Een paard met veel vermogen heeft minder moeite met een hoge hindernis. Een paard dat van nature minder vermogen heeft, zal meer moeite hebben met de hoogte van de sprong. Klinkt logisch, toch? Niet ieder paard zal de beste springer worden, maar gelukkig kun je jouw paard wel trainen om hoger en beter te springen.
Springen is een populaire tak van paardensport waarin de ruiter het paard over verschillende hindernissen laat springen. Je kunt het paard vrij laten springen of onder de man en net zoals met dressuur heeft elk paard wel of geen aanleg voor springen.
Door hem te leren gesloten aan te springen, ga je al beter van start omdat je paard zich dan vanaf de eerste galopsprong draagt. Zodra hij uit elkaar valt en lang wordt, ga je weer over in draf en spring je opnieuw aan. Ieder paard heeft een voorkeur om na de hindernis in een bepaalde galop te landen.
Het weigeren of stoppen voor de sprong kan verschillende redenen hebben: Je rijdt je paard niet passend bij de sprong. Je geeft verkeerde hulpen. Een paard heeft weinig ervaring in het parcours.
Ook paarden en pony's hebben een minimale leeftijd, die door de nieuwe klassen wat wijzigingen kent. Paarden en pony's moeten altijd minimaal 4 jaar oud zijn om überhaupt mee te doen aan een springwedstrijd.
Voor springruiters is er nog een specifiek punt van aandacht: het springen. Gedurende het seizoen springt een paard vaak minimaal 1x per week, soms vaker. In die periodes moet je er soms voor waken niet te vaak te springen om het lichaam niet onnodig te belasten. Iedere sprong heeft toch een behoorlijke impact.
Om het paard te laten wennen aan training en een ruiter op zijn rug is het belangrijk in het begin 4 tot 6 keer per week korte trainingen van ongeveer 20 minuten te houden. Dit betekent vaak trainen met een lage intensiteit.
Wat is paardentherapie? Paarden reageren voornamelijk op wat mensen om hun heen doen. Dus wanneer iemand verdrietig is zal het paard deze emotie overnemen en bijvoorbeeld stil blijven staan. Paarden voelen dus heel goed emoties en gedrag aan van mensen.
Paarden bijten om zoveel verschillende redenen: om te spelen, om te domineren of te beschermen, bij spanning, pijn of angst, bij het allogroomen of het liefdesspel, omdat ze koekjes willen, omdat ze je niet leuk vinden, ze iets moeilijk vinden of je te dicht staat, enz.
Een goed springpaard kan tijdens de afzet zowel naar voren (breedtesprongen) als omhoog (steilsprong) zijn sprong maken. De schoft van het paard is het hoogste punt waarbij het hoofd en de hals een voorwaarts neerwaartse houding aannemen. De rug is welvend en de achterhand wordt naar boven gebracht.
Je moet eerst goed warm zijn voordat je begint met springen. Als je niet goed warm bent, scheur je allemaal spieren af. Eerst loop ik wat warm, daarna doe ik wat rek- en strekoefeningen en daarna nog wat oefeningen die gericht zijn op de aanloop, zodat echt voor het springen de spieren helemaal wakker en goed zijn.
Rassen. Kleur: De PRE is er in alle kleurvarianten: wit, schimmel, zwart, bruin en vos. Gebruik: Dressuur, aangespannen, Doma Vaquera (Spaanse veehoeders stijl), Alta Escuela (hoge school) en springen.
Laat je paard regelmatig zijn of haar benen stretchen en zijn of haar kin op de borst leggen. Ook de rug moet opgerekt worden door het hoofd omhoog te strekken en juist helemaal naar beneden en opzij. Tot slot is achterwaarts lopen een goede oefening wanneer je paard last heeft van een stijve achterhand.
Paarden verstaan ons mensen niet, maar begrijpen ons zeer zeker. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. De dieren zijn in staat om subtiele oog- en lichaamsbewegingen op te vangen en te 'vertalen'. Helaas houdt het daar dan ook wel met op: echt communiceren lijkt onmogelijk.
Een Haflinger kan gebruikt worden voor meerdere disciplines, een Haflinger kan bijvoorbeeld springen, dressuur maar ook mennen!
Een paard kan bijvoorbeeld plotseling ergens van schrikken en opzij springen waardoor zijn berijder er af kan vallen. Een paard kan een trap geven, die mogelijk bedoeld is voor een ander paard, maar waardoor een persoon wordt geraakt. Hierdoor kan schade ontstaan.
Het paard likt en bijt zachtjes in je handen
Misschien wil het paard gewoon een snoepje van je. Maar het kan soms ook duiden op iets wat speelt bij jou, bijvoorbeeld als je vingers gevouwen zijn en het paard iets harder gaat bijten in je vingers.
Het tonen van affectie gebeurt meestal door zachte aanrakingen, zoals duwtjes. Deze signalen worden ook gebruikt bij een Horsemanship training.
Als een paard de oren plat in de nek heeft liggen is hij erg boos. Je kan dan beter een beetje uit de buurt blijven, vooral wanneer je het paard niet goed kent. Een paard dat boos is kan namelijk happen, bijten of schoppen. Het kan ook zijn dat een paard bang is (voor jou) en jou zo op een afstandje wil houden.
Bij paarden is het belangrijk of ze nog overeind kunnen komen. Daar gaat het vaak mis, dan kunnen ze 'vast' komen te liggen in de stal of ze blijven liggen in de wei en lukt het ze niet om tot stand te komen.
Maar waarom dan die traan in Sprundel? Valk is ervan overtuigd dat het door het trauma komt, maar wat we weten is dat paarden zelf tranen kunnen produceren uit de traanklieren bij hun ogen. Tranen zijn voor paarden nodig om het hoornvlies vochtig te houden.
Vrijwillig komen
roofdieren vangen hun prooi, maar prooidieren vermijden 'gevangen worden' omdat hun voortbestaan afhangt van hun vermogen om te vluchten. Wat we uiteindelijk willen, is dat het paard vrijwillig naar ons toe komt omdat hij graag bij ons wil zijn.
Voedingsdeskundigen houden een maximum van 5 kilo appels per dag aan. Als je ze moet kopen is dat een dure aangelegenheid, dus dat gebeurt niet vaak. Maar soms staat ergens een appelboom bij een paardenwei en dan is het iets om rekening mee te houden.
Voeding afstemmen op training
Een goede conditie van een paard opbouwen kan allen in combinatie met goed afgestemde voeding. Om prestaties te kunnen leveren heeft een paard voldoende energie nodig. Energie haalt een paard uit vezels, zetmeel, suiker en/of vetten. Ruwvoer blijft altijd de basis van het rantsoen.
Een paard dient minimaal 2 keer per dag buiten de stal te komen. Bijvoorbeeld 1 keer voor de training en 1 keer minimaal 1 uur weidegang of vrije beweging in een paddock. Indien er geen training plaatsvindt, dient er sprake te zijn van minimaal 2 uur weidegang of paddock.