Het ree wordt maximaal twintig jaar oud, maar meestal slechts zeven tot acht jaar. Vrouwtjes worden iets ouder dan mannetjes.
Bij het leeftijd bepalen vergelijk je de slijtage, verandering, aan de onderkaak, met onderkaken waarvan de exacte leeftijden bekend zijn. Heb je het overeenkomstige slijtagebeeld aan een kaak gevonden, dan ga je na of de overige kenmerken van het ree overeenkomt met de kenmerken die horen bij de gevonden leeftijd.
De ree is een herbivoor. Dit houdt in dat het dier alleen planten eet. Denk hierbij aan bramen, twijgen, besjes, kruiden, bladeren en paddenstoelen. Omdat reeën veel planten eten, drinken ze niet veel.
De reeën eten en rusten veel en leggen zo een vetreserve aan om de winter door te komen.
De gemiddelde schouderhoogte van een ree is 65 centimeter waarbij het mannetje een paar centimeter groter is dan het vrouwtje. Een volwassen mannetjes ree wordt bok genoemd en is te herkennen aan zijn geweitje. Het volwassen vrouwelijke ree heet geit.
De ree slaapt in het beschutte bos in een kuil in de grond. Zo'n kuil wordt, net zoals bij bijvoorbeeld de haas, een leger genoemd. Ook gedurende de dag is hij meestal in zijn leger te vinden.
Ze rusten en herkauwen overdag in de dekking. Ze zoeken voedsel in een aantal activiteitsperioden verspreid over de dag maar vooral in de schemer. Reeën zijn gewoontedieren: ze gebruiken steeds dezelfde routes door het bos, de zogenaamde 'wissels'.
Lokken. Alle reeën reageren op het fiepen. Door het geluid op een fluit na te bootsen is het mogelijk geiten en bokken te lokken. De geit komt op het geluid van het kalf af en de bok op het geluid van de geit.
Hij is erg kwiek en springt soms tot 6 meter ver en tot 2 meter hoog om obstakels uit de weg te gaan.
Reeën gaan niet in winterslaap, maar ze zijn 's winters wel in een soort ruststand. Ze zijn een stuk rustiger. En ook hun hartslag en stofwisseling gaan op een laag pitje. Maar dit kan alleen als een ree zich veilig voelt.
Brood, en vooral vers brood, is eigenlijk niet goed voor herten. Het zijn herkauwers en door het herkauwen kan het brood in de maag gaan gisten. Dit is ook de vermoedelijke doodsoorzaak geweest van de bok die eind 2012 overleed. Geef dit dus met mate en gebruik alleen oud niet beschimmeld brood.
Het blaffen van het ree, ook wel 'schrikken' genoemd is een laag, blaffend geluid. Een ree maakt dit geluid als het iets bijzonders waarneemt waarvan het niet thuis kan brengen wat het is. Hij alarmeert daarmee ook de andere reeën.
Reeën, kunnen namelijk slecht objecten zien maar zijn des te meer in staat beweging/veranderingen in hun omgeving op te merken. Dat komt omdat reeën blauw tinten goed van alle andere kleuren kunnen onderscheiden. Alle andere kleuren voor ons zijn voor reeën namelijk allemaal tinten van groen!
Schrikken reeën af met , geluid, geur of, bijvoorbeeld, roofdiersilhouetten.
Veel bijtincidenten bij wilde dieren door loslopende honden... In dat laatste gebied lopen zo'n honderd tot 150 reeën rond. Dit jaar heeft boswachter Rogier Veldhuizen tot nu toe al achttien doodgebeten herten teruggevonden.
Dat geluid noemt men fiepen. Die geluiden van het ree kun je ook nabootsen met een fiep. De fiep is een instrument waarmee je het geluid van een ree nadoet. Met een beetje geluk komt er een reebok, een reegeit of een reekalf op af.
Voor reeën is voor elk volwassen dier een oppervlakte van 1.000 m² nodig en voor elanden zijn het 10.000 m² per volwassen dier. Binnenverblijf: Kleine hertachtige: Tenminste 3 m² per dier. Middelgrote hertachtige: Tenminste 4 m² per dier.
Goede zwemmers
,,Reeën zijn uitstekende zwemmers. Zeker jonge dieren kunnen kilometers zwemmen. Punt is alleen soms het water waarin ze terecht komen.
In Nederland leven drie verschillende soorten herten: reeën, damherten en edelherten. Reeën zijn de kleinste herten in Nederland en edelherten de grootste. Een mannetjeshert wordt gewoon een hert genoemd. Alleen bij reeën noem je het mannetje een bok en een vrouwtje een geit.
Herten en olifanten rusten graag staand, maar kunnen zelfs staand slapen. Ze kunnen de spieren in de benen blokkeren zodat ze niet omvallen. Alleen is dit een fase van lichte slaap.
Het lijkt op een staart maar is het niet. Bij gevaar wordt de spiegel groter. Daarmee waarschuwen de reeën elkaar en kunnen ze elkaar makkelijk volgen bij het wegvluchten.
Edelherten zijn zowel overdag als 's nachts actief en rusten bij voorkeur uit in een jong, dicht bos.
Damherten zijn kleiner dan edelherten: de schouderhoogte ligt zo'n 30 cm hoger dan het ree. Het meest opvallende kenmerk wordt door de mannelijke dieren gedragen, het schotelvormige gewei. Daarnaast damherten hun hele leven stippen in hun vacht en bij het vluchten, een karakteristieke manier.