Uit andere studies weten we dat het gebruik van antipsychotica gepaard gaat met belangrijke ongewenste effecten en een verhoogde mortaliteit. Daarom moeten deze middelen met de grootste omzichtigheid gebruikt worden. Vooraleer een behandeling te starten is een psychiatrische diagnostische oppuntstelling primordiaal.
Een aantal richtlijnen adviseert bij een eerste psychose minimaal twee jaar antipsychotica voor te schrijven (Bosveld-van Haandel et al., 2001; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2005). Na meerdere episoden moet behandeling levenslang gegeven worden.
De huidige psychiatrie begeleidt psychosegevoelige mensen terwijl de standaardbehandeling met antipsychotica op de lange termijn het aantal psychoses niet lijkt te verminderen. En dat gaat samen met serieuze gezondheidsbedreigende bijwerkingen zoals cholesterol- en bloeddrukproblemen, suikerziekte en overgewicht.
Antipsychotica kunnen je concentratievermogen beïnvloeden, slaperigheid veroorzaken en maken dat je wazig gaat zien. Deze effecten zijn vaak het meest merkbaar in het begin van de behandeling met antipsychotica en wanneer een dosis wordt verhoogd. Kruip in die periodes dus ook niet achter het stuur.
Bijwerkingen anti-psychotica
De meest voorkomende bijwerkingen van antipsychotica zijn: vlakker worden van gevoelens en emoties. bewegingsstoornissen (je beweegt strammer) niet stil kunnen zitten, rusteloosheid.
Bij instelling op een antipsychoticum dient de behandelend psychiater rekening te houden met verschillen tussen antipsychotica in het risico op ontregeling van metabole waarden. Dit weegt het zwaarst bij clozapine en olanzapine en weegt ook zwaar, maar minder, bij quetiapine en risperidon.
Antwoord. Een psychose zonder medicatie kan binnen een week weg zijn of een jaar of langer aanhouden. Er is geen precies antwoord op te geven, behalve dat je ook zonder medicatie uit de psychose kan komen. Het is over het algemeen niet zinvol om iemand te proberen overtuigen dat anderen zijn ideeën niet hebben.
Het zorgt dat stoffen die van nature in de hersenen voorkomen minder werken, vooral dopamine. Hierdoor worden psychosen en onrust minder. Artsen schrijven het voor bij psychose, schizofrenie, manie, onrust, dementie, tics, dwangstoornissen, misselijkheid en braken.
Antipsychotica hebben verschillende halfwaardetijden, variërend van enkele uren tot meerdere dagen. Het kan dus enkele dagen tot enkele weken duren voordat het medicijn volledig uit je systeem is.
Samen met je arts stel je een afbouwschema op om het stoppen met antipsychotica zo goed mogelijk te laten verlopen. Toch kun je (in mindere mate) last krijgen van ontwenningsverschijnselen zoals slapeloosheid, misselijkheid, spierpijn, zweten en een gevoel van onrust.
Geneesmiddelen die de kans op een delier doen toenemen, vanwege hun anticholinerge werking of door andere oorzaak, zijn onder andere: antiparkinsonmiddelen; psychofarmaca (zoals benzodiazepinen, antidepressiva, antipsychotica); analgetica (opiaten (met name tramadol) en NSAID's);
Clozapine en amisulpride zijn het meest effectief voor vermindering van de positieve en negatieve symptomen. De verschillen tussen de antipsychotica zijn meer uitgesproken op het gebied van de ongewenste effecten. De keuze van een antipsychoticum wordt voornamelijk bepaald door het profiel van de ongewenste werkingen.
Metabole stoornissen en gewichtstoename zijn veelvoorkomende bijwerkingen van vooral atypische antipsychotica. Het risico op metabole ontregeling is het hoogst bij clozapine en olanzapine, gevolgd door quetiapine en risperidon.
6. Een eerste psychose gaat altijd over. Hoe eerder de psychose overgaat, hoe groter de kans dat er geen nieuwe psychose komt. Behandeling bestaat meestal uit medicatie en psycho-educatie (om meer te leren over psychoses) en psychotherapie (om ermee te leren omgaan).
Antwoord. Er is onvoldoende bewijs dat psychose hersenschade veroorzaakt. Het is ook lastig te onderzoeken, of te bepalen welke onderzoeksvragen van belang zijn. Op groepsniveau wordt er met beeldvorming van alles gevonden, in diverse hersengebieden, maar vaak worden die afwijkingen dan niet gevonden in ander onderzoek ...
In Nederland gebruiken zo'n 340.000 mensen een of meerdere antipsychotica om de symptomen van een psychose en andere psychiatrische aandoeningen te bestrijden.
Zowel klassieke als atypische antipsychotica hebben bijwerkingen: bewegingsstoornissen (extrapiramidale symptomen zoals acute dystonie, acathisie en parkinsonisme, en vooral bij langdurig gebruik tardieve dyskinesie en tardieve dystonie), metabole stoornissen, seksuele-functiestoornissen en cardiale bijwerkingen.
Antipsychotica (atypische) worden bij ouderen met dementie geassocieerd met een kleine, maar statistisch significante toename van het risico op cerebrovasculaire aandoeningen en zowel atypische als klassieke antipsychotica resulteren zelfs in een verhoogde sterftekans.
Van belang is zich hierbij te realiseren dat ook het gebruik van de nieuwere, zogenaamde atypische antipsychotica tot diepe hypo- thermie kan leiden en dat deze complicatie ook kan optreden bij patiënten die al lange tijd met meerdere antipsychotica behandeld worden.
Antidepressiva en antipsychotica zijn beide psychofarmaca. Medicatie die inwerken op het brein, om psychiatrische aandoeningen te behandelen. Het zijn echter totaal verschillende vormen van medicatie. Antidepressiva zijn geneesmiddelen die vooral invloed uitoefenen op de neurotransmitters serotonine en noradrenaline.
Bepaalde medicijnen tegen een psychose (antipsychotica) kunnen zorgen voor gewichtstoename. Deze medicijnen vertragen de stofwisseling en kunnen zorgen voor meer eetlust. Het gaat om de medicijnen olanzapine, quetiapine, risperidon en clozapine.
Als je de dosering te snel verlaagt of plotseling helemaal stopt, kun je last krijgen van nare ontwenningsverschijnselen (zoals misselijkheid, zweten, onrust, spierpijn en slapeloosheid) of zelfs een nieuwe psychose.
Hoelang duurt een psychose? Een psychotische periode duurt meestal weken tot maanden. Sommige mensen krijgen één keer een psychose terwijl anderen vaker een psychotische periode doormaken. Een psychose komt het meest voor bij mensen tussen de 16 en 30 jaar.
Praat wanen en hallucinaties niet weg
Iemand die een psychose doormaakt, heeft zijn gedachten, gevoelens en gedrag niet onder controle. Voor hem of haar zijn de wanen en hallucinaties werkelijkheid. Het heeft vaak geen zin om te zeggen: “De stemmen die je hoort zijn niet echt” of “Je wordt niet achtervolgd!”.
Als je een psychose hebt, verwerken je hersenen de prikkels anders, het netwerk in je hersenen is verstoord en uit zijn evenwicht. Ook neurotransmitters (zoals dopamine, glutamaat en GABA) zijn uit hun evenwicht, het dopaminesysteem is bijvoorbeeld heel actief.