Gewoonlijk zijn ze te omschrijven als: 'zweverigheid', beverigheid, vage angst of onrust, verlamming, het gevoel dat de omgeving wazig of onecht wordt, het gevoel zelf onecht of 'als een pop' te worden. Deze gevoelens kunnen een signaal worden waarop je kunt leren reageren om te voorkomen dat je helemaal wegglijdt.
Je kunt je erg verantwoordelijk gaan voelen of het gevoel krijgen dat de ander te veel op je leunt. Het kan moeilijk zijn om contact te krijgen. Ook lichamelijk contact en intimiteit kan problemen geven. Soms kunnen iemands stemming en reacties sterk wisselen of erg heftig zijn.
Het voelt alsof u soms 'losraakt van uzelf of van de omgeving'. Dit heet dissociatie. Alles om u heen lijkt bijvoorbeeld vreemd of wazig. Of het voelt alsof uw lichaam niet van uzelf is.
Het gevoel 'los te raken van uzelf of van uw omgeving' heet dissociatie. Dingen die u dan bijvoorbeeld merkt: De tijd lijkt veel sneller of langzamer te gaan dan normaal. U vergeet (belangrijke) dingen die u heeft meegemaakt.
Bij derealisatie ervaart iemand de wereld om zich heen als onwerkelijk, bijvoorbeeld alsof diegene in een droom leeft of alsof de wereld niet echt is, alsof prikkels niet binnenkomen. Mensen of voorwerpen worden bijvoorbeeld ervaren als onecht, als in een droom, wazig, levenloos of visueel vervormd.
Probeer je aandacht meer naar buiten te richten. Bijvoorbeeld door even buiten een ommetje te maken en de frisse lucht te voelen. Wat veel mensen helpt is om hun voorhoofd en polsen koud te maken met water. Dit triggert de zogenaamde duikreflex waardoor je je alerter voelt en je lichaam actiever wordt.
Bij de meeste mensen is het een gevolg van vermoeidheid en overbelasting. Het komt bijvoorbeeld door slaaptekort. Maar ook alcohol en drugs vormen een belasting voor lichaam en geest, waardoor je eerder dit soort vreemde ervaringen kunt krijgen. Ook bij de eerste tekenen van griep en verkoudheid komen ze geregeld voor.
Kenmerkend voor de aandoening is dat de persoon problemen met de identiteit ondervindt en probeert weg te lopen (geestelijk of fysiek) voor een dreiging. Een patiënt kan op de vlucht slaan, soms naar een heel andere regio, of een andere identiteit aannemen. Vaak is een verbaasde gelaatsuitdrukking een symptoom.
ook lichamelijke klachten kunnen een vorm van dissociatie zijn: je bent wég van de psychische pijn en hebt dus niet meer echt contact met jezelf. Vechten: aanvallen, beschuldigen, verwijten maken of letterlijk vechten. Bevriezen: het gevoel niet te kunnen bewegen, vastzitten, blackout.
De 'dissociatie' is een angstige ervaring omdat je niet meer weet wat er gebeurt. Mensen met borderline kunnen ook paranoïde ideeën hebben en bijvoorbeeld denken dat ze worden achtervolgd. Voor iemand met borderline kan het zelfbeeld of zelfgevoel enorm veranderen.
Tijdens een dissociatie zijn bepaalde functies in de hersenen tijdelijk verstoord als beschermingsmechanisme bij (zeer) stressvolle gebeurtenissen. Bij depersonalisatie (DP) verandert de waarneming van de eigen identiteit en/of het lichaam. Bij derealisatie (DR) verandert de waarneming van de omgeving.
Een dissociatieve identiteitsstoornis kan niet worden verholpen met medicatie. Echter, omdat DIS vaak samengaat met andere aandoeningen, zoals angst of depressie, kan de arts ervoor kiezen om de symptomen van deze aandoeningen te verlichten met medicijnen.
Bij dissociatie zijn bepaalde functies in de hersenen verstoord, zoals het bewustzijn, geheugen of de waarneming van de omgeving. Bij het ervaren van onder andere hevige stress of een traumatische ervaring kan dissociatie optreden als vorm van zelfbescherming. Dissociatie kan als erg vreemd en eng worden ervaren.
Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS)
Mensen met DIS hebben verschillende vormen van dissociatie. Ze voelen weinig of wisselend contact met hun lichaam, kunnen zich vervreemd voelen van hun omgeving en weten vaak niet zo goed wat nu hun 'ik' is. Ze ervaren delen in zichzelf, waarbij die delen als niet-ik voelen.
Het gevoel dat de omgeving niet echt is, het idee buiten je eigen lichaam te staan, of niet meer weten hoe je ergens bent beland. Deze ervaringen worden dissociatie genoemd en komen vaak voor bij mensen met schizofrenie.
Dissociatie kan ontstaan door seksueel misbruik, kindermishandeling, emotionele verwaarlozing (van 't Hart, 2006), heftige medische ingrepen op jonge leeftijd of langdurig ernstig gepest worden. Het komt ook voor bij kinderen in pleeggezinnen of residentiële voorzieningen (tehuizen) en bij geadopteerde kinderen.
Mensen met DIS kunnen een scala aan klachten en problemen hebben. Hun leven is vaak volledig ontregeld. Er zijn ook mensen met DIS die kunnen blijven functioneren. Hoewel ook zij leven met de zware last van vroegkinderlijk trauma, houdt het overlevingsmechanisme dat DIS heet hen nog altijd overeind.
De oorzaak kan energiegebrek zijn; dan helpt het om meer slaap, lichaamsbeweging en ontspanning te krijgen, en andere prioriteiten te stellen. Kom je wel toe aan wat voor je belangrijk is in het leven? Het is ook mogelijk dat stress je uitput en ontmoedigt.
Je piekert over dingen die je zouden kunnen gebeuren, zonder dat daar direct een aanleiding voor is. Je zorgen gaan bijvoorbeeld over geld, gezondheid, presteren op het werk, of dat je dierbaren iets ergs overkomt. Een gegeneraliseerde angststoornis wordt ook wel piekerstoornis genoemd.
Je voelt je regelmatig overweldigd, wanhopig en pessimistisch. Je hebt het gevoel dat je een slachtoffer bent en dat je weinig tot geen mogelijkheden hebt om verandering tot stand te brengen. Je laat je leven steeds meer bepalen door je angsten en onzekerheden.
Kun je onbewust een trauma hebben? Ja. Het kan zijn dat je jezelf bewust of onbewust afsluit voor de verwerking van het trauma. Dan stop je het weg en vermijd je nadenken over je gevoelens en gedachten die met het trauma te maken hebben.
Yoga, mindfulness en sensomotorische therapie (waarbij de zintuigen door allerlei spelletjes en beweging worden geactiveerd, DE) zijn andere manieren om in een veilige omgeving te voelen wat er gebeurt in hun lijf. Ook tekenen helpt kinderen om het verlammende effect van traumatische ervaringen tegen te gaan.
Verdringing verwijst naar de opvatting dat traumatische ervaringen onbewust worden weggedrukt en dan niet meer toegankelijk zijn voor bewuste introspectie. Verdrongen herinneringen aan traumatische ervaringen kunnen jarenlang een sluimerend bestaan leiden, aldus de theorie.