De algemene regel is: op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan bestuurders die van rechts komen. Dit geldt ook voor fietsers.
Voor fietsers gelden in principe dezelfde voorrangsregels als voor andere bestuurders : ze moeten voorrang geven aan wie van rechts komt, ze moeten aan iedereen voorrang verlenen wanneer ze een manoeuvre uitvoeren (b.v. van rijstrook veranderen of rechtsomkeer maken), ze moeten de stopborden respecteren evenals ...
Wanneer de witte onderbroken lijnen doorlopen over een kruispunt, dan behoudt de fietser zijn voorrang, ongeacht de voorrangsregeling van het kruispunt. Een fietser heeft geen voorrang op oversteekplaatsen die fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken.
Het lange antwoord: een fietser is een bestuurder en hij moet dus ook de voorrangsregels respecteren die voor alle bestuurders gelden. De algemene voorrangsregel, de voorrang aan rechts, is ook van toepassing voor fietsers.
Sinds 2001 hebben fietsers van rechts op een gelijkwaardige kruising gewoon voorrang, net zoals andere bestuurders die van rechts komen.
De fiets, het ideale vervoermiddel voor de korte en middellange afstand, dé oplossing voor veel stadsproblemen zoals congestie, schaarste aan parkeerruimte en luchtvervuiling, rijdt zich steeds vaker klem in het moderne verkeer.
Een automobilist die een rotonde verlaat, moet een rechtdoorgaande fietser dus voor laten gaan als het fietspad onderdeel is van de rotonde. Het plaatsen van haaientanden voor de fietser doet niets af aan deze regel. Haaientanden betekenen immers: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg.
Geen voorrang
Een fietser heeft voorrang op een fietspad. Hij heeft integendeel geen voorrang op oversteekplaatsen die fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen moeten volgen om de rijbaan over te steken.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Als fietser…
mag je een zebrapad (oversteekplaats voor voetgangers) gebruiken om over te steken, maar in tegenstelling tot voetgangers heb je er geen specifieke rechten. Andere bestuurders zijn dus niet verplicht om jou voorrang te verlenen als je al fietsend op het zebrapad wil oversteken, hou daar rekening mee!
Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan bestuurders die van rechts komen, dus ook aan fietsers. Bij een voetgangersoversteekplaats hebben fietsers geen voorrang. Fietsers zijn immers geen voetgangers. Fietsers vallen wel onder de zogenaamde zwakke verkeersdeelnemers, net als voetgangers.
Plaats op de weg
Fietsers moeten net als andere bestuurders zoveel mogelijk rechts houden. Fietsers mogen stilstaand en rijdend snelverkeer rechts en links inhalen. Fietsers mogen van de fietsstrook met onderbroken streep af, als dat nodig is. Bij een doorgetrokken streep mag dat niet.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Volgens de wegcode ben je óf fietser óf voetganger. De twee tegelijk, dat kan niet. Aan een zebrapad moet je van je fiets stappen om voorrang te krijgen. Voorrang op zebrapaden is enkel voorbehouden aan voetgangers.
Ten eerste, in Nederland verleen je altijd voorrang aan bestuurders van rechts op een GELIJKWAARDIGE weg. Dit betekent, bestuurders die uit de straat rechts van jou komen en dus NIET iemand die bijvoorbeeld rechts van jou voorgesorteerd staat.
Als de voertuigen die je wilt voorbijrijden in beweging zijn, is er sprake van inhalen. Inhalen moet altijd langs links gebeuren.
Een fietser die met een auto of ander gemotoriseerd voertuig (sterke verkeersdeelnemer) in botsing komt, kan zeker wel aansprakelijk gesteld worden. Ook al is de fietser een zwakke verkeersdeelnemer, de situatie en gemaakte verkeersfouten worden gewoon op aansprakelijkheid beoordeeld.
Een fiets wil per definitie rechtop blijven: als je van je fiets stapt terwijl hij in beweging is, zal hij op twee wielen blijven doorrollen, als ware het magie. Als hij vertraagt, draait het voorwiel in de richting waarin hij valt, in een uiterste poging om hem rechtop te houden.
Je bent een bestuurder als je fietst. Als je paardrijdt of loopt met een paard aan de teugel, dan ben je ook een bestuurder. Als je op of in een gemotoriseerd voertuig rijdt, ben je ook een bestuurder.
Blijf dan rechts op het fietspad wachten tot je kunt oversteken of afslaan. Op sommige wegen is er een aparte voorsorteerstrook. Kijk dan eerst achterom, steek je hand uit en fiets ernaartoe. In sommige gevallen is er een opstelvak voor fietsers, dus vóór de wachtende auto's.
Er gelden geen bijzondere voorrangsregels voor de fietsstroken die zijn doorgetrokken over de kruisingen. Op de fietsstrook mogen automobilisten niet parkeren of stilstaan.
Neen. Als fietser heb je geen voorrang op een zebrapad. Wil je toch genieten van deze voorrang, stap af en steek de straat te voet over. Wil je over het zebrapad fietsen, wacht totdat je op een veilige manier kan oversteken zonder hierdoor andere weggebruikers te hinderen.
Kom je bij een kruispunt en is voorrang niet aangegeven door borden of verkeerstekens? Dan geldt de algemene voorrangsregel: rechts heeft voorrang. Deze regel is van toepassing op alle bestuurders, dus ook de fietser en buschauffeur.
Volgens het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) moeten bestuurders bij haaientanden voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg. Men is dus niet verplicht om te stoppen, maar men moet wel controleren of er bestuurders op de kruisende weg zijn.
Haaientanden betekenen: de bestuurder moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Is dat niet zo, dan geldt de regel: rechts gaat voor.