In dit geval zit het verschil in een korte e of een lange ee. Maar ook appèl en appel zijn goede voorbeelden van het verschil in uitspraak. Wanneer het accent grave op een e gezet wordt, spreek je het vrijwel altijd uit als een korte e (eh) in plaats van een lange (ee).
Je spreekt de è dan hetzelfde uit als dat je in het Nederlands het woord 'erg' zou zeggen. Een streepje naar boven: (') In het Frans noem je dit de accent aigu . Dit zie je alleen boven de letter e. Als er een woord is met é dan spreek je de é uit als een lange ee.
é en è zijn accenten die verschillend worden uitgesproken: é (heet het accent aigu) als in het woordje 'eend'. Dit is dus een lange ee klank. è (heet het accent grave) als in het woordje 'ben'.
Het streepje bij de accent aigu (é) wijst naar Heiligerlee en wordt uitgesproken als de e in lee. Het streepje bij de accent grave (è) wijst naar Den Helder en wordt uitgesproken als de e in hel.
Druk tegelijkertijd de linker Alt (⌥) en de letter E in, dit zorgt voor een streepje naar rechts op de eerstvolgende letter. Alt+E en daarna a maakt á. Alt+E en daarna e maakt é etc.
De correcte spelling is én. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (én). Luka én Lotte zijn erbij betrokken.
Dé is de gangbare manier om het woord de in schrijftaal een klemtoon te geven. Dè is een alternatieve spelling van “dé” die je soms tegenkomt, maar beter kunt vermijden.
Welk teken gebruik je voor nadruk: is het bijvoorbeeld wèl of wél? Juist is wél. Bijvoorbeeld: 'Het beleid is wél zinvol. ' Het nadrukteken is altijd een streepje van linksonder naar rechtsboven.
hé (tussenwerpsel) 1uitroep om iemands aandacht te trekken2informele begroeting of aanhef hè (tussenwerpsel) 1uitroep van opluchting, teleurstelling, bewondering enz.
Ê (onderkast: ê) is een letter E met een accent circonflexe er op. Het is een letter in het Friulische, het Koerdische en het Vietnamese alfabet. De letter komt ook voor in het Afrikaans, Frans, Nederlands, Portugees, Weerts, Welsh en het Albanees, maar alleen als een variant op de gewone "e".
Hoe heten de twee puntjes op een klinker, zoals in föhn en financiën? De puntjes op de o van föhn zijn een umlaut. De puntjes op de e van financiën zijn een trema. Een trema geeft het begin van een nieuwe lettergreep aan, bijvoorbeeld in financiën, coördinatie en reünie.
Weergave op de computer. Het teken staat niet op een Nederlands toetsenbord, toch zijn er meerdere manieren om de É of é te typen. Ofwel met de combinatie apostrofteken en respectievelijk de E- of e-toets, ofwel met de ALT-code ALT+0201 (hoofdletter), of ALT+0233 (onderkast).
Het streepje bij de accent aigu (é) wijst naar Heiligerlee en wordt uitgesproken als de e in lee. Het streepje bij de accent grave (è) wijst naar Den Helder en wordt uitgesproken als de e in hel.
De letter Å heeft in Scandinavische alfabetten een lange en een korte uitspraak. De korte versie representeert de /ɔ/. In het Zweeds staat de Å voor /oː/. In het Deens en het Noors is de lange versie uitgesproken als /ɔː/.
Bij woorden die aan een andere taal zijn ontleend, mogen de accenttekens accent aigu (´), accent grave (`), accent circonflexe (^), en andere diakritische tekens zoals het trema (¨), de umlaut (¨) en de cedille (ç) ook bij hoofdletters worden gebruikt.
Inderdaad met accent circonflexe. Mooi hè, dat Fries.
Hé is langer; hè is kort. Zoals €line zegt is correct. 'Hé, jij daar!' Jij bent afgevallen hè?'
De schrijfwijze hangt af van de betekenis. We schrijven hoe lang los als het verwijst naar de lengte van iets. Gaat het om de duur van iets, dan schrijven we hoelang aaneen.
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
Hét is de juiste manier om het woord het in schrijftaal een klemtoon te geven. Hèt is een veel voorkomende, maar formeel foute, manier om hetzelfde te doen.
De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse woorden achteraan: in de meeste gevallen op de voorlaatste, in alle andere gevallen op de laatste of de voorvoorlaatste syllabe. Bijklemtoon is het duidelijkst op de eerste syllabe. In gelede woorden draagt over het algemeen de stam hoofdklemtoon.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden. Een is het onbepaald lidwoord. Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, zoals vrouw, bus, uur.
Meervouden: altijd de. In het meervoud krijgen alle zelfstandige naamwoorden, ook de onzijdige, de als bepaald lidwoord. Bijvoorbeeld: het huis -> de huizen, de fiets -> de fietsen, het fietsje -> de fietsjes. Verkleinwoorden: altijd het.