De breuk 5/8 is hetzelfde als de deelsom 5 : 8 en dit is een getal dat kleiner is dan één, want als je 5 taartjes hebt en je wilt ze met zijn achten opeten, krijgt iedereen minder dan één taartje. Je kunt dus heel snel zien dat 4/3 groter is dan één en dat 5/8 kleiner is dan één.
Maar het belangrijkste om te weten is dat als de noemer groter is, je de hele in meer stukjes verdeeld dus elk stukje is dan kleiner. Als je de noemer groter maakt wordt de breuk kleiner. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter.
Hoeveel twaalfden is [3/4]? We hadden al gezien: [1/4] = [3/12]. [3/4] is drie keer zoveel, dus [3/4] = [9/12].
3/4 deel = 75 %
Vermenigvuldig eerst de noemers met elkaar en vervolgens vermenigvuldig je kruislings de tellers met elkaar. Nu kun je de breuken met elkaar vergelijken.
¾ is dus gelijk aan 24/32. De som wordt nu dus: 24/32 : 8 = … Je deelt weer alleen de teller door 8, dus 24/32 : 8 = 3/32. Deze breuk kun je niet verder vereenvoudigen, omdat je de teller en noemer niet door hetzelfde getal kunt delen.
Als je wilt weten welke breuk groter is, 2/8 of 5/16, dan kun je het beste de noemers gelijk maken. Je kiest de grootste noemer, 16, als nieuwe noemer. 2/8 schrijf je als 4/16 door de teller en de noemer allebei te vermenigvuldigen met twee.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.
Als je de teller van 3⁄4 deelt met de noemer ( 3 : 4 = ) dan is deze breuk gelijk aan het kommagetal 0,75. In dit geval is de breuk 3⁄4 dus gelijk aan het kommagetal 0,75.
1/3 deel van 15 is 5.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Hoe gebruik je breuken? Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat.
Als je twee breuken hebt die allebei een teller één hebben, dan is de breuk met de kleinste noemer het grootst. Je kunt je begrijpen door te denken aan een taart of pannenkoek of chocoladereep. Als je één reep in drie stukken snijdt, is elk stuk groter dan wanneer je diezelfde reep in vijf stukken snijdt.
Met een zakrekenmachine druk je eenvoudig in plaats van de breukstreep (de deler) gewoon de 'gedeeld door' knop in, omdat 1/2 = een half, en één delen door 2 is ook een half. Op grafische rekenmachines zit er (bijna) altijd een aparte knop op waarmee je breuken kan invoegen.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart. Letterlijk betekent kwart 'een vierde deel' (uit het Latijn quartus 'vierde').
Detailing guru. Ik snep het probleem niet, en het is ook geen probleem, het is gewoon heel simpel: 1:4 is 1 deel product op 4 delen water....
Omrekenen van breuk naar percentage
= 3 : 4 = 0,75. Als je dat keer 100 doet, dan kom je uit op 0,75 x 100 = 75. hoort is dus 75%.
Als de bakker jou twee van die stukken geeft, dan heb je "twee achtsten" of "twee achtste delen" van de taart. Je schrijft dan [2/8]. Dat is evenveel als één vierde deel, [1/4]. Zie ook Breuken vergelijken.
Je kind heeft dan uitgerekend hoeveel procent 1/5 deel van 100 is. Omdat het hier om 4/5 deel gaat, moet je kind de uitkomst met de teller (4) vermenigvuldigen. De breuk 4/5 staat dus gelijk aan 80%. Hoe bereken je een procentuele verandering?
Hoe kleiner de noemer, hoe groter de breuk. Hoe groter de teller, hoe groter de breuk. Hoe kleiner de teller, hoe kleiner de breuk. Hier geldt dezelfde regel als voor de stambreuken.
Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn. Daarom moet je ze eerst gelijknamig maken. De delen van de breuk worden dan even groot en de noemers gelijk. Hierna kan je tellers bij elkaar optellen en de noemer blijft hetzelfde.
Een belangrijke regel is dat een getal delen door een breuk hetzelfde is als het getal vermenigvuldigen met het omgekeerde van de breuk. Ook hiervoor geldt de regel: Een breuk delen door een breuk is hetzelfde als de breuk vermenigvuldigen met het omgekeerde van de breuk.