Bomen die geschikt zijn voor een houtstek zijn bijvoorbeeld de appelboom, perenboom en citrusbomen.
Zo stek je een boom
Zorg dat je een tak hebt met bladeren en eventueel knoppen, maar zonder bloem. Snij of knip deze tak vlak onder een blad af. Haal de onderste bladeren eraf maar laat minimaal twee 'bladparen' zitten. Zet je stek in een glazen pot met water.
Fruitbomen en -struiken kun je kopen, maar je kunt ook proberen om ze zelf te maken. Planten kun je ofwel generatief vermeerderen, uit zaad, ofwel vegetatief vermeerderen via verschillende technieken: afleggen, marcotteren, enten, stekken, occuleren,...
We moeten de zaden oppervlakkig planten, op een diepte van 3 cm, en licht bedekken met aarde. Vervolgens plaatsen we de potten op kamertemperatuur, dicht bij een breed raam, zodat de zaailingen toegang hebben tot veel zonlicht. Het belangrijkste is vanaf nu om de potten vochtig maar niet drassig te houden.
Sommige appelbomen zijn zelfbestuivend. Andere soorten hebben een mannelijke en vrouwelijke boom nodig om te groeien. Een appelboom kan dus éénhuizig of tweehuizig zijn.
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
De beste plaats voor een appelboom is een zonnige plaats. Appelbomen verdragen ook een plaats die half in de schaduw ligt. U kunt de boom het beste tussen november en maart planten, waarbij de plantafstand afhankelijk is van de maat die u koopt. Een laagstam heeft minder ruimte nodig dan een halfstam.
Hulst (Ilex), een ideale plant voor de fauna in je tuin. Kardinaalsmuts (Euonymus), een spichtige boom die prachtige vruchten draagt. Venijnboom (Taxus baccata), ideaal om in groten getale te kweken en als heg te gebruiken. Wilde appel (Malus sylvestris, foto), echte soorten kun je makkelijk kweken vanaf de pit.
Een appelboom kan pas na 2 tot 5 jaar vruchten geven.
Het kan een paar weken duren, maar als je grondwortels ziet verschijnen en deze zijn minimaal 5 cm lang, dan is het tijd om hem in de aarde te zetten. De grondwortels én een stukje van de stengel moeten stevig in de aarde zitten zodat de stek niet omvalt en zodat er geen lucht bij de grondwortels komt.
Lang niet alle bomen en struiken laten zich stekken, maar bij sommige soorten gaat het vrij eenvoudig. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kornoelje, wilg, populier, jasmijn, vlinderstruik en voor liguster. soorten als liguster en kornoelje mag het ook iets dunner zijn).
In principe kun je het hele jaar door planten stekken, behalve in de winter. Het voorjaar is de beste periode om je plantjes te stekken. Het is niet te warm, niet te koud en er is voldoende licht. Het verschilt per plant wanneer je kunt stekken, maar in het groeiseizoen is de overlevingskans het grootst.
De meeste boomsoorten kunnen vermenigvuldigd worden door middel van het nemen van stekken; snoei een tak van een bestaande boom af. Het formaat van de stek moet ongeveer 5 tot 10 cm lang zijn en 2 tot 5 mm dik. Het is mogelijk om grotere stekken te nemen, maar de kans dat deze wortel schieten is kleiner.
Bepaal de juiste timing voor het verplaatsen van een boom
De beste periode om een boom te verplanten is in de herfst of in het vroege voorjaar. Tussen de maanden november en maart, wanneer de boom niet actief is. Je kunt een boom absoluut niet in de zomer verplaatsen, want dan gaat hij gegarandeerd dood.
Een appelboom kan alleen door andere appelbomen bestoven worden. Het is dus verstandig meerdere fruitbomen van één soort bij elkaar te planten, zodat de insecten de bloesem kunnen bestuiven.
Fruitbomen die normaal geen snoei nodig hebben zijn abrikozen, pruimen en walnoten. Het beste is met houtig kleinfruit zoals trosbessen, kruisbessen, frambozen, bramen en taybessen te starten. De snoei is eenvoudig uit te voeren en de bessenproductie start zeer vroeg.
De snelst groeiende boom uit deze categorie is de lei-haagbeuk, die ook bekend staat onder de naam Carpinus Betulus.
Een appelboom snoeien doe je in de winter, vanaf begin januari tot eind maart. Snoei niet eerder, de bomen zijn dan nog gevoelig voor ziektes, zoals vruchtboomkanker. Deze schimmelziekte kan de stam en takken aantasten en verspreidt zich vooral in november en december tijdens vochtig weer.
Geef 2 tot 3 keer per week een ruime watergift, ook als het regent! Als u met de tuinslang water geeft zet hem dan een half uur zachtjes aan per boom. De bodem moet constant ligt vochtig blijven. Maak gebruik van een gietrand om er voor te zorgen dat het water echt door de kluit trekt.
Onder de appelboom
Goudsbloemen en Afrikaantjes hebben een gunstige invloed op het bodemleven. Je kunt ook in het najaar narcissenbollen in de grond stoppen. De bollen weren woelratten en geven in het voorjaar veel kleur, als de boom verder nog kaal is.
Officieel mag je een fruitboom het hele jaar door planten, maar als je op het juiste moment wil genieten van het fruit uit je eigen tuin, dan kun je de meeste fruitbomen dus het beste in de winter planten. De grond is dan vochtig, waardoor 'ie goed kan groeien.
Sinaasappel, mandarijn, citroen, pompelmoes.
Maak de pitjes schoon, laat ze goed drogen en stop ze 1 cm diep in een bak met zaaigrond. Zet de bak op een warme plek en hou hem vochtig. Wanneer de plantjes hoog genoeg zijn, kan je elk plantje in een pot van 10 cm diameter overplanten.
Het plantgat moet voldoende groot zijn, i.e. 50 x 50cm en ook 50cm diep. Voorzie genoeg ruimte tussen de fruitbomen. Als je dit niet doet, dan zullen de bomen niet floreren in jouw tuin. Een fruitboom die je jaarlijks kort moet terugsnoeien, is namelijk niet gelukkig.