Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.
Het advies bepaalt op welk niveau u uw kind op het voortgezet onderwijs kunt aanmelden. In groep 7 ontvangt u een voorlopig advies, in groep 8 een definitief advies. Het advies wordt gebaseerd op toetsresultaten (van groep 6, 7 en 8), werkhouding, motivatie, sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag.
Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Scholen zijn verplicht om een schooladvies af te geven voor alle leerlingen in het laatste schooljaar van het primair onderwijs. Dat is leidend voor de toelating in het voortgezet onderwijs.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Het voorlopige schooladvies heeft geen wettelijke of officiële status en wordt vaak onder andere gebaseerd op de gegevens van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de werkhouding van de leerling. Hoe scholen hier mee omgaan en waar ze het advies op baseren kan dus per school verschillen.
Het voorlopige schooladvies kan nog worden aangepast door de basisschool voordat deze wordt vastgesteld. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Na 1 maart kan het schooladvies alleen worden bijgesteld wanneer op basis van de eindtoets een hoger schooltype wordt geadviseerd dan het schooladvies.
Cito-eindtoets
Sinds 2014 is het basisschooladvies bindend en leidend bij de overstap naar het voortgezet onderwijs. Dit betekent dat een leerling zich met dit advies aanmeldt bij een middelbare school. Pas nadat de plaatsing bekend is, maken leerlingen de wettelijk verplichte Centrale Eindtoets.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
Mbo-niveau 1: entreeopleiding
Voor de entreeopleiding heb je geen diploma nodig van een vooropleiding. Met een diploma op mbo-niveau 1 kun je als assistent gaan werken op de arbeidsmarkt.
Vmbo. Vmbo bb staat voor vmbo basisberoepsgerichte leerweg en heeft ook vooral praktische vakken. Het leerwerktraject is een belangrijk onderdeel en met een diploma kan een kind naar mbo niveau 2.
Als je een vwo-advies krijgt, dan betekent dit dat je zowel naar het atheneum als gymnasium kan. Het niveau van de vakken van beide richtingen is namelijk gelijk. Meer informatie over het schooladvies is te vinden in het artikel Veelgestelde vragen over het schooladvies.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Het schooladvies is leidend bij de plaatsing van een leerling in het voortgezet onderwijs. Het voorspelt volgens de overheid beter dan de eindtoets welk onderwijsniveau de leerling aan kan, omdat het schooladvies gebaseerd is op de gehele ontwikkeling van de leerling op de basisschool.
90 – 110: normaal. 80 – 89: beneden gemiddeld. 70 – 79: laag begaafd/moeilijk lerend.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107. Om het IQ van je kind te achterhalen is het nodig om een IQ test te doen.
Het gemiddelde IQ van een kind is 100. Een kind dat dus bij een intelligentietest een IQ scoort hoger dan 100, is intelligenter dan een 'gemiddeld' kind.
Gegevens in een tabel
In het schooljaar 2021/2022 gingen bijna 630 duizend jongeren naar een vorm van voortgezet onderwijs. Hiervan volgde ruim 20 procent een vmbo- opleiding, 3 procent het praktijkonderwijs, ruim 17 procent havo en ruim 18 procent vwo. Bijna 42 procent van de jongeren zat in een algemeen leerjaar.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
Er is geen niveauverschil tussen atheneum en gymnasium. Echter, het enige verschil is dat je op het gymnasium extra vakken krijgt: klassieke culturele vorming, Latijn en Grieks. Op het gymnasium moet je ook in een van de twee klassieke talen eindexamen doen.