Een diakritisch teken is een hulpteken boven of onder een letterteken dat aangeeft hoe de letter uitgesproken moet worden.
De officiële benaming van het teken is 'ampersand'. Dat is waarschijnlijk een samentrekking van het Latijn/Engels 'et, per se and', hetgeen staat voor 'et betekent and' ('et betekent en'). Het teken (een 'e' en een 't' door elkaar) is al behoorlijk oud.
Een accent circonflexe wordt ook wel circumflex of dakje genoemd. Het lijkt ook op een dakje of hoedje ^. Echte Nederlandse woorden hebben dit accent (met misschien een uitzondering) nooit.
Er zijn drie accenttekens: het accent aigu (´), het accent grave (`) en het accent circonflexe (^). Ze hebben de functie van uitspraakteken of klemtoonteken. Als uitspraaktekens worden het accent aigu (´), het accent grave (`) en het accent circonflexe (^) gebruikt.
De letter å is een Latijnse letter die gebruikt wordt in de alfabetten van Scandinavische talen zoals Deens, Noors en Zweeds. Het is daarnaast ook een letter van het Finse alfabet, maar komt in deze taal vrijwel uitsluitend in persoons- of plaatsnamen van Zweedse oorsprong voor.
De vreemde tekens, ook wel opmaakmarkeringen genoemd, zijn bedoeld om alineamarkeringen en andere verborgen tekens weer te geven. Dit kan erg handig zijn, als je wilt weten hoe je pagina opgebouwd is. Je kunt hierdoor bijvoorbeeld zien waar de sectie-einden of kolomeinden zich bevinden.
"Ø", "ø" is een klinker en een letter die gebruikt wordt in het Deens, Faeröers en Noors en bestaat uit een O of o met een schuine streep. De uitspraak van de klinker is ongeveer als het Nederlandse "eu" (fonetisch symbool: [ø]) in het woord "reus".
Het trema of deelteken is een diakritisch teken in de vorm van twee punten die, naast elkaar, boven een klinker geplaatst worden.
Speciale tekens zijn tekens die niet aanwezig zijn op uw toetsenbordindeling. Ze kunnen worden gebruikt door een combinatie van toetsen op het toetsenbord in te drukken of het overzicht met speciale tekens in Windows te gebruiken.
Het accent aigu (Latijn: acutus, scherp), in de drukkerij kort met kuut aangeduid, is een diakritisch teken in de vorm van een streepje boven een letter dat van linksonder naar rechtsboven wijst.
De cedille is een haakje dat onder een medeklinker wordt geplaatst. Van oorsprong was de cedille een z die achter de c werd geschreven. De z leek iets op een 3 (zie afbeelding). Deze z werd later onder de c gezet, waarbij deze het bovenste streepje verloor.
De umlaut is in de loop van de tijd via twee schuine streepjes vereenvoudigd tot twee puntjes. Daarmee ziet de moderne umlaut er in druk uit als een trema, maar in een handgeschreven tekst kan hij nog steeds de vorm van twee korte schuine streepjes hebben.
Leestekens zijn tekens die je bij het schrijven gebruikt om een tekst begrijpelijker te maken, bijvoorbeeld een punt of een komma. Als je iets vertelt, kun je met pauzes, intonatie of gebaren duidelijk maken wat je bedoelt. In geschreven taal doe je dit met punten, komma's, vraagtekens en andere leestekens.
De haakjes worden ook wel parenthesen genoemd, een term waarmee in de taalkunde een ingevoegde gedachte of aanvulling bedoeld wordt. Zo delen deze haakjes hun naam met een type tekst waarvoor ze bedoeld zijn.
Andere namen zijn: divisie, afbreekteken, koppelteken, weglatingsstreepje, gedachtestreepje, minteken en opsommingsteken.
Een symbool is een teken waarbij geen natuurlijke relatie bestaat tussen de representatie van het teken en de betekenis die ermee wordt uitgedrukt. Een symbool is een betekenisdrager. De betekenis van een symbool is conventioneel.
en < zijn vergelijkingstekens. We spreken deze tekens uit als: 'is kleiner dan' en 'is groter dan'. Lars zegt dat het getal 71 groter is dan 55. > betekent dus groter dan.
Hoe heten de twee puntjes op een klinker, zoals in föhn en financiën? De puntjes op de o van föhn zijn een umlaut. De puntjes op de e van financiën zijn een trema. Een trema geeft het begin van een nieuwe lettergreep aan, bijvoorbeeld in financiën, coördinatie en reünie.
De Ï wordt in de meeste talen, waaronder het Nederlands, Afrikaans, Catalaans, en Frans, niet gebruikt voor een specifieke klankweergave, maar om aan te geven dat I niet met een voorgaande klinker een diftong vormt, maar met een hiaat alléén uit te spreken is.
Een trema gebruik je om te voorkomen dat een woord verkeerd wordt uitgesproken. Een apostrof gebruik je: als weglatingsteken: 's-Hertogenbosch,'s avonds.
Internationaal Fonetische Alfabet
Het symbool [æ] (altijd als kleine letter) wordt in het Internationale Fonetische Alfabet gebruikt om de klank van dezelfde oud-Engelse letter aan te geven, die overeenkomt met de a in het hedendaags-Engelse cat.
"Œ" (kleine letter "œ") is een klinker en een letter gebruikt in middeleeuws en vroegmodern Latijn, en in modern Frans. De letter is een ligatuur voor "OE". Het teken wordt ook wel eðel genoemd (IPA: [/eðəl/]). In het Latijn staat deze combinatie voor een tweeklank, IPA [oe], die wordt uitgesproken als "oi".