Het is eigenlijk een combinatie van cijfers die de gezichtsscherpte aangeven op een afstand van 20 voet (6 meter). 20/20 komt dus overeen met een normaal zicht. Kortom betekent dit dat vanop een afstand van 20 voet, elk getest oog wordt beschouwd als een oog met normaal zicht.
Een zicht van 10/10 betekent: even goed zien op 10m, als een normale Belg à 40j op 10m ziet. Een zicht van 9/10 (= 0.9), betekent dat iemand op 9 meter ziet, wat die normale Belg op 10 m ziet.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
Wanneer één oog niet meer werkt dan is de visus in het andere oog minstens 0,5 (50%). De visus wordt altijd gemeten met twee ogen gelijk, de visus met twee ogen samen moet dus minimaal 0,5 (50%) zijn. Het gezichtsveld is horizontaal 120 graden en verticaal 40 graden.
Vanaf je geboorte tot ongeveer je twintigste levensjaar zijn je ogen volop in ontwikkeling. Tussen de leeftijd van 20 en 40 is je zicht vaak stabiel. Vanaf de leeftijd van 40 is de kans groter dat je ogen achteruit gaan.
200% of 2,0 is de hoogst mogelijke waarde en wijst op een zeer scherp zicht, ver boven het gemiddelde. Visus is een geweldige gestandaardiseerde manier om te zien hoe goed men kan zien, maar geeft nog niet de waardes weer, die voor het aanschaffen van een bril of lenzen nodig zijn, zoals Sterkte, Cilinder en As.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft normen vastgesteld voor slechtziendheid. Iemand is slechtziend als de gezichtsscherpte (detailwaarneming) met optimale brilcorrectie kleiner is dan 30% (0,3) en/of het gezichtsveld (het gebied dat je kunt overzien als je naar één punt kijkt) kleiner is dan 30 graden.
Kan je bijvoorbeeld regel 5 nog lezen maar regel 6 niet meer, dan beschik je over 20/40 zicht. Dat betekent dat je vanop een afstand van 20 voet (6 meter) moet staan om iets te kunnen zien dat een persoon met normale gezichtsscherpte al kan zien op 40 voet (12 meter).
Bijziendheid uitgelegd
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
Slechtziendheid houdt in dat u een lage gezichtsscherpte heeft, een verkleind gezichtsveld ervaart of overgevoelig bent voor licht. U ziet bjvoorbeeld donkere vlekken of u kunt alleen zien wat recht voor u staat. Bij de meeste slechtziende mensen verergeren de klachten of symptomen.
Boven een vlak aardoppervlak met weinig obstakels (bijv. boven zee) is in principe max. 65 of 70 km zicht mogelijk. Meer is niet mogelijk vanwege de aardkromming.
Blind zijn betekent dat iemand minder dan 5% ziet. Of dat het gezichtsveld is beperkt tot minder dan 10 graden (een normaal gezichtsveld is 140 graden).
Een patiënt met glazen van +6 ziet dus op het netvlies een beeld dat ongeveer 12% groter is dan het beeld van een persoon die niet brildragend is. Bij hoge sterktes kan door de glazen vervorming van het beeld optreden.
Verziend is plus(sterkte) en bijziend is min(sterkte). Als je verziend bent, heb je dus baat bij een plus-bril of plus-contactlenzen. Dit noemen we ook wel plussterkte.
We kunnen ons zicht niet corrigeren zonder professionele hulp, en er is geen snelle oplossing voor problemen met het gezichtsvermogen. Maar met zaken zoals goede voeding kunt u uw gezichtsvermogen nog steeds op natuurlijke wijze zelf helpen. Bespreek dat, zoals altijd, met uw oogarts.
Als u plotseling met één oog niet kunt zien, mag u tijdelijk niet rijden. Uw hersenen hebben tijd nodig om te wennen aan kijken met één oog. Dit geldt ook als u één oog moet afdekken omdat u dubbelziet. Na minimaal 3 maanden mag u weer rijden.
Mensen die minder zien door een oogaandoening kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met verkeersborden lezen, overzicht behouden of gevaar zien aankomen. Daarom gelden er geschiktheidseisen als mensen met een oogaandoening willen autorijden. Denk hierbij aan aandoeningen als staar, macula degeneratie of glaucoom.
Oorzaken van blindheid
Een erfelijke afwijking aan een of beide ogen. Acute blindheid na een ongeval of een val op het hoofd, waarbij bijvoorbeeld niet aangeboren hersenletsel (NAH) optreedt. Shock of een ziekte, waardoor je tijdelijk blind bent. Ouderdomsaandoeningen.
Heb je te maken met bijziendheid (myopie), dan is je oogbal te lang. Je hebt een minsterkte voor bril of lenzen. Van sterke bijziendheid (hoge myopie) is sprake bij een brilsterkte van -6 dioptrie of meer of een ooglengte van 26 mm of meer.
Verziendheid (hypermetropie) is als je voorwerpen van dichtbij niet goed scherp kunt zien. Dit maakt het bijvoorbeeld lastig om te lezen of te schrijven. Verziendheid kan worden gecorrigeerd met een plus-bril.
Het goede nieuws voor alle brildragers is: door het dragen van een bril gaan de ogen niet verder achteruit. Veeleer is het tegengestelde het geval: als je ondanks een oogafwijking geen bril draagt of brillenglazen met de verkeerde sterkte hebt, kan bijziendheid (myopie) verslechteren.
Hoe snel het gezichtsvermogen achteruit gaat is verschillend per persoon. In enkele gevallen komt staar op jongere leeftijd voor, het kan zelfs aangeboren zijn. Andere oorzaken zijn trauma, medicijn gebruik, en bijvoorbeeld diabetes.