granen, veel zetmeel bevatten en daarmee energie leveren.
Volgens een aantal theorieën is vlees essentieel geweest in de menselijke evolutie. De jacht veranderde eenvoudige planteneters in inventieve jagers. Volgens Schorr is dit onjuist. Jagers-verzamelaars eten ook knollen, bessen, vruchten en bladeren.
Het dieet bestaat uit ingrediënten die bekomen worden uit jacht en visvangst, zoals vlees en vis, en voeding dat kan worden 'verzameld' zoals eieren, noten, fruit, groenten en kruiden.
Met name pap en 'klont' waren dagelijkse kost in elk huishouden. 'Klont' is een beslag gemaakt van meel, melk, zout, een klontje reuzel (vet) en wat fijngehakte blaadjes salie en tijm. Verder aten mensen in de middeleeuwen knollen, wortels, erwten, bonen, spek, reuzel, boter en kaas.
Appels zoals Elstar en Jonagold komen vooral uit Nederland. Bananen komen uit Midden-Amerika. Sinaasappels en mandarijnen komen vooral uit het Middellandse Zeegebied. In het Nederlandse klimaat worden vooral appels, peren, kersen, bessen en aardbeien geteeld.
Populaire groenten waren kool, prei, knolraap en ui. Indien voorradig werd ook vlees verwerkt in de stoofpotten. Het hoofdbestanddeel van een middeleeuws dieet was echter geen groente of zuivelproduct, maar granen.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Mensachtige at 1,5 miljoen jaar geleden al regelmatig vlees.
De oogst werd opgeslagen in huis en voorraadkuilen. In de natuur zijn knollen, wortels, bladgroenten, vruchten, noten en eieren (o.a. van ganzen) verzameld. De boeren jaagden op oerossen, edelherten, wilde zwijnen en vogels en visten.
In de prehistorie woonden mensen in zelfgemaakte hutjes of in grotten. Mannen jaagden op bijvoorbeeld mammoeten en rendieren voor vlees. En vrouwen verzamelden bessen, vruchten, noten, knollen, wortels en bladgroenten die je kon eten. Daarom noem je de mensen die toen leefden jager-verzamelaars.
Denk aan het hoeden en het verzorgen van het vee, meehelpen met koken, oppassen op kleine kindjes, eten en grondstoffen verzamelen uit de natuur, het maken van vezels en draden door twijnen of spinnen, en ga zo maar door.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
De mens is helemaal niet evolutionair voorbestemd om geen koolhydraten te eten, zoals paleo-aanhangers beweren. De oermens at al dagelijks pap en brood en dronk bier van wilde granen voordat de stap naar de landbouw werd gemaakt, ver voor het Neoliticum 10.000 jaar geleden.
Wetenschappers zijn er vrijwel zeker van dat die menselijke eigenschap zich veel later ontwikkelde. Hoogstwaarschijnlijk is wel dat de oermens communiceerde met stemgeluiden, net zoals andere primaten, alleen dan óók met de hoge tonen die een uiteindelijke ontwikkeling van taal mogelijk hebben gemaakt.
De oermens in Europa woonde tot een half miljoen jaar geleden in de buurt van de kust. Hier was het klimaat mild en konden ze hun dieet aanvullen met eiwitrijk voedsel uit de zee.
Je kunt prima eten met minder of zonder vlees, als je andere producten neemt met voldoende eiwit, ijzer, vitamine B1 en vitamine B12. Vitamine B12 komt alleen voor in dierlijke producten. Mensen die weinig dierlijke producten nemen en veganisten doen er daarom goed aan vitamine B12-supplementen te slikken.
Diverse soorten vlees kunnen rauw gegeten worden. Velen van ons denken voornamelijk aan mager rund- of kalfsvlees, maar er zijn ook andere soorten vlees die we rauw kunnen eten. Vers varkensvlees kan bijvoorbeeld ook rauw gegeten worden, maar dat wordt niet zo snel gedaan.
Van brood met vet tot brood met jam.
Je kent de oude afbeeldingen wel: een volle herberg met vaten bier en hompen brood en stillevens met mooie stukken brood, vlees en kaas. Brood was iets wat je erbij at en het beleggen ervan kwam pas veel later. Onno geeft aan dat we ons brood vroeger vaak alleen met wat vet aten.
Vrouwenwerk bestond uit het verbouwen van voedsel, het maken van potten, het bereiden van voedsel, het verzamelen van kruiden, vruchten en noten en het verzorgen van de kinderen.
Miljoenen jaren geleden leefden er dinosaurussen op aarde. Er waren toen nog geen mensen. Daarna leefden er vanaf de ijstijd dieren als de mammoet, de sabeltandtijger en de wolharige neushoorn. Je noemt dit prehistorische dieren, want prehistorie betekent ook: geschiedenis van héél lang geleden.
Vlees, melk en kaas
Een groot deel daarvan was van bekende landbouwdieren, zoals rund, varken, schaap, geit en paard. De bewoners van de nederzetting aten vooral rundvlees. Varken en schaap kwamen minder vaak op het bord, al hadden ze in de loop van de eeuwen wel steeds meer voorkeur voor schapenvlees.
Middeleeuwse voeding. Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten.
Ontbijt in de Middeleeuwen
Dan aten ze een soort broodpap, een maaltijdsoep of een stoofpotje, met daarin (als ze geluk hadden) wat vlees. In de avond vaak alleen een stuk brood.