Padden. Slank met lange achterpoten om goed te kunnen springen en zwemmen.
Hoe lang kan een pad onder water blijven? Hierdoor kunnen ze naast zuurstofopname door de longen ook door hun huid meer zuurstof uit het water opnemen. Ze kunnen zo 20 minuten onder water blijven.
In het water zijn de kikkers niet veilig voor de rovende snoeken. Padden hebben minder vijanden maar ze moeten wel goed oppassen voor slangen en ze zijn eveneens niet veilig voor roofvogels en reigers.
De gewone pad is een generalist die in uiteenlopende habitats kan worden gevonden en aangepast is op drogere plaatsen. Alleen voor de voortplanting is oppervlaktewater nodig, waarbij de dieren soms grote afstanden af moeten leggen om bij water te komen.
Verschil padden en kikkers
Padden hebben een droge wrattige huid, kikkers hebben een gladde huid. Padden hebben vaak een zwaar lichaam, kikkers hebben een slank lichaam. Padden hebben korte achterpoten en lopen vooral in plaats van springen. Kikkers hebben lange achterpoten met zwemvliezen en springen vooruit.
Padden zijn vooral in de schemering en 's nachts actief. U zult er weinig last van hebben wanneer ze dan door de tuin wandelen. Ze zijn daar vaak erg nuttig, omdat ze zich voeden met insecten, spinnen, slakken en andere kleine dieren, die bij overbevolking soms weer schade aan kunnen richten bij de planten.
Soms hebben padden en kikkers echter zo'n sterke drang tot paren, zeker als het mannetje al lang in het water verblijft, dat ze niet goed kijken of ze wel een vrouwtje van een eigen soort te pakken hebben.
Kikkers en paden kunnen er niet tegen.
Piepen en blaffen
Dat doet hij door, bij de nadering van een ander mannetje, hard te piepen (paddenmannetjes geven als geluid in de paartijd een schor piepje of blafje af) en hard van zich af te schoppen. Padden met kaakkneuzingen komen regelmatig voor, gelukkig eten ze tijdens de paartijd niet.
De mannetjes van kikkers en padden kwaken in het voorjaar om vrouwtjes te lokken. De meeste soorten versterken het geluid met behulp van kwaakblazen.
De grootste oorzaken zijn het verlies van de natuurlijke habitat, de klimaatsverandering en ziektes. Maar nieuw onderzoek toont dat pesticiden en andere chemicaliën een belangrijke rol spelen bij de sterfte onder deze dieren.
Ze zijn dus op zoek naar een plek waar het niet kan vriezen en dat kan van alles zijn. Bijvoorbeeld gewoon in een humusrijke bodem, maar ook in de grond onder de vloer van een schuurtje, onder een composthoop of onder een fundering van een tuinmuurtje.
Boswachters van een natuurpark in het Australische Queensland hebben naar eigen zeggen "de grootste pad ooit" gevonden. Het dier weegt 2,7 kilo en is zes keer groter dan een gemiddelde pad. Vanwege haar afmetingen hebben de boswachters de reuzenpad 'Toadzilla' genoemd. De pad werd gevonden in het Conway National Park.
Alle padden zijn giftig
Wanneer een pad zich bedreigd voelt, blaast hij zich vaak op. Hierdoor zet de pad druk op de gifklieren achter zijn ogen. Eigenlijk net als het oppompen van een waterpistool. Als een nietsvermoedende vijand in de pad bijt, persen deze onwillekeurig het gif naar buiten.
Er zijn een aantal manieren om de tuin pad- en kikkeronvriendelijk te maken. Dit kan door een vijver te verwijderen of aan te passen, door de tuin te draineren en door verstopplaatsen te verwijderen. Ook kan structureel dril worden weggehaald, om zo het aantal padden te verkleinen.
Bij overlast van kwakende kikkers gaat het bijna altijd over groene kikkers. Het zijn alleen de volwassen mannetjes,die roepen. Ze maken daarmee onderling hun aanwezigheid kenbaar en proberen vrouwtjes te lokken. Ze roepen alleen in de periode, dat ze zich voortplanten.
In het begin ademen padden door kieuwen, maar naarmate ze zich ontwikkelen, krijgen ze pootjes en beginnen ze door hun longen te ademen.
De soorten uit de familie padden hebben geen tanden wat een belangrijk onderscheid is met andere kikkers.
Enkel als dieren klein (kleine hond, kat, fret), niet gezond, of oud zijn én de hoeveelheid ingenomen gif is groot (bv. door het opeten van de pad, of water te drinken uit een bak waar al enige tijd een pad in zit.) zouden er algemene verschijnselen op kunnen treden: Maag- darmklachten, slecht of niet eten.
Padden hebben doorgaans geen zwemvliezen. De huid: een kikkerhuid is glad en vochtig terwijl een pad een drogere en wrattige huid heeft. Lichaamsbouw: een kikker ziet er atletisch uit met lange poten. Een pad is molliger en heeft een gedrongen lichaam met kleine poten.
De gewone pad is niet echt kieskeurig. Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek.
Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.
Wist je trouwens dat kikkers en padden als enige dieren – voor zover bekend – in staat zijn om vreemde voorwerpen uit te plassen?
De gewone pad kan in Nederland tot 11 cm groot worden, in Zuid-Europa tot wel 15 cm. De roep is een vrij monotoon geluid en laat zich omschrijven als een zacht en hoog trillend piepje: 'orrrt…. orrt… orrt'.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.