Opiniëren De schrijver wil de lezer aan het denken zetten, hem een eigen mening laten vormen, ook door te laten merken hoe hij er zelf over denkt. Overtuigen: De schrijver wil dat de lezer zíjn mening overneemt. Activeren: De lezer moet iets gaan doen. Amuseren: Hij wil dat de lezer geniet van zijn tekst.
Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren. Een tekst heeft als doel overtuigen als de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt. Als het doel overhalen is, probeert de schrijver de lezers wel of niet iets te laten doen.
We maken onderscheid tussen vijf verschillende tekstdoelen: informeren, opiniëren, overtuigen, activeren en amuseren.
Het doel van een tekst
Hij of zij wil iets bereiken bij jou als lezer. Er zijn vier verschillende tekstdoelen: amuseren, informeren, overtuigen en activeren. Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met zijn of haar tekst wil bereiken. Als je dat weet, dan weet je wat het tekstdoel van de schrijver is.
Je doel is om de lezer te informeren over de gang van zaken of over de stand van zaken. Deze uitleg kan verschillende vormen hebben: een afbakening, kenmerken, voorbeelden, oorzaak-gevolg, geschiedenis. Leraren zijn nogal uiteenzetterig als ze aan het woord zijn. Maak jij een werkstuk, dan schrijf je een uiteenzetting.
Tekstdoel. een bijdrage leveren aan de meningsvorming over het betreffende deelgebied van de literatuur, kunst, muziek, etcetera.
Een tekst heeft bepaalde kenmerken: een inhoud (thema), een vorm (taalgebruik en structuur) en een bedoeling (doel).
Een schrijver kan een tekst schrijven met het doel de lezer aan het denken te zetten en de lezer zich een mening te laten vormen. Soms kan de mening van de schrijver hierbij ook worden beschreven, maar dat hoef niet altijd. Een ander woord voor dit soort teksten zijn “opiniërende teksten”.
Die ordening van inhouden, de relaties tussen die inhouden en de manier waarop die relaties worden gemarkeerd, met signaalwoorden bijvoorbeeld, noemen we de tekststructuur. In informatieve teksten komen vijf structuren veel voor: beschrijving, chronologie, oorzaak-gevolg, probleem-oplossing en vergelijking.
We onderscheiden vier hoofddoelen die je kunt hebben bij het schrijven van een goede tekst: informeren, overtuigen, activeren en amuseren. Dat laatste doel wordt eigenlijk het minst gebruikt. Je moet daarbij bijvoorbeeld denken aan columns en dergelijke. De andere drie doelen komen in zakelijke teksten veel voor.
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: 'Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd? '. Vaak kan de hoofdgedachte in één zin worden weergeven. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding óf in het slot van een tekst.
Als je het onderwerp van een tekst hebt gevonden, kun je jezelf de volgende vraag stellen: Wat wordt er in deze tekst verteld over [onderwerp X]? Wanneer het je gelukt is om het antwoord op deze vraag goed samengevat in één zin te formuleren, dan heb je de hoofdgedachte van de tekst te pakken.
Verschillende krantenteksten dienen verschillende tekstdoelen (informe- ren, ontspannen, activeren, enz.), zijn objectief dan wel subjectief, spreken een ander publiek aan, enz.
Een beschouwing is een tekst waarvan het doel is om de lezer kennis te laten maken met verschillende meningen, zodat de lezer ten slotte zijn eigen mening kan vormen (opiniëren). Hierin verschilt de beschouwing van het betoog, waarvan het doel is de lezer te overtuigen van een standpunt.
Omdat de doelen van een schrijver met een tekst kunnen verschillen, zijn er ook verschillende soorten teksten. Bij een bepaalde tekstdoel hoort een bepaalde tekstsoort. Een tekstsoort kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld nieuwsbericht, reclametekst of gedicht. Hoe de tekst eruitziet, noemen we de tekstvorm.
Overtuigende teksten (persuasief)
Jij haalt hem over iets te doen of juist te laten met zijn nieuwe kennis. Alles draait er nu om dat je lezer actie onderneemt. Bijvoorbeeld: De lezer heeft iets gelezen over een nieuw type tent (informatie) en dat lijkt hem wel wat (opinie).
informatieve of referentiële teksten, die een stand van zaken in de werkelijkheid weergeven (verslag, krantenbericht, wetenschappelijk of encyclopedisch artikel enz.) beschouwende teksten, die de toehoorder of lezer van iets willen overtuigen (reclameboodschap, pamflet, verzoekschrift enz.)
Elke alinea van een tekst bevat een kernzin. Een kernzin is de belangrijkste zin in een alinea. Wanneer je alle kernzinnen van een tekst onder elkaar zou zetten, heb je al een vrij goede samenvatting te pakken. De kernzin is vrijwel altijd de eerste, tweede of laatste zin van een alinea.
Wat zijn functiewoorden? Functiewoorden kun je koppelen aan een stukje tekst. Zo'n stukje tekst is een tekstgedeelte dat binnen een tekst een bepaalde functie vervult. Een tekstgedeelte kan een alinea zijn, maar ook een stukje van een alinea of juist meerdere alinea's.
Lees de tekst van het begin tot het einde goed door. De hoofdgedachte staat meestal in de inleiding of in het slot. De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.