Bij vermoeden van AD(H)D wordt het zogeheten Diagnostisch Interview Voor ADHD (DIVA) afgenomen. Dit doet een psychodiagnostisch medewerker of een verpleegkundig specialist en duurt gemiddeld twee afspraken van elk 60 minuten.
Bij ADHD kunt u uw aandacht minder goed ergens bijhouden. Ook heeft u last van onrust en dingen doen zonder na te denken. U heeft daardoor problemen, bijvoorbeeld thuis en op uw werk. Gedragstherapie en een coach kunnen helpen om minder last van ADHD te hebben.
De symptomen van ADD komen namelijk overeen met de symptomen van ADHD. Een arts, psycholoog of psychiater kan vervolgens de diagnose ADD of ADHD stellen. De ADD zelftest of ADD volwassenen test en de ADHD test online zijn gemakkelijk online in te vullen. Je krijgt direct de uitslag als je de ADHD vragenlijst invult.
Heb je een vermoeden dat jij ADHD of ADD hebt? Dan kun je via je huisarts vragen om een doorverwijzing voor het stellen van een eventuele diagnose. Ook voor je kind met (een vermoeden van) ADHD begin je bij de huisarts. Die kan vaak zelf al veel doen.
Je huisarts kan je doorverwijzen naar bijvoorbeeld PsyQ. Daar worden je klachten verder onderzocht en kan een psychiater of psycholoog een diagnose stellen. Of de test lijkt aan te geven dat je geen ADHD hebt. Ook dan is een bezoek aan je huisarts aan te bevelen.
Volwassenen met autisme of ADHD verschillen niet van elkaar in het totale IQ of als het gaat om Verbaal begrip, Perceptueel redeneren, Verwerkingssnelheid en Werkgeheugen. De subtests laten wel verschillen zien.
Een onderzoek liet bijvoorbeeld zien dat ouders van kinderen die later ADHD hadden ontwikkeld, al meer zorgen deelden toen hun kind 18 maanden oud was vergeleken met ouders van kinderen zonder ADHD. Toch wordt de diagnose meestal pas rond de leeftijd van 6 jaar gesteld.
ADHD-kenmerken zijn vanaf 6 jaar betrouwbaar te onderscheiden van de normale ontwikkeling7,8. Alleen als de signalen van aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit ernstig zijn, meer dan zes maanden aanhouden en in verschillende omgevingen impact hebben op het functioneren, kan men ADHD vermoeden.
Onderzoek laat nog iets anders zien: in de hersenen van kinderen en jongeren met ADHD is een scheve verhouding tussen de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Dopamine heb je nodig om denkprocessen te plannen, doelgericht te handelen en je emotie en motivatie in goede banen te leiden.
De effecten van ADHD-medicijnen lijken op de effecten van speed of cocaïne bij mensen zonder ADHD. De meeste mensen zonder ADHD die de medicijnen nemen krijgen meer energie en zin om te praten. Ze voelen zich wakker en soms een beetje blijer. De pillen met cafeïne en L-theanine geven minder sterke effecten.
De hersenen zijn bij mensen met ADHD in bepaalde gebieden onderactief. Dit kan er toe leiden dat je je moeilijk kunt concentreren en snel afgeleid raakt. Je kunt ook impulsief gedrag vertonen. Vaak ben je lichamelijk overactief of onrustig (hyperactiviteit).
Mensen met ADHD ervaren vooral last van organisatie-, planning- en concentratieproblemen. Daarnaast vertonen mensen met ADHD vaak hyperactief en impulsief gedrag. Voordat de behandeling start is het belangrijk te onderzoeken of er meer met je aan de hand is.
ADHD in de volwassenheid is een klinische diagnose. Geen enkel diagnostisch instrument kan het uitgebreide klinische onderzoek van een clinicus met expertise op het gebied van ADHD vervangen, waarbij de clinicus de antwoorden dient te wegen en beoordeelt of een symptoom aanwezig is of niet.
De belangrijkste kenmerken van ADHD bij mannen en vrouwen zijn: problemen met de aandacht of de concentratie, moeite met organiseren, hyperactief of overbeweeglijk zijn en impulsiviteit. Symptomen die vaak voorkomen zijn: snel afgeleid zijn. vergeetachtigheid.
Als u bij ons na de diagnostiekdag in behandeling komt, is de persoonlijke bijdrage EUR 250. Als u na de diagnostiekdag door ons wordt terugverwezen naar de huisarts, bijvoorbeeld omdat de diagnose ADHD niet gesteld kan worden, geldt een gereduceerde persoonlijke bijdrage van 100 EUR.
ADHD-H. Kinderen met deze vorm van ADHD zijn vooral hyperactief en impulsief. ADHD-C. Kinderen met deze vorm van ADHD hebben zowel last van aandachtstekort als van hyperactiviteit en impulsiviteit.
Het gecombineerde beeld ADHD komt het meest voor. Hier is dan ook het meest over gepubliceerd in de wetenschappelijke literatuur. ADHD – Beeld Overwegend Onoplettendheid komt wat minder voor. De minst voorkomende variant is het ADHD – Beeld Overwegend Hyperactief/Impulsief.
Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130. Desalniettemin is hoogbegaafdheid meer dan intelligentie, want dat is slechts de score uit een intelligentieonderzoek.
Een kind met ADHD kan de instructie missen door gebrek aan concentratie, terwijl een hoogbegaafd kind afdwaalt omdat de instructie voor dit kind niet relevant en geenszins uitdagend maar oninteressant is. Bij beide kinderen kunnen zich kwesties voordoen in het contact met leeftijdgenoten.
Je kunt niet pas op latere leeftijd ADHD 'krijgen'. Eén van de criteria om aan de diagnose te voldoen, is dat de problemen al sinds de kindertijd spelen. Het kan wel pas op latere leeftijd gediagnosticeerd worden, zoals bij de vrouwen in dit artikel.
ADHD kan niet worden genezen. Een ontwikkelingsstoornis van de hersenen, zoals ADHD, begint vaak lang voor de geboorte. Er bestaat tot op heden geen enkele behandeling die alle ADHD-symptomen kan laten verdwijnen.
ADHD kan leiden tot levenslange problemen met concentratie, moeite met organiseren, stemmingswisselingen, hyperactief of overbeweeglijk zijn en impulsiviteit. De diagnose ADHD wordt niet altijd al op jonge leeftijd gesteld, maar ADHD begint wel in de kindertijd.
Het kan zich op verschillende manieren uiten. Niet iedereen met ADHD is altijd druk, ongeconcentreerd of impulsief. Sommigen zijn juist erg dromerig en vallen minder op.
Een HSP ervaart overprikkeling vaker door externe prikkels, waar ADHD dit voornamelijk door interne prikkels ervaren. Iemand met ADHD vindt het bijna altijd lastig om zich goed te concentreren, terwijl een hoogsensitief persoon zich in de juiste omgeving prima kan concentreren.