Om van een handeling een gewoonte te maken, wil je inspelen op de routine-cyclus. Deze vormt namelijk jouw gedragspatroon. In ons boek 'Elke Dag om 15.00 Uur Klaar' vertellen we over de cyclus waar jouw brein maar al te graag aan vasthoudt.
Om écht stevig geïmplementeerd te worden heeft een gewoonte gemiddeld zelfs nog langer nodig. Hóe lang verschilt per persoon, maar het aanleren van een nieuwe gewoonte varieert in het onderzoek tussen de 18 en 254 dagen.
Kijken we naar wetenschappelijk bewezen informatie, dan zien we dat je minimaal 21 dagen nodig hebt om een nieuwe gewoonte aan te leren. Minimaal, dus. Pas na zo'n 66 dagen wordt iets pas écht automatisme.
Gewoontes kun je zien als sterke verbindingen in jouw brein, als een pad dat al vele malen belopen is. Hoe vaker je dingen keer op keer doet, hoe makkelijker het pad te begaan is en des te minder energie het je hersenen kost. Wie bekend is met het fenomeen olifantenpaadjes, komt dat misschien wel bekend voor.
Het zijn eigenlijk ingesleten gedragspatronen. Die gedragspatronen ontwikkel je zonder dat je er bewust van bent. Je gewoontes ontstaan door dingen regelmatig te doen. Op een bepaald tijdstip, plek, in reactie op een gebeurtenis et cetera.
Gemiddeld duurt het meer dan 2 maanden om je gedrag te veranderen tot het een automatisme wordt. Meer bepaald 66 dagen. Opgelet: dit is een gemiddelde. De duur kan van persoon tot persoon verschillen, door karakter, gedrag en situatie.
Macht der gewoonte? Als je checkt bij spreekwoorden en gezegden wordt de uitdrukking “Macht der gewoonte” omschreven als de moeilijkheid om een gewoonte te veranderen. Je denkt er niet bij na, daarom vergt bewust veranderen ook energie.
Een gewoonte bestaat meestal uit een handeling of een aantal handelingen volgens een vast patroon. Er zit geen diepere betekenis achter. De gewoonte staat los van een belangrijke gebeurtenis of belangrijke fase in het leven. Een gewoonte gaat meestal vanzelf.
Gedragsverandering is een proces waarbij gedragsroutines aangepast worden om te streven naar een nieuw, verbeterd doelgedrag. Gedragsverandering gaat over tastbare acties, interventies en andere ingrepen met als doel om een structurele verandering teweeg te brengen.
Het antwoord, voor de meesten, is dat het eten van popcorn een gewoonte is als we een film kijken. Psychologen definiëren 'gewoontegedrag' als een actie die automatisch plaatsvindt in een specifieke situatie: We koppelen deze bepaalde situatie (het zijn in de bioscoop) aan een geleerde reactie (het eten van popcorn).
Een gewoonte doe je zonder er bij na te hoeven denken, zoals je tanden poetsen, dat zit in je systeem. Nu is tanden poetsen een gezonde gewoonte, maar er zijn ook veel ongezonde zoals roken, junkfood eten etc. Om een gewoonte 'gewoon' te maken heb je 21 tot 66 dagen nodig (onderzoek zegt dat dit verschilt per persoon).
Je moet herkennen of gedrag beredeneerd is of uit gewoonte wordt uitgevoerd. Bij beredeneerd gedrag weeg je verschillende opties tegen elkaar af. Bij gewoonte denk je niet na over je gedrag maar voer je het gewoon uit. Gewoontegedrag heeft het voordeel dat het geen tijd kost.
Samengevat: het ontstaan van de connectie in ons brein tussen een trigger (serie-avond) en een gedraging (chips eten) door de beloning die volgt (gezellig) vormt de basis van gewoontegedrag. Maar dit krachtige en onbewuste gedrag ontstaat pas als we deze loop vaker herhalen.
Ieder mens heeft ontelbare gewoontes en gewoontelussen. Wanneer gedrag wil worden veranderd dan is de gewoontelus een effectieve manier om bewust te worden van de signalen die aanzetten tot gedrag. Hunkering, frustratie en verlangen sturen gewoontes aan om uiteindelijk de beloning te krijgen.
Veel van wat wij doen en denken hebben wij overgenomen van onze ouders en grootouders. Gewoonten en gebruiken die zijn doorgegeven van generatie op generatie noemen wij 'tradities'. Deze vormen onbewust de ondergrond van ons dagelijks denken en doen.
gewoonte (zn) : aard, conventie, gebruik, geplogenheid, habitus, landaard, manier, mos, overlevering, praktijk, regel, traditie, usance, usantie, usus, wijs, zede. gewoonte (zn) : aanwensel, hebbelijkheid, tic.
Koud lunchen (in sneltreinvaart)
Gemakkelijk, snel, en met één hand aan je fiets werk je met de andere hand nog snel je broodje pindakaas naar binnen. Multitasking, check! Want lunchen moet vaak snel, gemakkelijk en… koud? “Nederlanders vinden lunch niet belangrijk en eten vaak iets snels zoals een boterham met kaas.