Zodra je baby 3 of 4 maanden oud is, is het ideaal als je baby zo'n 20 tot 30 minuten op zijn buikje kan liggen. De tummy time sessie is altijd klaar wanneer je baby er genoeg van heeft, zodat je baby niet tegen de volgende keer op gaat zien.
Begin ongeveer een uur na de voeding met tummy time. De kans op spugen wordt hierdoor kleiner. Gebruik een stevige ondergrond. Leg je baby in de box of op een (speel)kleed op de vloer.
Als je baby 3-6 weken oud is verschuift de maximale wakkertijd naar 60 minuten en vanaf zes weken naar 75 minuten. Vooral in de eerste weken is die wakkertijd zo voorbij. Na een voeding en een schone luier is de tijd al om en leg je je baby neer voor een slaapje.
Op je borst: Leg je baby regelmatig op je borst terwijl jij op je rug ligt. Als je naar je baby kijkt, stimuleer dit hem om zich op te richten. Natuurlijk kan je ook een knuffeltje of speelgoedje voor hem houden. Hoe rechter je zit, hoe makkelijker het wordt voor je baby.
Leg je baby minimaal drie keer per dag even op de buik als hij wakker is. Dat kun je doen vanaf de geboorte totdat je baby zich zelf kan omdraaien. Als je baby nog erg klein is, kun je hem iedere keer als je de luier verschoont een paar tellen op zijn buik leggen. Je baby spant dan even de spieren aan.
Probeer uw kindje niet met twee handen onder de oksels op te pakken, hierbij kan het kindje gemakkelijk overstrekken. U kunt het kindje beter oppakken door één hand op de buik van de baby te leggen en het kindje op die hand te draaien. Doe dit niet te snel, zodat uw baby niet wordt overvallen.
1 maand oud: 2 of 3 keer per dag een oefening van 1 tot 5 minuten per keer. 2 maanden oud: toewerken naar 20 tot 30 minuten per dag verspreid over verschillende sessies. 3 maanden oud: 45 tot 60 minuten per dag. 4 maanden oud: 80 tot 90 minuten per dag.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Wanneer moet je stoppen met het ondersteunen van baby's hoofd? Vanaf 4 maanden, wanneer baby in staat is zijn hoofd op te tillen, houdt het omhoog en tilt zijn borst op wanneer hij op zijn buik ligt.
Ontwikkeling baby van 3 maanden
Wanneer hij op zijn buik ligt, kan hij zijn hoofd goed optillen. Op die manier traint je baby zijn nek- en rugspieren.
Als boeren niet lukt
Dan kun je je baby even op zijn buik leggen (blijf er altijd bij als hij op zijn buik ligt!). Doe dit niet te snel na de voeding, want dan heb je kans dat alle melk er weer uitkomt.
Drinken. Voed je baby direct als hij wakker wordt, wacht niet tot hij gaat huilen. Verschonen doe je het beste na de voeding (of halverwege). Bij borstvoeding is goed aanleggen het halve werk en laat je baby effectief drinken.
Waarom is dat? Hierdoor komt de lucht vrij die je kindje heeft ingeslikt tijdens de borst- of flesvoeding. Dan krijgt je kindje geen last van krampjes, die zo naar kunnen zijn voor een pasgeboren baby. Het beste moment voor een boertje is halverwege of net na een voeding.
Onze onderzoeken onder baby's in de leeftijd van een tot zes maanden die uitsluitend borstvoeding kregen, toonden aan dat ze doorgaans tussen de vier en dertien keer per dag aan de borst dronken, waarbij een voedingssessie tussen de twaalf minuten en bijna een uur duurde.
'Tummy time' betekent niet meer of minder dan je baby op z'n buikje leggen om te spelen. Op die manier traint hij de spieren die hij nodig heeft om z'n hoofdje recht te houden, zich op te duwen en — later — te kruipen.
Een voeding zou rond de 20-30 minuten moeten duren. Als je baby de fles sneller leeg heeft, kijk dan eerst nog eens kritisch naar je voedhouding. Is de houding goed, kies dan voor een speen met een kleiner gaatje.
Kinderen kunnen allerlei symptomen krijgen als gevolg van het hersenletsel, bijvoorbeeld verminderde eetlust, overgeven, moeite met ademhalen of slikken, verminderd bewustzijn of zelfs een coma, epileptische aanvallen, verlaagde spierspanning of slapheid.
Toch komen regeldagen bij de meeste baby's ongeveer rond dezelfde voor. Zowel rond de 9 á 10 dagen, rond de 3 á 4 weken, rond de 3 maanden en rond de 6 maanden. Ook na die 6 maanden kan een regeldag nog voorkomen. Over het algemeen duren regeldagen bij een kindje zo'n 1 of 2 dagen.
Deze maand zal je baby duidelijker beginnen communiceren. Als hij zich bijvoorbeeld verveelt, zal hij je dit zeker laten weten door te beginnen huilen. Als hij plezier heeft, zal hij naar je lachen. Nu zal je ook snel merken of je kindje honger heeft, moe is of pijn heeft als hij huilt.
Bij gewone reflux spugen kindjes regelmatig. Bij verborgen reflux komt maaginhoud ook omhoog maar de baby spuugt het niet uit. Maaginhoud komt dan bijvoorbeeld tot in de keel en zakt dan weer terug naar beneden. Sommige kinderen 'herkauwen' hun voeding op die manier.
Oorzaak onrustige baby
Vaak heeft het te maken met een onregelmatig slaap- en drinkpatroon, waardoor je kind oververmoeid of overprikkeld raakt, maar er kan ook meer aan de hand zijn. Dit zijn de meest voorkomende oorzaken van een onrustige, veel huilende baby: Reflux. Darmkrampjes.
Sommige baby's blijven hun hoofd telkens naar één kant draaien of houden hun hoofd stil in het midden. Dit wordt een voorkeurshouding genoemd. Daardoor kan het achterhoofd aan de kant waarop hij altijd ligt platter worden. Vaak gaat dit geleidelijk weer over.
Tijdens lange autoritten is het advies om minstens elke twee uur een pauze in te lassen. Met een kindje op de achterbank is dit ook zeker aan te raden. Hij kan zijn beentjes strekken en zijn energie kwijtraken. Je kan dit combineren met een eetmoment of toiletbezoek (als je kindje zindelijk is).
Soms lopen ze rood aan, houden ze hun ogen dicht en ballen ze hun handen tot vuisten. Het kan zijn dat je zijn darmen hoort borrelen en dat hij scheetjes laat. Een lichte tegendruk op de buik kan helpen, bijvoorbeeld door hem op zijn buik op je knie of arm te leggen.
Op het buikje is niet zo'n veilig manier. In die positie zal je baby namelijk iets minder lucht inademen en kan de bloeddruk minder goed gereguleerd worden, wat kan leiden tot het Sudden Infant Death Syndrome, ofwel wiegendood. Dat risico bestaat vooral in de eerste drie maanden.