Een jaar later, in 1817, sloeg koning Willem I zijn eigen gulden. Op de munt stond de kop van de koning met de tekst ´koning der Nederlanden´. Een jaar later werd de tekst 'god zij met ons' toegevoegd. Deze munten bleven bijna tweehonderd jaar gehandhaafd.
Briefje van 25 gulden uit 1861 Een briefje van 25 werd in Nederland lange tijd 'een geeltje' genoemd. Deze term werd oorspronkelijk gebruikt voor een gouden munt met een variabele waarde, maar toen in 1861 een geel bankbiljet van 25 gulden werd ingevoerd, sprak men in de volksmond van 'een geeltje'.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
De 10 Gulden Nederland had oorspronkelijk een waarde die gelijk stond aan 200 stuivers. Deze munt werd in zowel goud als zilver geslagen. De zilveren 10 Gulden Nederland dateert uit de periode 1970 tot 1999.
Waarde. Wie 100 gulden inlevert, krijgt daar 45,38 euro voor terug. Sommige biljetten kunnen meer waard zijn bij een verzamelaar, maar dan moet het biljet in goede staat zijn.
Euro´s omrekenen naar guldens gebeurt dus altijd door VERMENIGVULDIGEN met de officiële koers, bijvoorbeeld EUR 6 = 6 x 2,20371 = 13,22226. Afgerond wordt dit EUR 13,22.
1600 = fl. 3.991.975 = 1.811.479 €.
Een bankbiljet van 40 gulden uit 1814 heeft op een veiling 73.000 euro opgebracht. Een recordbedrag, zegt de Nederlandsche Muntenveiling in Weesp.
Het gewicht van deze munt bedraagt 25 gram, ongeacht het jaar van uitgifte. Ook de diameter is voor alle munten hetzelfde, namelijk 28 mm. De nominale waarde bedraagt 50 gulden. Dit is omgerekend ruim €22,69.
De Nederlandse zilveren 50 gulden munt is een munt uitgegeven in de periode van 1982 tot en met 1998. De munt had een nominale waarde van 50 gulden en was gewoon een wettig betaalmiddel.
Beschrijving. Tussen 1921-1930 zijn er zilveren halve (0,5) Guldens uitgebracht met de beeltenis van Koningin Wilhelmina. Deze munten wegen 5 gram en bevatten 72% zilver. Er zit 3,6 gram zilver in elke munt.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
- Bas of beissie (naast 'dubbeltje' ook 'vijf gulden'). De namen komen waarschijnlijk van beis (Jiddisch) of bet (Hebreeuws), de aanduiding voor de letter B met 'twee' als getalswaarde. Een bas knaken is vijf gulden. Ook kan met beissie een dubbele stuiver, een dubbeltje dus, bedoeld worden.
Betekenis-definitie rug: Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie.