Het eerste patroon is de veilige hechting. Kinderen die geholpen en getroost worden, ontwikkelen een positief zelfbeeld: ze voelen dat ze het het waard zijn om aandacht te krijgen en geliefd te worden. Tegelijkertijd ervaren ze dat anderen betrouwbaar en beschikbaar zijn. Dit leidt tot een positief beeld van de ander.
Hechtingsproblematiek kenmerken
Een onveilige hechtingsstijl kan invloed hebben op je zelfbeeld. Ook kan het uitwerking hebben op je vermogen om vol vertrouwen in het leven te staan. Je kunt als volwassene bijvoorbeeld last hebben van faalangst, een laag zelfvertrouwen, en gevoelig zijn voor stress.
Kinderen met hechtingsproblemen hebben weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen. Ze vinden het moeilijk zich kwetsbaar op te stellen. Ze kunnen niet geloven dat ze op andere mensen kunnen rekenen. Hechtingsproblemen kun je oplossen.
De band tussen ouder en kind wordt ook wel de hechting genoemd. Voor het ontwikkelen van een veilige gehechtheidsrelatie met het kind is het belangrijk dat ouders met hun gedrag aan drie voorwaarden voldoen: sensitief reageren, zorgen voor continuïteit en mentaliseren.
Kinderen die veilig gehecht zijn ontwikkelen meer zelfvertrouwen en voelen dat ze de moeite waard zijn. Ze weten dat ze kunnen rekenen op de steun van hun primaire opvoeders. Vanuit die veilige hechting kunnen kinderen zich tevens hechten aan anderen en leren ze anderen te vertrouwen.
Knuffelen, praten tegen je kindje, je kindje dicht tegen je aanhouden, zodat ze je geur zullen ruiken; het zijn allemaal dingen waardoor de hechting op gang komt. Je kindje zal al deze dingen herkennen en hierop reageren door bijvoorbeeld heerlijk in slaap te vallen tegen je borst.
Hechtingsproblemen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Het kan zijn dat een kind het liefst contact en nabijheid van andere mensen vermijdt, of juist veel toenadering zoekt. Een kind met dit gedrag laat zien dat het weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen heeft.
Gehechtheidsrelaties kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën: veilig, onveilig vermijdend, onveilig ambivalent en gedesorganiseerd.
In de hechtingstheorie wordt helder omschreven hoe opvoeden een spel is van vasthouden en loslaten. Het kind geeft hechtingssignalen af (ik heb zorg nodig), de ouders geven daar in het gunstigste geval een respons op en voelen aan wat ze het kind moeten bieden op dat betreffende moment.
Hechtingsproblemen kunnen ontstaan bij kinderen die een traumatische ervaring hebben gehad. Daarnaast hebben sommige kinderen een hoger risico, bijvoorbeeld adoptiekinderen, pleegkinderen, kinderen met een lichamelijke stoornis, huilbaby's of kinderen die lang in het ziekenhuis hebben gelegen.
Een narcist heeft een vermijdende hechtingsstijl wat betekent dat hij anderen moeilijk of niet toelaat. Hij dopt zijn eigen boontjes wel. Ze reageren snel boos en geïrriteerd. Ze kunnen brutaal en eigenzinnig zijn.
Ben je onveilig gehecht, dan kun je de volgende moeilijkheden ervaren: Niet kunnen voelen in het contact met anderen. Niet onder woorden kunnen brengen wat je voelt. Niet onder woorden durven brengen wat jij wilt en nodig hebt.
Mannen met bindingsangst hangen hun levensdoelen op aan hun partner. Daardoor is hij bang zijn autonomie te verliezen als hij aan een relatie begint. Het zijn mannen die zich volledig in een vrouw kunnen verliezen. Zo kan bindingsangst doorslaan in verlatingsangst.
Het hechtingstype van een persoon werkt door in de relatie met een partner: Mensen die veilig gehecht zijn hebben meestal stabiele relaties en zijn tevreden met hun relatie, zeker als hun partner ook veilig gehecht is. Veilig gehechte mensen hebben zowel vertrouwen in zichzelf als in hun partner.
Tussen de 30 en 40 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen is onveilig gehecht. Dat wil zeggen: het kind of de jongere ervaart (iets) meer onzekerheid ten opzichte van zichzelf en de ouders dan veilig gehechte kinderen.
Een hechtingsstijl is een manier waarop je je hecht aan anderen. Volgens de hechtingstheorie van John Bowlby wordt de basis voor een hechtingsstijl gelegd in de opvoeding. De (on)veiligheid die je als kind ervaart, bepaalt voor een groot deel hoe je je als volwassene opstelt in relaties.
Angstige hechting ontstaat als je ouders inconsequent waren in hoe ze op jouw behoeften als kind reageerden. In je latere leven betekent het dat je weliswaar hunkert naar intimiteit, maar dat je tegelijkertijd ook vaak piekert over je relatie en het vermogen van je partner om jouw liefde te beantwoorden.
Hechtingsstoornis (gehechtheidsstoornis) of Problematische Gehechtheid is een verzamelterm voor emoties en gedragingen van kinderen, jongeren en volwassenen waaruit blijkt dat je geen, of niet voldoende emotionele veiligheid ontleent aan de relatie met betrouwbare en vertrouwde opvoeders of een betrouwbare partner.
De combinatie van mensen een angstige en afwijzende hechtingsstijl is op z'n zachtst gezegd niet de beste. Voor een studie werden meer dan 200 stellen onderzocht op hechting en intimiteit. De combinatie van angstig gehecht en afwijzend gehecht leidt tot een explosieve combinatie, stelt onderzoeker Dr Gómez Zapiain.
Erkenning. Stap #1 in omgaan met een vermijdende hechtingsstijl is erkenning. Erken en herken jezelf in patronen. Je bent je nu bewust van patronen en weet nu waardoor je je op deze manier opstelt naar anderen.
Naast de ouders hecht een kind zich aan andere volwassenen die een stabiele rol spelen in zijn leven, zoals de grootouders of een crècheleidster. Zo ontstaat een netwerk van gehechtheidsrelaties, al hebben kinderen vaak wel een voorkeur voor de ene persoon boven de andere.
Hechtingen zijn niet zo sterk als een gezonde huid. Ook als de hechtingen er eenmaal uit zijn gehaald, moet je nog 2 weken zorgen dat er niet teveel spanning op de wond komt te staan.
Ambivalent-gehechte kinderen zijn vooral onzeker door het sterk wisselende, inconsistente gedrag van hun ouders. Ze zoeken voortdurend nabijheid, zijn soms erg aanhankelijk, passief of boos. Ze missen het zelfvertrouwen van een veilig gehecht kind.