Superleuk (één woord) is juist. Met super kun je in het Nederlands ontelbaar veel samenstellingen vormen: superleuk, supermooi, superinteressant, superchic, enz. enz. Het tweede deel kan ook een zelfstandig naamwoord zijn: superervaring, supermacht, supertanker, enz.
superlekker Nederlands woordenboek - Woorden.org.
Maar het gaat hier eigenlijk om een eenvoudige basisregel: samenstellingen schrijf je aan elkaar. Ook supergoed is dus aan elkaar geschreven. Super is hier een bijvoeglijk naamwoord. Samenstellingen met bijvoeglijke naamwoorden als eerste deel worden aan elkaar geschreven.
('su:pər) bn. en bw. zeer fijn, allerfijnst.
De correcte spelling is hoe laat, in twee woorden. Hoe laat is het? Hoe laat ga je naar huis?
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
Weleens en wel eens zijn allebei correct in de betekenissen 'soms', 'ooit, wel een keer', 'heel graag'. Een kleine vonk ontsteekt weleens / wel eens een grote brand. Iedereen heeft weleens / wel eens wat gestolen.
Dank je wel en dankjewel zijn allebei correct in de betekenis 'ik bedank je'. Ik heb al gegeten, dank je wel / dankjewel. Dank je wel / dankjewel voor je hulp.
super - Zelfstandignaamwoord 1. benzine met een octaangetal hoger dan 95, superbenzine 2. grote winkel met een brede keus uit producten die je dagelijks nodig hebt super - Bijvoeglijk naamwoord 1. (informeel) geweldig Woordherkomst zelfstandig naamwoord [1] (verkorting) van superbenzine [2] (verkorting)...
aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
Je hebt gezocht op het woord: super. 1su·per (de; v(m); meervoud: supers) 1verkorting van: superbenzine2verkorting van: supermarkt 2su·per (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1bijzonder goed; = geweldig: de sfeer was super; supergezellig 3su·per (tussenwerpsel) 1super! geweldig!
prachtig (bn) : eindeloos, fantastisch, fraai, geweldig, groots, heerlijk, kostelijk, luisterrijk, magnifiek, mooi, moorddadig, oogverblindend, schitterend, schoon, splendide, subliem, superbe, verrukkelijk, voortreffelijk, wondermooi.
super|s (meerv.) Voorbeeld: `Het feest was echt super!`
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij.
uitstekend (bn) : buitengewoon, eersteklas, eminent, excellent, fantastisch, geweldig, goed, illuster, klasse, kostelijk, opperbest, perfect, prachtig, prima, puik, puikbest, schitterend, super, superieur, uitmuntend, uitnemend, uitzonderlijk, volmaakt, voorbeeldig, voornaam, voortreffelijk.
Super is een standaardwaarde geworden, die met andere woorden wordt gemoduleerd. Super fungeert voorts ook als bijwoord met als betekenis 'heel erg' in combinaties als 'super bedankt'. En zonder toevoeging wordt super zelfs gebruikt als alternatief voor 'bedankt' of 'dankjewel': 'Hier is je zakgeld. ' 'Super!'
In de Nederlandse taal gebruiken wij de superblij.
supper {znw.}
Zowel 'Dank je wel voor je inzet' als 'Dankjewel voor je inzet' is juist, en dat geldt ook voor 'Dank u wel voor uw inzet' en 'Dankuwel voor uw inzet. ' Oorspronkelijk waren dank je wel en dank u wel een soort zinnetjes: een verkorting van ik dank je wel en ik dank u wel.
Als iemand je bedankt zeg je: “Graag gedaan.” Of: “Helemaal goed!” Ook “Niets te danken” kan, al ben ik het er niet helemaal mee eens, want ik vind juist dat er wél wat te danken valt. Als ik de pakketbezorger of mijn mondhygiënist of de boekhouder bedank, vind ik “Tot je dienst” een gepaste reactie.
De schrijfwijze hangt af van de betekenis. We schrijven hoe lang los als het verwijst naar de lengte van iets. Gaat het om de duur van iets, dan schrijven we hoelang aaneen.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
Je schrijft te veel bijna altijd met een spatie. Alleen als het een zelfstandig naamwoord is, wordt het: teveel. Je herkent die gevallen aan het lidwoord dat er dan voor staat: Voor het teveel aan bagage moet u bijbetalen.
Teveel is een zelfstandig naamwoord dat “een overschot” betekent. Het wordt voorafgegaan door een lidwoord (een teveel, het teveel). Te veel, met spatie, betekent “een te groot aantal” of “meer dan nodig/gewenst”.