Van de asielzoekers die definitief worden afgewezen (in 2019 waren dat er 26.000, in 2020 nog eens 19.000), vertrekt ongeveer de helft 'aantoonbaar', waarvan weer de helft onder dwang. Duizenden asielzoekers verdwijnen ieder jaar.
Terugkeer van afgewezen asielzoekers daalt al jaren
Na een besluit – ruwweg twee op de drie krijgen geen asiel – vertrok in 2021 slechts 24 procent van de afgewezen asielzoekers, blijkt uit cijfers van Eurostat. Er waren dat jaar 342 duizend afwijzingen, 83 duizend asielzoekers verlieten het EU-land van aanvraag.
In 2022 vertrokken (op papier) 8600 vreemdelingen uit Nederland, minder dan in de jaren daarvoor. Van de helft van hen is ook niet zeker dat ze Nederland verlaten hebben, zij vertrokken 'zonder toezicht'. Onder hen zijn veel afgewezen Marokkanen en Algerijnen.
De afgelopen jaren vinden statushouders die recent een verblijfsvergunning kregen ook steeds sneller een baan. Zo had bijna 20 procent van de asielzoekers die in 2019 een verblijfsvergunning kregen, na tweeënhalf jaar een baan. Van de groep statushouders uit 2014 was dat 11 procent.
Het aantal asielzoekers dat wordt verwacht in 2023 ligt volgens het hoogste scenario iets boven de 76.000 personen. Volgens een wat lagere schatting komt de instroom dit jaar uit rond de 67.000 personen. Zelfs dat is nog veel meer dan de laatste prognose van het kabinet.
Meer oorlog betekent meer asielzoekers en ook meer inwilligingen. Het aantal Syriërs, Palestijnen en Jemenieten dat asiel aanvraagt, is fors gegroeid. Onderstaande grafiek laat goed zien dat zij in heel Europa ook vaker een positieve beslissing krijgen op hun asielverzoek.
De meeste asielzoekers die in 2021 asiel aanvroegen kwamen uit Syrië (14.904 mensen), Afghanistan (3.425) en Turkije (3.215). De meeste alleenstaande kinderen die in 2021 asiel aanvroegen kwamen uit Syrië (1.078), Eritrea (235), Somalië (185), Irak (163) en Marokko (136).
Bijna 70% van de sinds 2014 naar Nederland gekomen statushouders zit in de bijstand, wat gaat om een groep van 150.000 en 200.000 mensen. Slechts een kwart van de statushouders met een verblijfsvergunning heeft momenteel betaald werk. Dit blijkt onderzoek van de Sociaal-Economische Raad (SER).
Een alleenstaande krijgt dan € 31,92 per week, een gezin met 2 kinderen € 82,46 per week. De bedragen zijn gebaseerd op normen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Die is gebaseerd op Nibud-normen en de procedurele fase waarin de asielzoeker zit, en bedraagt voor een alleenstaande asielzoeker maximaal 60 euro per week: 47 euro voor eten en kleren, 13 euro is 'zakgeld'. Een gezin met twee kinderen krijgt iets meer dan 117 euro per week.
In de gecorrigeerde versie zijn de terugkeercijfers een stuk hoger: naar schatting tussen de 4 procent in Spanje tot 44 procent in Nederland. Nederland blijkt het zelfs het best te doen wat betreft het percentage aantoonbare terugkeer.
Problemen bij terugkeer
Wanneer de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling niet bekend is, kan dit een groot obstakel opleveren voor terugkeer. Soms hebben asielzoekers geen identiteitsdocumenten bij zich, zoals een paspoort of een geboorteakte.
Hoeveel asielzoekers uit veilige landen verblijven er in de asielopvang? Gemiddeld wordt in 2022 circa 3% van de bedden in azc's bezet door asielzoekers uit veilige landen die in afwachting zijn van hun proces. Dat zijn circa 2.670 van de bijna 83.500 asielzoekers die in 2022 enige tijd in de asielopvang zaten.
Tegelijkertijd verbeterden het opleidingsniveau en de werkgelegenheid van Surinamers, Turken en Marokkanen aanzienlijk. Door de Wet Cohen daalde na 2000 de asielmigratie sterk.
Mensen met een asielstatus krijgen eerst een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (5 jaar). Deze vergunning wordt na 5 jaar meestal omgezet in een vergunning voor onbepaalde tijd. Behalve als er belangrijke redenen zijn om de vergunning in te trekken.
Van alle asielzoekers in Nederland is tussen de twee en vier procent criminaliteitsverdachte.
Vluchtelingen hebben vaak alles achter moeten laten en moeten hun leven in Nederland weer opnieuw opbouwen. Tijdens de asielprocedure wachten zij in een asielzoekerscentrum. Daar krijgen ze een klein bedrag om eten, kleding en andere basisbehoeften te kunnen kopen.
Waar komt het geld voor de opvang van asielzoekers vandaan? Het geld voor de opvang van asielzoekers komt uit de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) betaalt een deel van de opvang.
Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders worden gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering.
Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders zelfstandig zijn gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering.
Dit komt mede door corona, maar ook omdat de meeste statushouders kleine banen van 0,3 fte hebben of tijdelijke contracten. Verschillende organisaties bevestigen aan de NOS dat onder meer regels en het putten uit meerdere financiële potjes het lastig maken om statushouders aan het werk te krijgen.
Het aantal mensen dat in 2022 via gezinshereniging naar Nederland kwam (10.927 mensen) is vergelijkbaar met 2021 (10.120 mensen). Het totaal aantal asielzoekers in Nederland in 2022 komt daarmee op 47.991.
Bijvoorbeeld omdat ze moeten vluchten voor oorlog en ellende. De meeste mensen migreren om andere redenen. Bijvoorbeeld om in een ander land te werken (arbeidsmigratie) of om te studeren (kennismigratie). Maar ook om met hun familie samen te zijn (gezinsmigratie).
Duitsland vangt de meeste vluchtelingen op in Europa, gevolgd door Nederland en Italië, althans dat denkt veruit de meerderheid van de ondervraagden, een representatieve steekproef onder Nederlanders van 18-75 jaar.
'Echte Nederlanders'?
Volgens deze definitie bestaat waarschijnlijk slechts 2% van de Nederlandse bevolking uit 'echte Nederlanders'. Dat zijn ongeveer 348.000 mensen. De overige 98% van de Nederlanders heeft één en meestal meer buitenlandse voorouders.