De keppel of kippa is het hoofddeksel waarmee joodse mannen hun hoofd bedekken om een onderscheid te maken tussen het aardse en het hogere. Ook de uitspraken in de Misjna en Talmoed, volgens welke het in strijd is met de zedigheid om blootshoofds te lopen, spelen een factor bij het dragen van een keppel.
Het dragen van de keppel is een teken van eerbied voor God. Religieuze mannen dragen een keppel wanneer zij bidden, en sommigen de gehele dag. In synagoges die geaffilieerd zijn met het liberale jodendom of het masorti jodendom dragen ook veel vrouwen een keppel.
Waarom hebben orthodoxe joden krullen bij hun oren? Met hun krullen en zwarte hoed en jas tonen orthodoxe joden hun sterke geloof. Orthodoxe joden laten het haar bij de slapen groeien omdat in hun heilige boek, de Thora, staat dat zij geen haar rond de oren mogen afronden en hun baard niet kort mogen knippen.
Antwoord: Om het keppeltje (kipa in het Hebreeuws en jarmoelke in het Jiddisch) op z'n plek te houden, wordt een speciaal klemmetje gebruikt. Iemand met een volkomen kaal hoofd heeft hier natuurlijk niets aan. Voorzover ons bekend, wordt er niet zoiets als zelfklevend band gebruikt!
Het jodendom is begonnen op het moment dat Abram één god ging aanbidden in plaats van de vele goden die zijn vader vereerde. Deze god veranderde de namen Abram en Sarai in Abraham en Sara. Hij zorgde ervoor dat ze toch een zoon kregen: Isaak. Sara was toen negentig en Abraham honderd jaar.
Animisme is het allereerste geloof ter wereld. Niemand heeft het uitgevonden. Het ontstond doordat wereldwijd mensen verklaringen zochten voor de dingen die gebeurden. Zij bedachten dat alles op aarde het werk was van bepaalde krachten.
Binnen de joodse traditie geldt het verbod de godsnaam 'Jahweh' uit te spreken. Daarom is in de officiële liturgische Bijbelteksten de naam Jahweh steeds vervangen door de Heer. Het nooit uitspreken van de naam van God in het jodendom is een eeuwenoude traditie die getuigt van een zeer grote eerbied voor God.
De vraag die ik kreeg was hoe dragen kale mannen een keppeltje. Zoals je ziet is een keppeltje vrij klein en wordt met een haarspeld of een clipje vastgehouden op het haar.
Chassidische mannen dragen in het openbaar zwarte kleding en een hoed of keppeltje, aan de zijkant van hun hoofd dragen sommigen lange pijpenkrullen, peies genaamd. Vrouwen dragen een rok of jurk en moeten na hun huwelijk hun hoofd bedekken met een sjaal, hoed, muts of pruik.
Aas en insecten met vleugels zijn verboden en niet alle vogels mogen gegeten worden. Dieren die wel gegeten worden: rund, schaap, geit en hert. Dieren die niet gegeten worden: kameel, varken, haas, paling, garnaal en kreeft. Koosjere dieren worden op rituele wijze geslacht om aan de kasjroet te voldoen.
Een sjtreimel of shtreimel (Jiddisch: שטריימל, mv. שטריימלעך , schtrejmlech), is de Jiddische naam van de bonten hoed die wordt gedragen door vele gehuwde chassidisch-joodse mannen op de sjabbat en andere feestelijke gebeurtenissen.
Volgens de joodse spijswetten mag bijvoorbeeld alleen vlees gegeten worden van dieren met gespleten hoeven die herkauwen: vlees van koeien en schapen mag dus wel, maar dat van varkens niet, want die herkauwen niet. Uit het water mogen alleen dieren gegeten worden met vinnen en schubben, dus geen schaaldieren of paling.
1Antwerpen staat bekend als een van de weinige plaatsen in West-Europa waar het Jiddisch als taal van een joodse gemeenschap nog volop functioneert. Het Jiddisch dat in onderwijs, publicaties en als dagelijkse spreektaal wordt gebruikt is de zogenaamde Oost-Jiddische variant.
De Tora, wat letterlijk lering of leer betekent, bestaat uit de eerste vijf boeken van Tenach. Deze ' vijf boeken van Mozes' omvatten de basis van het joodse geloof en de vroegste geschiedenis van het volk Israëls.
Christendom. Religieuze kleding in het christendom is grotendeels beperkt tot de Rooms-Katholieke wereldlijke en reguliere religieuzen. Tijdens het opdragen van de heilige mis, het lof en andere rituelen draagt de priester een albe en een kazuifel.
Asjkenazische Joden worden ook wel asjkenaziem of Hoogduitse Joden genoemd. Deze Joden waren afkomstig uit Midden- en Oost-Europa en hebben zich vanaf het begin van de zeventiende eeuw in de Nederlanden gevestigd. De term Hoogduits verwijst naar de taal die in hun oorspronkelijke woongebied gesproken werd.
In het Hebreeuws komen we het woord tsietsiet, 'kwast(en)' (gedraaide strengen; Vertaling-NGB 1951: 'gedenkkwasten'; Statenvertaling: 'snoertjes') dat aan de hoeken of slippen van hun gewaden moet worden bevestigd (Num. 15:3839).
Het chassidisme is een joodse vroomheidsbeweging, die ontstaan is in Oost-Europa in de achttiende eeuw. De term is afgeleid van het joodse begrip chassidoet (חסידות: Ḥasidut), wat 'vromen' of de 'vroomheid' betekent.
Is het niet in overeenstemming met de kasjroet, dan noemt men het niet-koosjer en soms ook treife (Jiddisch van het Hebreeuws: טריפה-treefa).
Het gebedshuis van joden is een synagoge. Synagoge betekent 'huis van samenkomst'. Ze komen er samen om uit de thora te lezen.
Joden moeten hun fietsen afgeven. Joden mogen niet in de tram. Joden mogen niet meer in auto's rijden. Joden mogen alleen van 3-5 uur boodschappen doen en alleen in Joodse winkels, waar 'Joods lokaal' op staat.
De Thora. Het heiligste joodse boek is de Thora. Het is een perkamenten rol gemaakt van de huid van een koosjer dier. Hierop zijn de vijf boeken van Mozes geschreven.
Volgens een joodse wet ben je alleen joods als je moeder dat is. Maar je kunt je ook bekeren tot het jodendom. Het Hebreeuws is de taal van het jodendom. Een moderne versie ervan is de officiële taal van Israël: het Ivriet.
Jezus was en bleef heel zijn leven een jood. Hij is niet op een zeker moment tot een ander geloof overgegaan. Evenmin als de apostel Paulus op de weg naar Damascus zich van jood tot christen 'bekeerde' en tot een andere geloofsgemeenschap ging behoren, is er bij Jezus sprake geweest van een 'omkeer'.