Met dat wordt de informatie in de bijzin als een feit gepresenteerd. Als het om iets in de toekomst gaat, geeft de spreker ermee aan dat wat de dat-zin uitdrukt zal gebeuren, wat zijn gesprekspartner er ook van vindt. Vind je het goed dat ik je een nieuwe versie van die tekst bezorg? Ik vind het fijn dat je kunt komen.
Het woord 'als' gebruik je als je een vergelijking wil maken tussen twee zaken die een overeenkomst hebben. Meestal gebruik je in dit soort zinnen de woorden 'even', 'zo' of 'hetzelfde/dezelfde'. We eten vandaag hetzelfde als gisteren. Ze is even oud als mijn zoontje.
Met als en wanneer kan zowel een tijdsmoment ('op het moment dat' of 'iedere keer dat') als een voorwaarde ('indien') worden uitgedrukt. Er is een stijlverschil: als is het vlotst, wanneer is wat formeler en schrijftaliger.
Wanneer gebruik je dan en wanneer als? Dan komt na een vergrotende trap en na anders en ander(e): groter dan, kleiner dan, anders dan. Als komt na vergelijkingen met zo en even: zo groot als, even klein als.
Als en zoals zijn allebei correct om door middel van voorbeelden iets nader te specificeren. Als de zin met een pauze vóór het voegwoord wordt gelezen, is er een voorkeur voor zoals.
Combinaties zoals als vrouw zijnde*, als man zijnde*, als kind zijnde* zijn niet correct. Het zijn contaminaties, dat wil zeggen verhaspelingen van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
In verzorgde schrijftaal is dan de aan te bevelen vorm na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, liever) en na anders en combinaties met ander(e). Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, groter) + dan de vorm jij te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist.
Belgische en Nederlandse media schrijven dat 'groter als' is ingeburgerd in de Nederlandse taal, omdat de regels zouden zijn versoepeld. Maar dat klopt niet. "Het is gewoon 'groter dan'", zegt beste docent Nederlands van vorig jaar, Matijs Lips.
Als, wanneer en indien kunnen alle drie een voegwoord van veronderstelling of voorwaarde zijn in de betekenis 'in het geval dat' en 'onder voorwaarde dat'.
Als wordt in bijzinnen onder andere gebruikt als onderschikkend voegwoord van tijd. Het betekent dan 'op het moment dat' en kan worden vervangen door het formelere voegwoord wanneer. Als wordt ook gebruikt als onderschikkend voegwoord van voorwaarde.
evenals (vw) : als, evenzo, gelijk als, gelijkelijk, net zo, net zoals, zo, zo goed als, zoals, zowel als. zo (vw) : aldus, als, dienovereenkomstig, gelijk, indien, ingeval, zoals, zodoende.
Indien is een formeel woord dat vooral in geschreven taal wordt gebruikt. Het is aan te bevelen om in plaats van indien het neutrale woord als te gebruiken. Als uw aanvraag wordt goedgekeurd, krijgt u het bedrag van de premie binnen tien werkdagen op uw bankrekening.
Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma's. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma's. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma. Dit is ook het geval als het werkwoord uit de bijzin naast de persoonsvorm van de hoofdzin komt te staan.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen of (groepen) woorden 'aan elkaar voegen'. Voorbeelden van voegwoorden zijn omdat, en, als en maar.
Dan en als worden vaak door elkaar gebruikt. Maar ze hebben een verschillende betekenis. Dan gebruik je om een verschil aan te geven, als gebruik je in een vergelijking met 'zo' of 'even': Grietje is even blond als Hans, maar Hans is langer dan Grietje.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is hij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is hem correct.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
De correcte vorm is langer dan.
In sommige gevallen is zowel jij als jou mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Juist is: 'beter dan ik'. Het is een verkotring van: 'hij zingt beter dan ik zing'. Bij vergelijkingen met 'als' gebeurt hetzelfde: hij zingt net zo goed als ik (zing). 'Dan' is juist bij vergelijkingen die een ongelijkheid uitdrukken: ik ben ouder dan zij, hij is groter dan zijn broer, dat kost veel meer dan ik dacht.
Jouw duidt altijd bezit aan, bijvoorbeeld: Ik heb het jouw moeder als eerste gevraagd. (de moeder van jou) Jouw presentatie was het best.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.