De taalkundige René Appel toonde met gericht onderzoek aan dat sprekers van straattaal het Nederlands niet gebrekkig, maar net heel goed beheersen. Wie een taal goed beheerst, weet immers het beste hoe men ermee kan spelen.
Die jongeren vinden sommige woorden saai worden en bedenken nieuwe of vervormen woorden. Ze onderscheiden hierdoor zich van de massa en creëren hierdoor erkenning en waardering. Jongeren gebruiken straattaal als manier om zich te onderscheiden, net zoals men zich kan onderscheiden met kleding en muziek.
Het moeilijke van straattaal is dat de woordenschat bijna dagelijks verandert: er verdwijnen woorden, er komen woorden bij, en sommige woorden veranderen heel snel van betekenis. Overigens zijn het niet alleen de woorden die afwijken van het Nederlands, maar ook bijvoorbeeld de uitspraak en de zinsbouw.
Dat zijn vaak lager opgeleide jongeren. Bij hen heeft het gebruik van straattaal tot gevolg dat het hun kennis en beheersing van de standaardtaal ondermijnt. Anders gezegd: onder invloed van straattaal gaan die lager opgeleide jongeren slechter Nederlands spreken en schrijven.
Doe is effe relaxed / rustig !
Andere woorden voor vriend die je veel hoort of hoorde zijn bijvoorbeeld mattie, bruh, homie, drerrie, swa, dawg, en kill of kil, dat in het Surinaams zoiets betekent als 'kerel'.
Toelichting. Het tussenwerpsel oké wordt gebruikt om instemming uit te drukken: 'het is in orde'. Het woord is van Amerikaans-Engelse oorsprong en wordt in het Engels gespeld als okay of als de afkorting O.K. of OK.
Een barkie (of Barky heeft in straattaal geen andere betekenis dan honderd euro.
Geld is od, saaf, money, paper of cash, en je hebt een jarra, lotto, donnie, bankoe, barkie, doezoe en millie.
Osso is een bekende straattaalterm en Surinaams voor huis of thuis.
In Nederland is de straattaal vaak een mengsel van Nederlands, Sranantongo, Papiaments, Turks en Marokkaans gemengd met Engelse woorden. In Amsterdam spreekt een aantal jongeren een eigen geheimtaal, de 'ish-taal', Daarover is weinig bekend.
Jongeren spelen niet alleen met woorden uit andere talen, maar gebruiken ook Nederlandse woorden in andere betekenissen. Dat kan voor buitenstaanders erg verwarrend zijn. Een gruwelijke of een zieke film is bijvoorbeeld geen slechte film, maar juist een heel goede.
René Appel heeft als eerste het woord straattaal bedacht en dat was aan het eind van de jaren negentig. Hij heeft dat woord ingevoerd omdat juffen en meesters toen het woord smurfentaal gebruikten.
Wil je aangeven dat iets gaaf, cool, of vet is, dan zeg je dat het feskull is.
Afkomstig van het Surinaamse woord 'duku'. Er wordt ook wel gebruik gemaakt van 'doekoes', maar dat is fout gezien doekoe 'geld' betekent, en er voor geld geen meervoudsvorm bestaat.
'Pap' is straattaal voor geld, dat die avond lijkt te zijn opgehaald in Utrecht. Justitie gaat ervan uit dat het om het bloedgeld ging.
Chawa is straattaal voor 25 of het vroegere 25 gulden. De betekenis is dus een getal.
Verdiepingsles straattaal
Als je verder complimenten wilt maken ergens over kan je de woorden lauw, sick, vet of dik gebruiken. Gebruik daarnaast tantoe of kaulo als je het nog iets meer wilt aanzetten. Als je zoon jouw lasagne 'tantoe lekker' vindt of je nieuwe schoenen 'kaulo dik', dan is dat dus een compliment.
De verkleinvormen hebben meestal een positieve gevoelswaarde; slet, sloerie en slebba (afgeleid van slet) zijn meestal negatief bedoeld. Overigens spreken vrouwen elkaar in de jongerentaal ook geregeld aan met moppie of wijffie.
Wat is de betekenis van Tjappen? De betekenis van het woord Tjappen is: Eten.
Brakka betekent namelijk inbraak. In sommige gevallen betekent brakka ook broek. Wat zeg je eigenlijk? Dat die jongens blijkbaar gisteren een inbraak hebben gepleegd.
Brakka is straattaal ten top. Het lijkt alsof het iets heftigs betekent, maar het betekent niets anders dan “broek”.
Een veelgebruikt woord in de straattaal voor slapen is "pitten". Dit woord is afgeleid van het werkwoord "pitten", wat "slapen" betekent.