Een volwassen kikker of pad houdt het gemiddeld vijf tot tien jaar vol. Sterke, slimme dieren kunnen zelfs 15 jaar oud worden. Dan moeten ze wel uit de buurt van reigers, vossen of roofvogels blijven. Help de kikkers en padden in je buurt om alvast de poel veilig te bereiken na hun winterslaap.
De meeste meerkikkers worden niet ouder dan 5 of 6 jaar. Er bestaat nauwelijks verschil in voedselkeuze tussen de drie soorten groene kikkers. Volwassen groene kikkers zijn generalisten en opportunisten en eten vrijwel alle ongewervelde dieren die niet te klein of niet te groot zijn.
De oudste kikker stamt uit het onder Trias tijdperk en is zo'n 250 miljoen jaar oud. De eerste Amfibie voorouders van de kikkers ontstond al in het boven Devoon tijdperk.
Padden kunnen zich ook in losse grond ingraven. Ze doen dat achterwaarts met de achterpoten. Kikkers kunnen dat niet, die kruipen weg in een kuiltje of een verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten er voor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit.
Kikkers zijn dan weer geen hoogvliegers: zij hebben weinig hersenen voor hun gewicht. Naast deze massaverhouding spelen ook andere factoren mee om intelligentie te bepalen, waaronder geheugen, ruimtelijke oriëntatie en gebruik van werktuigen.
De grootste oorzaken zijn het verlies van de natuurlijke habitat, de klimaatsverandering en ziektes. Maar nieuw onderzoek toont dat pesticiden en andere chemicaliën een belangrijke rol spelen bij de sterfte onder deze dieren.
Hoewel het niet nodig is om de kikkers te voeren, kan de liefhebber ze handtam maken door regelmatig meelwormen uit de hand of uit een bakje te laten eten. Ze zullen als ze het gewend zijn op het gerammel met het bakje al te voorschijn komen.
Kikker. Kikkers kruipen voor de winterslaap weg in een kuiltje of verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten ervoor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit. Ze verstijven tijdens hun winterslaap, doordat de beestjes koudbloedig zijn.
De meeste soorten overwinteren op vorstvrije plekken op het land. Sommige soorten, of een deel daarvan, overwinteren in de bodem van wateren. Overwinteren in het water is onder andere bekend van de bruine kikker (Rana temporaria), meerkikker (Pelophylax ridibundus) en van de watersalamanders.
Groene kikkers en soms ook salamanders overwinteren weggekropen in de bodemmodder van kleine wateren. Omdat ze net als de vissen koudbloedig zijn, neemt hun lichaam de temperatuur aan van de omgeving, onder het ijs maar een paar graden boven nul. Ook zij gebruiken daarom maar heel weinig energie.
2000 eitjes
De bruine kikker en de heikikker behoren bij de eerste amfibieën die in het voorjaar aan de voortplanting beginnen. Ze leggen hun eitjes in sloten, plassen en tuinvijvers in de vorm van grote klompen kikkerdril. In een klont kikkerdril zitten 1000 tot 2500 eitjes.
Uit de eieren komen na enige dagen tot weken de larven of kikkervisjes tevoorschijn. De larven worden ook wel dikkopjes, donderkopjes of kwakkebollen genoemd. Ook de larven van padden worden kikkervisje genoemd, het idee dat kikkers en padden twee verschillende groepen zijn, is echter verlaten.
Kikkers staan op het menu van reigers, ooievaars, buizerds, zwarte kraaien, ratten, egels, bunzings, hermelijnen, vossen en snoeken. Gelukkig hebben de meeste kikkers een goede camouflage-kleur.
Hij eet allerlei verschillende soorten insecten, krekels, spinnen en slakken. Soms eet hij ook een muis, een vogel, een vis of een salamander. Kikkers zijn ook kannibalistisch. Kikkervisjes eten elkaar als er te weinig voedsel is en volwassen kikkers eten ook wel eens een kleinere kikker.
Volwassen groene kikkers zijn generalisten en opportunisten en eten vrijwel alle ongewervelde dieren die niet te klein of niet te groot zijn. Allerlei insecten (vooral de larven daarvan), zoals vliegen, kevers, libellen, wespen en mieren, verder cicaden, springstaarten, spinnen, slakken vormen belangrijke prooidieren.
Kikkers vermijden zonlicht en trekken zich overdag terug. De gevoeligheid voor droogte is een van de belangrijkste redenen van de nachtactieve levenswijze van de kikkers.
Plus … je mag kikkers eigenlijk niet meer dan een kilometer verplaatsen van waar je ze gevonden hebt. Dus als je de eieren, kikkervisjes, of zelfs volwassen kikkers verplaatst, is het onwaarschijnlijk dat ze hun weg terugvinden. Ze zouden ook kunnen uitsterven door de plotselinge verandering in hun omgeving.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.
Kikkers zijn relatief makkelijk uit de tuin te weren, ze blijven altijd in de buurt van water. Als er geen water is, zullen er ook geen kikkers zijn. Zolang je zelf of je buren geen vijver hebben, zullen kikkers wegblijven.
Kikkervisjes eten algen uit het water waardoor het helderder blijft. Als er geen kikkers waren zouden er veel meer muggen zijn, denk hierbij vooral aan de malariamug. Omdat kikkers water direkt via hun huid opnemen zijn ze erg gevoelig voor verontreinigd water en kunnen ze als graadmeter voor het milieu dienen.
Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.
Niet alleen is het erg stresserend voor het dier, maar aan je handen zitten ook vuil, vet en zeepresten, die de doorlaatbare huid van de kikker kunnen verstoppen en zo zijn toegang tot water en zuurstof blokkeren.
Drinken en plassen
Niet alleen zuurstof, maar ook water kan door de huid van de kikker heen. Zo hoeven kikkers nooit te drinken. Ze moeten echter wel oppassen dat ze zich niet als een spons helemaal volzuigen met water als ze lang in het water liggen. Om dat te voorkomen, scheiden ze veel waterige urine af.
Water en land
Maar je ziet kikkers ook weleens door de tuin springen. Kikkers kunnen in het water leven, maar ook op het land. Het zijn amfibieën. Zo noem je dieren die water en land allebei nodig hebben om te kunnen leven.