Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Weidevogels slapen op drassige stukken grasland, één poot tegen de buik om warm te blijven. Vogels slapen op de momenten dat ze niet kunnen eten.
De huismus is een kolonievogel en broedt met tientallen tegelijk. Ze benutten iedere geschikte locatie in onder meer gebouwen, klimop, struiken en vogelhuisjes. Ze gebruiken het nest het hele jaar door; in de herfst en winter als rust- en slaapplek en in het voorjaar en zomer om hun jongen in groot te brengen.
Vaak zitten ze dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Natuurlijk gaan de meeste vogels, net als wij, 's nachts slapen. In de winter doen ze dat in dichte struiken, onder dakpannen, en ook in nestkast- jes. Daarom kun je het beste nestkastjes laten hangen.
Huismussen broeden in een los kolonieverband. Het nest wordt vooral gemaakt onder dakpannen, in gaten en kieren van gebouwen en in mussenkasten. Het slordige nest bestaat uit takjes, stro, veertjes en hondenharen. Broedduur: 11-12 dagen.
In de stad sterft 60 procent in het eerste levensjaar, op het platteland bijna 70 procent. In buitenwijken bleken de huismussen het beste af: er was voldoende voedsel en nestgelegenheid. Die twee factoren zijn bepalend in het vogelleven. In Nederland is de stand van de huismus de afgelopen 25 jaar gehalveerd.
– Mussen hebben vaak 3 posities in hun leefomgeving, namelijk: De overnachtingsplaats: Dit is de plaats waar mussen meestal de nacht doorbrengen en ook vaak gaan nestelen. Deze plek moet droog zijn en overdekt. Onder een dakpan of andere holle ruimte kan een ideale plek zijn.
Winterkoning, heggenmus en roodborst
Voedsel: meelwormen, ongekookte havermout, wat broodkruimels, Premium voedertafelmix. Voerplaats: een zeer beschutte sneeuwvrije plaats.
Gemiddeld wordt de huismus niet ouder dan 1 à 2 jaar, maar er zijn exemplaren bekend van 5 tot 10 jaar oud.
Natuurlijke vijanden zijn uilen en roofdieren zoals kerkuil, steenuil, vos en marterachtigen, maar ook bruine rat en kat. Wezels achtervolgen huismuizen zelfs tot in hun hol. De urine die huismuizen overal achterlaten, geeft ultraviolet licht af dat door roofvogels kan worden waargenomen.
Roofvogels zoals de sperwer, ransuil en kerkuil, kraaiachtigen zoals de ekster, kauw en gaai, spechten en zoogdieren zoals de kat zijn (min of meer) natuurlijke vijanden van de huismus. Ook meeuwen, reigers en soms zelfs kippen laten de kans een jonge mus te eten niet makkelijk voorbijgaan.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig.
Zeevogels, wadvogels, eenden, enzovoorts gaan gewoon door met wat ze deden, als het regent. Kleine zangvogels daarentegen, zoeken een schuilplaats. In een dichte struik bijvoorbeeld. Zodra de bui voorbij is, komen ze massaal te voorschijn en kun je ze druk zien foerageren.
Het heeft twee redenen. Eén: het broedseizoen is grotendeels voorbij en er is eten genoeg, dus waarom zou je als vogel opvallen? Twee: veel vogels ruien nu en zijn dan kwetsbaarder. Vogels laten zich nu niet zien, want dat is nergens voor nodig en een stuk veiliger als je in de rui bent.
Maar die mussen lijken de hele dag door te gaan, allemaal tegelijk. Mussen lijken misschien de hele dag te zingen, maar ze pieken – net als andere zangvogels – vroeg in de ochtend. Dan zingen ze om een territorium te verdedigen of gewoon om te melden dat ze er zijn.
De mus is sterk gebonden aan de mens. Hij bouwt zijn nest het liefst in muurspleten, op dakbalken of onder dakpannen en andere holtes in gebouwen, maar soms ook in bomen. De Huismus blijft het hele jaar in de buurt van het nest, dat in de winter als slaapplaats gebruikt wordt.
Het lijkt misschien niet slim, omdat ze dan veel concurrenten hebben bij het eten. Toch profiteren ze er allemaal van, want samen hebben ze ook sneller in de gaten als er ergens wat te halen is. Als u vaak voert, beginnen ze al te kwetteren als u naar buiten komt. Met een volle buik is het mussenleven een luizenleven.
Mussen zitten vooral in oude wijken met rommelige tuinen en in dorpen. En ze houden van zand. Ze nemen graag een zandbad om ongedierte en vuil uit hun veren te poetsen. Daarnaast hebben ze water nodig om van te drinken en in te badderen.
Direct dood neervallen doen vogels meestal niet van vuurwerk. Maar door knallen, rook en lichtflitsen overal om hen heen, vliegen ze zich soms wel in blinde paniek dood tegen ramen, hoogspanningskabels en andere hoge obstakels.
De huismus heeft zich gespecialiseerd in de zaden van cultuurgewassen: tarwe, gerst, haver, gierst en maïs. Ook zaden van grassen, russen, ganzenvoet en muur staan op het menu, aangevuld met een ruim aanbod aan tafelrestjes. De jongen worden vooral met insecten (bladluizen) gevoederd.
Giet het water dan weer af. De afgekoelde gewelde rozijnen kan je vervolgens aan de vogels geven. Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan.
In brood zit veel zout en dat is hartstikke slecht voor de gevleugelde dieren. Daarnaast zorgt het voeren van brood aan vogels voor nog meer problemen. Zo zitten er onvoldoende voedingsstoffen in brood en dat kan de gezondheid van de vogels in gevaar brengen.