Verwekker. De verwekker van de ziekte van Pfeiffer is het Epstein-Barr-virus ( EBV ). Dit behoort tot de herpesviridae (humaan herpesvirus 4; HHV-4). De individuele virionen (180-200 nm in doorsnee inclusief envelop) bestaan uit een nucleocapside en een envelop met diverse glycoproteïnen.
Klierkoorts of mononucleose is in de volksmond beter bekend als de 'kusziekte'. Soms spreekt men ook van de ziekte van Pfeiffer. Klierkoorts is het gevolg van een infectie veroorzaakt door het Epstein-Barrvirus. Dit virus wordt doorgegeven via het speeksel; vandaar de naam 'kusziekte'.
Klierkoorts is een besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door het Epstein-Barrvirus. De ziekte wordt ook wel kusjesziekte, mononucleose of de ziekte van Pfeiffer genoemd. Het virus kan worden overgedragen door contact met speeksel van een zieke of van een drager van het virus.
Klierkoorts is een virale infectie en daarom werken antibiotica niet. Je kan wel de pijn verlichten met paracetamol, door te rusten en veel te drinken. De herstelperiode van klierkoorts kan tot enkele weken duren.
Klierkoorts kan meestal geen kwaad en gaat vanzelf over. Hoelang de ziekte duurt, is niet te voorspellen. Soms blijft de vermoeidheid weken tot maanden aanslepen nadat de andere symptomen verdwenen zijn. Het virus blijft levenslang in het lichaam aanwezig.
Eens je klierkoorts hebt doorgemaakt, heb je levenslang antistoffen. Het virus blijft echter in je lichaam aanwezig, maar veroorzaakt doorgaans geen klachten meer. Wel kan het virus bij een verminderde weerstand opnieuw actief worden en symptomen veroorzaken.
We maken antistoffen aan tegen dit virus zodra het ons lichaam binnenkomt. Daardoor kunnen we maar één keer in ons leven besmet raken en de ziekte van Pfeiffer krijgen. Wanneer we nogmaals in contact komen met het virus zijn we immuun.
Iemand die ziekte van Pfeiffer heeft, kan anderen besmetten door knuffelen en zoenen. Ook door het samen gebruiken van bekers, glazen en bestek kan iemand besmet raken. Iemand kan het virus aan anderen doorgeven vanaf 1 week nadat hij besmet is tot wel 18 maanden daarna.
Samenvatting. Besmettingsweg: Direct via speekselcontact, indirect via voorwerpen. Incubatietijd: Meestal rond de 42 dagen, met een spreiding van 32-49 dagen. Besmettelijke periode: Gedurende de ziekteperiode tot soms 18 maanden na actieve infectie.
De ziekte van Pfeiffer komt door een virus. Mogelijke klachten zijn: keelpijn, koorts en dikke, gevoelige halsklieren. Pfeiffer gaat vanzelf over, meestal binnen een paar weken.
De meeste kinderen of volwassenen die met CMV besmet worden, hebben geen echte klachten en zijn zich niet van de besmetting bewust. Besmetting met CMV lijkt wat op een griepje met koorts, keelpijn, soms wat gezwollen klieren en vermoeidheid. Vaak wordt dan ook eerder aan klierkoorts dan aan een CMV-infectie gedacht.
EBV's worden vooral overgedragen via speeksel, voorbij bij zoenen.
Ja, als de algemene toestand van je kind het toelaat.
9 HLH die secundair is aan EBV-infectie heeft pathogenetisch veel overeenkomsten met CAEBV; beide kunnen gepaard gaan met levensbedreigende complicaties zoals lymfomen, leverfalen en coagulopathie. HLH heeft echter vaak een fulminant beloop, terwijl CAEBV jaren kan persisteren voordat zich complicaties voordoen.
De ziekte van Pfeiffer is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een virus. Door dit virus krijgen mensen een ontsteking van de keel en de klieren. Het virus is van mens op mens overdraagbaar.
Soms komt Pfeiffer syndroom het vaker in een familie voor. Het syndroom is in beide gevallen autosomaal dominant erfelijk.
Heel soms komt het voor dat je nog weken tot maanden erg moe blijft. Helaas is hier niets tegen te doen, behalve rust nemen: antibiotica helpen namelijk niet tegen een virusziekte zoals de ziekte van Pfeiffer.
Vaak hebben mensen met de ziekte van Pfeiffer ook een vergrote milt. Dit veroorzaakt meestal geen symptomen, maar zorgt er wel voor dat de milt makkelijker kan scheuren. Ook hebben sommige mensen met pfeiffer een vergrote lever, wat kan leiden tot geelzucht.
Ziekte van pfeiffer gevolgen
De meeste klachten verdwijnen vanzelf binnen vijf tot acht weken. Met name de vermoeidheid kan langer aanhouden. Dit kan maanden duren, heeft veel invloed op de dagelijkse activiteiten en kan leiden tot het chronisch vermoeidheidssyndroom. We spreken dan ook van het postviraal syndroom.
Terwijl na 4 weken EBV IgM begint te verdwijnen, persisteert EBV IgG levenslang maar de titer daalt. De IgM antistoffen zijn meestal niet meer aantoonbaar na 10 weken. Bij een reactivatie blijft VCA IgM meestal negatief, PCR op EDTA bloed is aagewezen.
De ziekte van Pfeiffer ofwel mononucleosis infectiosa, veroorzaakt door het Epstein-Barr-virus, is een veelal onschuldig verlopende infectieziekte. 1 Er bestaat echter een aantal minder frequent voorkomende complicaties die aan deze ziekte een ernstig beloop kunnen geven.
IgG positief en IgM positief: Uit de bloedwaarden blijkt dat je de ziekte van Pfeiffer (Epstein-barr-virus, EBV) enkele maanden geleden hebt doorgemaakt of nog steeds hebt.
De ziekte van Pfeiffer wordt aangetoond als antistoffen tegen het Epstein-Barr virus aanwezig zijn.
In het 4e stadium zal het virus het zenuwstelsel aanvallen. Dit kan leiden tot pijnlijke spieren en gewrichten, spierknopen, tintelingen of doofgevoel in handen en voeten, voortdurende vermoeidheid. Ziektes zoals tinnitus, fibromyalgie, reumatische artritis, MS en chronisch vermoeidheid syndroom kunnen dan ontstaan.
Klachten / symptomen cytomegalie
De verschijnselen van cytomegalie wisselen sterk. Bij gezonde volwassenen leidt het soms tot verschijnselen die op Pfeiffer lijken: dagenlang koorts, keelpijn, vermoeidheid, lymfeklierzwelling en soms een leverontsteking.