Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Daarbij geldt de regel: 5,5 en alles wat daarboven ligt is voldoende; alles onder 5,5 is onvoldoende.
Regelgeving over afronding
Dat wordt afgerond naar een 5,5; wat daarna wordt afgerond naar een 6.
Het gemiddelde van al je cijfers op het centraal examen is een 5,5 of hoger (voldoende). Je voldoet aan de kernvakkenregel. Dit houdt in dat je maximaal één 5 als eindcijfer mag staan voor de kernvakken Nederlands, Engels of Wiskunde. Het gemiddelde van al je eindcijfers is een 6 of hoger (voldoende).
Soms betekent dat dat je een dia moet vullen met 5 ideeën, wat veel meer is dan de wijdverbreide overtuiging dat er maar één idee zou moeten zijn in een val. Het publiek leest misschien al het andere en denkt aan het tweede of derde idee terwijl u het eerste probeert te leveren.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
er zijn maximaal 2 onvoldoende cijfers toegestaan. er zijn maximaal 3 tekortpunten toegestaan. maximaal eenmaal het cijfer 5 in de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde.
De kernvakkenregel houdt in dat je om te slagen hooguit één 5 als eindcijfer mag hebben voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde. Deze regel geldt zowel voor de havo als het vwo.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
Het wordt altijd op helen afgerond, dus een 5,6 wordt een 6,0 en dat treedt ook in werking bij 5,7, 5,8 en 5,9. Bij halven wordt ook altijd naar boven afgerond, dus een 5,5 wordt ook een 6,0. 't Is wel spijtig als je een 5,49 staat, dat wordt weer naar beneden afgerond.
Antwoord. Vanaf het centraal examen 2012 geldt de exameneis dat het gemiddelde van de CE-cijfers minimaal 5,5 moet zijn. De CE-eis gaat over alle CE-cijfers van alle bij de uitslag betrokken vakken.
Wanneer rond je naar boven of naar beneden af? Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af.
De normen 1. Het cijfer 5 telt als een tekortpunt, het cijfer 4 als twee tekortpunten, de cijfers 3 en 2 tellen als drie tekortpunten 2. Een leerling met twee of drie tekortpunten in de kernvakken wordt altijd besproken, en bij meer dan drie tekortpunten volgt afwijzing.
Je slaagt voor het eindexamen havo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor een van de kernvakken. Daarnaast mag je voor maximaal 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
De kernvakkenregel is een van de eisen waaraan je moet voldoen om te slagen voor havo of vwo. De kernvakkenregel houdt in dat je voor de kernvakken (Engels, Nederlands en wiskunde) maximaal één 5 mag halen en de eindcijfers van de andere twee kernvakken moeten minimaal een 6 zijn.
De kernvakkenregel houdt in dat je voor de kernvakken Engels, Nederlands en Wiskunde maximaal één 5 mag halen. Voor de andere kernvakken moet je minimaal een 6 halen. Wanneer je voor twee kernvakken een onvoldoende haalt, ben je niet geslaagd. Compensatiepunten tellen dus niet mee voor de kernvakken.
Je kan doorstromen naar het havo als je voor het vmbo-g/t eindexamen hebt gedaan in een extra vak. Dit heet het wettelijk doorstroomrecht. Als je geen examen hebt gedaan in een extra vak, kun je soms alsnog doorstromen naar het havo.
Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een 5,5 (voldoende) zijn. Dit wordt de 5,5–regel genoemd. Zijn al je eindcijfers dus hoger dan een 6, dan ben je sowieso geslaagd.
Samengevat zijn de opties als volgt: Het hele jaar overdoen: alle vakken opnieuw volgen en het examen opnieuw maken. Dit kan op een middelbare school, bij het vavo of op een privéschool. Deelcertificaten halen: het examen opnieuw maken voor de vakken die je onvoldoende hebt afgesloten.
De modus is het meest voorkomende getal in een getallenreeks of het meest voorkomende antwoord in een reeks mogelijke antwoorden. De modus van bijvoorbeeld de getallenreeks 11, 12, 13, 13, 16, 18, 19, 20, 22 is 13. Dit getal komt namelijk twee keer voor. Alle andere getallen komen slechts één keer voor.
Wanneer een leerling een A haalt, is dit dus vergelijkbaar met de Nederlandse 'tien', een A- ongeveer met de negen, een B met de acht, enzovoorts. Bij welk cijfer er sprake is van een onvoldoende kan verschillen per staat. Meestal geldt de 'C' als gemiddeld en 'F' als onvoldoende.
Op veel basisscholen is echter een rapportageschaal met letters/woorden gebruikelijk; zoals o (onvoldoende), m (matig), v (voldoende), rv (ruim voldoende) en g (goed).