Per volledig gewerkt dienstjaar krijg je 1/3 van je bruto maandsalaris. Kortere dienstverbanden worden naar rato berekend voor het aantal gewerkte dagen.
Als je na het ontslag een transitievergoeding (in de volksmond ook wel ontslagvergoeding of oprotpremie genoemd) krijgt, dan moet je hier ook belasting over betalen. De werkgever moet deze belasting bij het uitkeren van de vergoeding meteen inhouden en af te dragen aan de belastingdienst.
Als je langer dan 10 jaar in dienst bent geweest dan geldt voor de jaren vanaf het 11e jaar: 1/4 van jouw bruto maandsalaris, per half dienstjaar; Als je langer dan 10 jaar in dienst bent geweest en je bent ouder dan 50 wordt er gerekend met 1/2 van jouw bruto salaris per half dienstjaar.
Transitievergoeding: 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar
Deze vergoeding is bedoeld als compensatie voor ontslag. Je betaalt 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar met een maximum van 89.000 euro. Ook als je een tijdelijk contract niet verlengt, betaal je deze vergoeding.
Een ontslagvergoeding wordt bruto berekend. Je werkgever schat je jaarinkomen in en past de geldende regels toe om je een netto vergoeding uit te keren. Afhankelijk van de hoogte van je inkomen, houd je zonder maatregelen te treffen 50 tot 63% van je ontslagvergoeding netto over.
Deze regeling zorgt voor minder inkomstenbelasting als je erg wisselende inkomsten hebt. Dit is ook het geval bij het ontvangen van een ontslagvergoeding. Middelen doe je door de inkomens van drie aaneengesloten jaren bij elkaar op te tellen en dit door drie te delen. Je krijgt dan het gemiddelde inkomen per jaar.
De transitievergoeding is de ontslagvergoeding waarop je volgens de wet (minimaal) recht hebt als je ontslagen wordt of als je arbeidscontract niet verlengd wordt.
De kosten van personeel kun je eenvoudig berekenen. Per werknemer betaal je bovenop het afgesproken brutosalaris nog zo'n 20 tot 35 procent van dat salaris aan extra kosten. Hoe hoog de kosten van personeel precies uitvallen, hangt af van je cao en de individuele afspraken die je met werknemers maakt.
De transitievergoeding bij ontslag via UWV en kantonrechter bedraagt 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar. De maximale transitievergoeding in 2023 is € 89.000,- of 1 jaarsalaris als dat hoger is dan € 89.000,-.
Over de eerste 10 dienstjaren is de vergoeding 1/3 maandsalaris per jaar. Daarna 1/2 maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Voor werknemers van 50 jaar en ouder, met minimaal 10 jaar dienstverband, is de vergoeding van 1 maand per gewerkt dienstjaar (voor de jaren boven de 50 jaar).
De netto transitievergoeding is vrij vermogen en valt in box 3. U betaalt jaarlijks 32% belasting over het fictief rendement (dus niet het werkelijke rendement). Fictief rendement is bij sparen 0,36 % per jaar, bij beleggen 6,17 % per jaar. De vrijstelling in 2023 is € 57.000 (of het dubbele bij een fiscaal partner).
Conclusie over transitievergoeding bij zelf ontslag nemen
Je hebt alleen recht op een transitievergoeding wanneer je ontslagen wordt. Je heb geen recht op transitievergoeding bij zelf ontslag nemen, tenzij de werkgever zich ernstig verwijtbaar gedragen heeft.
Over de eerste €50.000 betaalt u geen belasting. Over de resterende 50.000 euro betaalt u 0,59%. U betaalt dus in totaal €295 (0,29%).
Benutten van jaarruimte
Dan is uw ontslagvergoeding nodig om van te leven. Maar als u het geld niet direct nodig heeft voor uw levensonderhoud, kunt u een deel van uw ontslagvergoeding gebruiken voor de inleg in een lijfrentepolis of een bancaire lijfrente (banksparen).
Je kan met jouw netto ontslagvergoeding onder andere sparen, je hypotheek aflossen of beleggen. Sparen is met de huidige spaarrentes niet erg aantrekkelijk, na aftrek van inflatie blijft er weinig tot geen rendement over. Daarnaast moet er zoals beschreven direct belasting betaald worden over de vergoeding.
Om je bedrijf financieel gezond te houden mogen je personeelskosten nooit meer dan 60% van de omzet bedragen. Dit kan per branche en bedrijf verschillen (arbeidsintensief of niet), maar het is een goed uitgangspunt voor veel werkgevers.
Naast het brutoloon van de werknemer, kun je als werkgever rekening houden met gemiddeld 20% tot 40% werkgeverslasten, met uitschieters naar zelfs 50%. De loonkosten variëren door persoonlijke afspraken met werknemers en door verplichtingen die vanuit een cao of bedrijfstak zijn geregeld.
De loonkosten per gewerkt uur bedroegen gemiddeld 35,3 euro. Dat is 27 procent meer dan het brutoloon per gewerkt uur. Voor een volledige baan (een vte) betaalde een werkgever gemiddeld 60,2 duizend euro per jaar. In 2019 waren de loonkosten het hoogst in de zorg.
Dit kan alleen met wederzijds goedvinden of met toestemming van het UWV of de kantonrechter. In die laatste gevallen moet de werkgever kunnen aantonen dat het economisch niet goed gaat met het bedrijf, waardoor zij mensen moeten gaan ontslaan of dat er sprake is van disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie.
Vaste en tijdelijke werknemers krijgen bij ontslag een vergoeding. Dit heet een transitievergoeding. Een andere voorwaarde is dat het initiatief voor ontslag bij de werkgever ligt. Of dat de werkgever een tijdelijk contract niet wil verlengen of een nieuw contract wil aangaan.
Tijdens de eerste 2 jaar van uw ziekte of arbeidsongeschiktheid mag u niet worden ontslagen. Hierop zijn enkele uitzonderingen. Bent u langer dan 2 jaar ziek of arbeidsongeschikt? Dan kan uw werkgever ontslag voor u aanvragen bij UWV.
De transitievergoeding is wettelijke verplichte vergoeding bij ontslag. Deze vergoeding geldt voor zowel vaste als tijdelijke contracten, vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst.
U heeft recht op een transitievergoeding als u in loondienst werkt en uw werkgever uw contract stopt. Bijvoorbeeld door: uw contract op te zeggen, na toestemming van UWV. uw contract via de rechter te ontbinden.
Uitbetaling transitievergoeding
Dit recht gaat in vanaf 1 maand na het einde van de arbeidsovereenkomst. De werkgever doet er dus verstandig aan om voor die tijd de transitievergoeding te hebben betaald.