De spraakstoornis is ontstaan door een beschadiging van het zenuwstelsel. Die beschadiging heeft tot gevolg dat sommige spieren niet goed werken. Spieren die u nodig heeft voor het eten en drinken, de ademhaling, de klank van uw stem en de uitspraak.
Een spraakstoornis kan op verschillende manieren ontstaan: Sommige mensen hebben een afwijking aan hun mond of keel. Hierdoor kunnen zij bepaalde klanken niet maken. Voorbeelden zijn een schisis, een te kort tongriempje, een stembandaandoening of een te grote neusamandel.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...).
Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal; er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Een spraakstoornis betreft alleen de spraak: woorden en zinnen worden niet goed of niet duidelijk uitgesproken.
een onduidelijke uitspraak; een te zachte en/of hese stem; eentonig of nasaal (door de neus) spreken of een combinatie hiervan.
Bij een specifieke taalontwikkelingsstoornis (TOS) is er geen duidelijk aanwijsbare oorzaak voor de taalproblemen. Met behulp van vroegtijdige behandeling kan het kind toch groeien in zijn/haar taalontwikkeling.
Met afasie kan je taal minder goed gebruiken dan voorheen. Verschillende of alle onderdelen van het taalsysteem kunnen verstoord zijn. Denk hierbij aan het spreken, het begrijpen van een gesprek, het begrijpen van wat je leest, en/of het schrijven. Afasie is géén spraakstoornis.
Een taalachterstand kan worden veroorzaakt door een stoornis bij het kind of door onvoldoende taalaanbod uit de omgeving. Men spreekt dan respectievelijk van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of een taalontwikkelingsachterstand (TOA). Ook een combinatie is mogelijk.
Een logopedist kan de taalontwikkeling van je kind onderzoeken. Je kunt ook zelf een test doen om te weten of je de taalontwikkeling van je kind moet laten onderzoeken: https://www.kindentaal.nl/snel-test. Na het onderzoek kan de logopedist met je bespreken wat jullie kunnen doen.
Ongeveer 75% van de kinderen die op 5-jarige leeftijd een diagnose TOS heeft, heeft die diagnose op 12-jarige leeftijd nog steeds. Kinderen met TOS vormen een gevarieerde groep. Dit houdt in dat de taalproblemen kunnen variëren in ernst en aard.
het is moeilijk voor ze om goed te articuleren
ze hebben moeite om spontaan te antwoorden en klappen snel dicht wanneer ze vragen moeten beantwoorden in de klas. ze ervaren problemen met het onthouden van mondelinge instructies, omdat ze het niet voor zichzelf kunnen herhalen.
Ongeveer 7% van de kinderen op de basisschool heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Afasie is een taalstoornis die is veroorzaakt door een hersenbeschadiging die niet aangeboren is. Je kunt afasie krijgen na een beroerte, een ongeluk waarbij je hersenen beschadigden, een hersentumor of door dementie. Een logopedist kan je dan helpen opnieuw te leren communiceren.
Het spraakcentrum van Broca is een onderdeel van de frontaalkwab, en bij rechtshandigen ligt het vrijwel altijd op de linkerhersenhelft. Bij linkshandigen ligt het in een minderheid van de gevallen op de rechterhersenhelft.
Als je afasie hebt, kun je problemen hebben met taal. Bijvoorbeeld moeite met praten, schrijven, lezen of begrijpen. Afasie ontstaat door niet-aangeboren hersenletsel (NAH).
Samen met de logopedist kun je meer inzicht krijgen de oorzaken van de taalachterstand. Op school kan de leerkracht dan ook gerichte lesstof aanbieden die jouw kind verder kan helpen. Ook zijn er soms op school externen aanwezig die zich specifiek richten op kinderen die moeite hebben met de taalontwikkeling.
Sommige kinderen krijgen extra les om een taalachterstand te verhelpen, vaak in de vorm van remedial teaching. Dit is geen bijles maar een speciaal voor je kind ontwikkeld lesprogramma om het zo snel mogelijk terug te brengen op het klassikale niveau.
Het verschil is dat een kind met een taalachterstand met gerichte hulp en oefenen de achterstand kan inlopen, terwijl een een kind met een taalontwikkelingsstoornis ondanks extra hulp moeite blijft houden met taal. Letterlijk gezien is een taalachterstand een achterstand van de gehele taalvaardigheid.
Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist. De logopedist besteedt aandacht aan het begrijpen, lezen en schrijven en helpt bij weer beter kunnen communiceren.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Als u onduidelijk spreekt of bepaalde klanken niet goed uit kunt spreken, noemen we dit een spraakprobleem. Afhankelijk van de oorzaak is behandeling mogelijk door een neuroloog of KNO-arts. Hierbij wordt vaak een beroep gedaan op een logopedist voor aanvullende tests en behandeling.
Veel kinderen met TOS hebben niet de sociale problemen die autisme kenmerken, maar sommige hebben wel milde autistische trekjes. Er is een groot verschil in de beschikbare hulp voor kinderen met de diagnose autisme en kinderen met de diagnose TOS.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Een kind met TOS heeft daardoor bijvoorbeeld veel moeite met praten of het begrijpen van taal. De gevolgen van een taalontwikkelingsstoornis zijn voor ieder kind anders.
De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf drie jaar. Bij jonge kinderen kunnen er problemen in de taalontwikkeling zijn zonder dat er zicht is op de oorzaak hiervan. Zo kan er sprake zijn van problematiek die de taal- ontwikkeling negatief beïnvloedt.