Niets is minder waar: adolescenten met autisme willen ook vriendschappen, maar ondervinden vaak meer moeite om deze aan te gaan en te behouden. Bovendien kunnen ze minder steun en verbondenheid ervaren in hun vriendschappen in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder autisme.
Vaak is sprake van problemen met intimiteit of seksualiteit. De partner met autisme heeft over het algemeen minder behoefte aan intimiteit of toont dit nauwelijks op eigen initiatief. De ander kan zich hierdoor onbedoeld eenzaam gaan voelen, wat de partner met autisme ook verdriet doet.
Je zintuigen zijn extra gevoelig en raken snel overprikkeld. Als je bijvoorbeeld iets hoort, ziet, ruikt, proeft of voelt, ervaar je dit heftiger. Ook heeft iemand met autisme moeite met veranderingen en sociaal contact. Dit zorgt vaak voor uitdagingen in het dagelijkse leven, zoals op school of op het werk.
Lange tijd is er twijfel geweest over het kunnen aangaan van een partnerrelatie door mensen met een Autismespectrumstoornis (ASS). Inmiddels weten we dat ook mensen met autisme behoefte hebben aan een intieme of partnerrelatie, op zoek gaan naar een dergelijke relatie en deze ook daadwerkelijk (kunnen) aangaan.
Struikelblokken in een partnerrelatie
Mensen met autisme hebben een enorme behoefte aan structuur: routine, regels en voorspelbaarheid geven houvast en veiligheid. Hiervan afwijken veroorzaakt paniek en stress. Mensen met autisme zijn dan ook weinig soepel in hun denken en handelen.
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
11 januari 2019 – Een nieuw onderzoek van psychologen aan de universiteit van Kent toont voor het eerst aan dat volwassenen met autisme complexe emoties zoals spijt en opluchting bij anderen net zo makkelijk kunnen herkennen als mensen zonder de aandoening.
Bedenk dat iemand met autisme niet onbeleefd wil zijn als hij of zij je niet aankijkt. Verwacht niet een reactie op jouw non-verbale communicatie zoals een boze gezichtsuitdrukking of gebaren. Als je wilt dat iemand reageert op wat je zegt, vraag er dan specifiek om ('luister naar wat ik vertel').
PDD-NOS. Dit is een mildere variant van autisme. PPD-NOS heeft verschillende kenmerken, maar je hebt bij deze vorm van autisme vooral moeite met spreken, schrijven en lezen.
Je hoort veel geluiden om je heen en ziet veel kleuren. Je hersenen kunnen al die informatie tegelijk moeilijk verwerken. Heftige beelden, veel geluiden, kleuren. Dit is een beetje hoe iemand die autistisch is, de wereld ervaart.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Autisme is een groot taboe binnen Defensie. Bij bepaalde eenheden zie je 'haantjesgedrag'. Met mensen die afwijken, 'kun je niet werken', die zijn 'moeilijk of gek'.
Veel jongeren met autisme hebben moeite met zelfregulatie. Ze worden vaak boos of raken gefrustreerd, waardoor ze - meestal onbedoeld - agressief kunnen reageren of ruzie krijgen. In Zelfregulatie bij jongeren met autisme leren jongeren met autisme beter omgaan met boosheid, onrecht en frustratie.
Als je aan een vorm van autisme lijdt, dan heb je grote moeite met veranderingen, zeker als ze onverwachts komen. Je doet graag vaak hetzelfde, draagt graag elke dag dezelfde kleding of je eet enkel wat je goed kent en het liefst zo vaak mogelijk hetzelfde. Je houdt van orde en structuur in je leven.
Broers en zussen kunnen bang zijn voor het onvoorspelbare gedrag van hun broer of zus met ASS of zich daarvoor schamen. Ook jaloezie komt voor. Sommigen maken zich al op jonge leeftijd zorgen over de toekomst, bijvoorbeeld over wie voor hun broer of zus gaat zorgen als de ouders dat niet meer kunnen.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm. Er wordt dan ook wel gesproken van aan 'autisme verwante problematiek' of de term PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified).
Uit het onderzoek blijkt dat mensen met autisme én een verstandelijke beperking 30 jaar eerder sterven, op een gemiddelde leeftijd van 39 jaar.
Lange tijd werd gedacht dat als je eenmaal bepaalde kenmerken van autisme hebt, dat die dan je leven lang onveranderd aanwezig blijven. Recent onderzoek toont aan dat dit niet altijd het geval is: soms verminderen of verdwijnen bepaalde kenmerken, en soms verergeren ze juist.
De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Plotselinge veranderingen kunnen bij hen vaak leiden tot heftige reacties, zoals driftbuien, blokkades en angstgevoelens. Het schakelen van de ene naar de andere taak of situatie vinden zij lastig.
Veel mensen met autisme geven de voorkeur aan een computer en kantoor gerelateerde baan zoals administratie en dan komt nauwkeurigheid goed van pas. Ook vind je werknemers met autisme in wetenschappelijke beroepen, of als tekenaar, schrijver, onderzoeker of een baan gerelateerd aan muziek.
Autismespectrumstoornissen komen ook onder ouderen voor. Oudere patiënten melden zich meestal met cognitieve klachten, gedragsproblemen of somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Overweeg dan ook een autismespectrumstoornis. Verwijs de patiënt bij een dergelijk vermoeden door naar de ouderenpsychiatrie.
Mensen met autisme zijn ermee geholpen wanneer zij in kaart brengen wat goed en minder goed kunnen, en wat ze nodig hebben om goed te functioneren op het werk. Deze punten kunnen in regelmatige evaluerende gesprekken met collega's, begeleider en leidinggevende worden besproken.
Wat autisten wél gemeen hebben is hun moeite met sociaal contact. Ze vermijden het liever, ze snappen het niet echt, ze zijn er niet goed in: op de een of andere manier ontbreekt bij hen iets dat voor de meeste mensen een tweede natuur is. Wetenschappers nemen daarom aan dat autisten geen empathie voelen.
Autisme en narcisme kunnen beide naast elkaar en onafhankelijk van elkaar voorkomen. Dit betekent dat er een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) diagnose gemaakt kan worden, met daarnaast een comorbide Narcistische Persoonlijkheidsstoornis (NPS).