Over het algemeen worden de toetsen 2 keer per jaar afgenomen: 1 in het midden van het jaar en 1 aan het eind van het jaar. Bij de Cito-toetsboekjes hoort bij groep 8 een antwoordenblad.
Leerlingen maken ieder schooljaar twee keer een toets: in het midden van het schooljaar (januari/februari) en aan het eind (mei/juni). Cito toetst de leergebieden rekenen, begrijpend lezen, spelling en technisch lezen.
De score op de Cito Eindtoets
De resultaten van toetsen die het kind maakte in groep 8. De resultaten uit het leerlingvolgsysteem. Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerling. Eigenschappen van de leerling, bijvoorbeeld werkhouding, taakgerichtheid en motivatie.
Op de Cito-toets kunnen kinderen een score halen tussen de 500 en de 550. Dit percentiel geeft aan welk type brugklas het beste geschikt is. Het advies havo komt overeen met een percentiel van tussen de 538 en 541. Dit is een puur havo advies.
De uitslag van de Centrale Eindtoets bestaat uit een standaardscore en een toetsadvies voor de brugklas. Bij een standaardscore van 545 hoort bijvoorbeeld vwo. En bij een standaardscore van 535 hoort vmbo-t/havo. De uitslag van de Centrale Eindtoets staat in een leerlingrapport, dat ouders van de school ontvangen.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Over het algemeen worden de toetsen 2 keer per jaar afgenomen: 1 in het midden van het jaar en 1 aan het eind van het jaar. Bij de Cito-toetsboekjes hoort bij groep 8 een antwoordenblad.
Bijvoorbeeld: een havo-advies wordt een havo/vwo-advies, als dat het advies is vanuit de eindtoets. Met dit definitieve schooladvies kan een leerling naar een havo/vwo-middelbare school. Is het resultaat op de eindtoets lager of gelijk aan het schooladvies? Dan gaat het schooladvies niet naar beneden.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Dat zijn scores binnen een bepaalde bandbreedte: een Cito-score van 545 tot 550 betekent bijvoorbeeld een vwo-advies.
Driekwart heeft als eerste advies minimaal vmbo-gt
De meest voorkomende eerste schooladviezen zijn vwo, havo of vmbo-gt (voorheen mavo). In 2015/'16 kreeg 61 procent van alle leerlingen dit als eerste advies. Nog eens 14 procent kreeg een dubbel advies vmbo-gt/havo of havo/vwo.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere en speciaal (basis)onderwijs is het verplicht om een eindtoets te maken. Hierop zijn uitzonderingen. Daarnaast heeft de school een zorgplicht naar leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften.
Basisscholen moeten bij alle leerlingen uit groep 8 een eindtoets afnemen. In het regulier onderwijs, speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. Leerlingen in groep 7 mogen geen eindtoets maken om te oefenen voor de eindtoets in groep 8.
Standaardscore. Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd.
In groep 7 kun je al een goede vergelijking maken met de vorige scores van je kind. Je kunt dan zien in hoeverre je kind vorderingen heeft gemaakt. Gaat hij in dezelfde ontwikkellijn verder? Of zie je een vooruitgang of misschien wel een achteruitgang in de resultaten.
Het voorlopige schooladvies kan nog worden aangepast door de basisschool voordat deze wordt vastgesteld. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Na 1 maart kan het schooladvies alleen worden bijgesteld wanneer op basis van de eindtoets een hoger schooltype wordt geadviseerd dan het schooladvies.
De school houdt bij het schooladvies rekening met de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie, gedrag en met toetsresultaten. Ook kijkt de school of er andere zaken meespelen die invloed kunnen hebben op het succes van de leerling in het voortgezet onderwijs.
Het voorlopige schooladvies heeft geen wettelijke of officiële status en wordt vaak onder andere gebaseerd op de gegevens van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de werkhouding van de leerling. Hoe scholen hier mee omgaan en waar ze het advies op baseren kan dus per school verschillen.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Volgens de wet moeten leerlingen aan het einde van groep 8 niveau 1S (streefniveau) of 1F (fundamenteel niveau) beheersen. SLO benadrukt daarbij dat het onderwijs hoge, maar realistische doelen moet stellen. Bovendien moeten kinderen voldoende mogelijkheden krijgen om zich optimaal te ontwikkelen.
Het overige (en tevens grootste) deel (60%) van de kinderen gaat naar vmbo of praktijkonderwijs. Naar welk niveau je kind gaat, is afhankelijk van het schooladvies van de basisschool. De scores op de Cito-toetsen uit groep 6, 7 en 8 vormen op veel scholen een bouwsteen van dit schooladvies.