Hoe jij tegen een onderwerp aankijkt, wat jouw mening daarover is, dat noem je je standpunt. Soms zeg je dat erbij: ik vind ..., volgens mij ..., maar vaak ook niet en moet de luisteraar/lezer maar snappen dat dit een persoonlijk standpunt is.
Een standpunt geeft aan wat iemand ergens van vindt. Synoniemen voor standpunt zijn woorden als mening, oordeel en opinie.
Een goed standpunt is eerst en vooral goed afgebakend. Formuleer zorgvuldig en concreet. Vermijd daarom algemeenheden en open deuren. Met een standpunt als 'Honger moet de wereld uit' zul je niet direct de aandacht van je publiek hebben.
Wanneer je een standpunt beargumenteert, onderbouw je je eigen opvatting en geef je de ander redenen om zijn mening te herzien. Goede argumenten voldoen aan twee eisen: Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt.
Je standpunt volgt vanzelfsprekend logisch uit je argumenten: [herhalen argumenten], daarom vind ik dat [standpunt]. Tot slot probeer je je tekst op zo'n manier af te sluiten, dat de tekst nog even blijft hangen in het hoofd van de lezer. Dit doe je door te eindigen met een uitsmijter.
Het vertekenen van een standpunt
Bij het vertekenen van het standpunt wordt het standpunt of een argument van de tegenstander onjuist weergegeven. De tegenstander wordt dan een standpunt of argument in de mond gelegd dat hij niet heeft ingenomen. Dat is dan meestal een uitspraak die niet zo makkelijk te verdedigen is.
Simpel gezegd betekent het dat bij een kikkerperspectief het onderwerp gefotografeerd wordt uit een heel laag camerastandpunt. Je kijkt als fotograaf tegen het onderwerp op; net zoals een kikker tegen de mens op kijkt. Door het standpunt lijkt het onderwerp vaak groter en de horizon is hierbij meestal erg laag.
Bij dit hoge standpunt komt je horizon bovenin je foto te liggen of in een extreem geval zelfs volledig daarboven. Je onderwerpen lijken kleiner dan ze in werkelijkheid zijn met dit standpunt, in tegenstelling tot het kikkerperspectief waardoor juist alles groter lijkt.
Een waarderend argument is een uitspraak met een waarde-oordeel, de schrijver/spreker vindt iets (goed-slecht, mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk). Deze argumenten moet je dan ook onderbouwen: je moet vertellen waarom jij dit een goed argument vindt.
Geef voorbeelden en gebruik feiten; zo verlevendig je het betoog. Benadruk de argumenten die je standpunt versterken maar denk ook aan mogelijke tegenargumenten. Bedenk wat de tegenargumenten kunnen zijn en behandel ze in je betoog. Door ze vervolgens te ontkrachten versterk je je betoog.
standpunt (zn) : bewering, convictie, denkbeeld, gedachte, gevoelen, gezichtspunt, gezindheid, houding, ingesteldheid, instelling, inzicht, mening, oogpunt, oordeel, opinie, opstelling, optie, opvatting, overtuiging, perspectief, platform, positie, stelling, stellingname, uitgangspunt, visie, zienswijze.
Een mening ontstaat op basis van eigen ervaring en kennis binnen de context van eigen sociale omgeving en karakter en is een gevolg van cognitief denken, waardoor het altijd gevormd is door individuele standpunten die beïnvloed zijn door wat er binnen de samenleving geldig is.
Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is een psychische stoornis waarbij iemand zich overmatig afhankelijk opstelt. Dit wordt soms ook wel een afhankelijkheidsstoornis genoemd.
Het camerastandpunt is de plaats waar de camera staat én de hoek ervan ten aanzien van het gefilmde. Met een standpunt op ooghoogte bedoelt men de ooghoogte van het object, niet de ooghoogte van de cameraman. De plaats van de camera kan laag of hoog zijn en doet de lijn van de horizon stijgen of dalen.
Als je het ergens mee eens bent is het een positief standpunt. Als je het er mee oneens bent een negatief standpunt. Bij standpunt van twijfel weet je niet wat je ergens van moet vinden.
De eerste vraag die je bij de oordeelsvorming van een ander dan ook moet stellen, is wat precies het standpunt is. Het standpunt is in de praktijk de mening, opvatting of zienswijze die iemand ergens over heeft: iemand beweert dat iets het geval is of zou moeten zijn.
Wanneer men voortbouwt op foutieve argumenten is er sprake van een drogredenering. Een voorbeeld van een drogredenering is 'Mijn oma dronk elke dag wijn en zij is 100 geworden, dus alcohol is helemaal niet gevaarlijk'. In dit argument wordt een overhaaste generalisatie gemaakt.
Inleiding (Kop)
Je vertelt waarom het relevant is om het hier nu over te hebben in plaats van over een ander onderwerp. Zo is het voor de lezer logisch wanneer je de stelling introduceert. Nadat je de stelling expliciet genoemd hebt, vertel je aan de lezer wat jouw standpunt is.
Je kan een bruggetje maken naar de weerlegging door een zin als: "Een tegenargument dat we niet kunnen negeren is..." Vervolgens leg jij uit waarom dit argument niet klopt. Dit kan je doen met een nieuw argument of door een voorbeeld, feit of statistiek te noemen die aantoont waarom het argument niet klopt.