Verbindingswoorden of signaalwoorden verbinden zinnen of tekstdelen en geven aan wat voor verband er tussen die zinnen of tekstdelen bestaat. Ze 'signaleren' bijvoorbeeld een volgorde in de tijd, een opsomming, een tegenstelling, een voorwaarde of een oorzaak-gevolgrelatie.
verbindingswoorden: eerst, vervolgens, dan, daarna, later, voorafgaand, toen, terwijl, voordat, nadat, zodra, intussen, vroeger. uitdrukkingen: In de eerste plaats.
Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen. Door signaalwoorden kun je als lezer 'signaleren' dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot. Hieronder staat een lijst met voorbeelden van signaalwoorden. Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer: 'Let op, er komt nu een nieuw onderwerp' bijvoorbeeld.
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen. Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.
Het zelfstandig gebruikte betrekkelijk voornaamwoord welke kan worden gebruikt om te verwijzen naar woorden in het meervoud of naar de-woorden in het enkelvoud. Het kan dan altijd door het betrekkelijk voornaamwoord die worden vervangen.
eerst, dan, daarna, vervolgens, tenslotte, ook, niet alleen ... maar ook, verder, nog, daarnaast, zowel ... als ..., ten eerste ...
Verbindingswoorden geven aan hoe onderdelen van een tekst met elkaar samenhangen. Signaalwoorden geven de lezer een signaal of aanwijzing voor de manier waarop de informatie gekoppeld moet worden aan het voorgaande. De woorden verbindingswoord en signaalwoord worden vaak als synoniemen gebruikt.
Met tekstverbanden bedoelen we de relaties tussen verschillende delen van een tekst (bv. alinea's of zinnen). Meestal hebben dit soort tekstdelen namelijk aparte functies. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat zin 1 een oorzaak vertelt (bv.
Er zijn vier manieren waarop het verband tussen alinea's kan worden aangegeven: door het gebruik van een signaalwoord; door herhaling; door overgangszinnen met een verwijzing; door aankondigende zinnen.
verband (bouwkunde), een term uit de bouwkunde. oorzakelijkheid, de verhouding tussen oorzaak en gevolg. relatie, een verhouding tussen meestal twee (soms meerdere) personen, concepten, verschijnselen of dingen.
Als verbindingswoorden treden voegwoorden (zoals maar, als, omdat) en bijwoorden (zoals toch, namelijk, daarna) op, maar ook bepaalde vaste combinaties en formuleringen (zoals in elk geval, dat wil zeggen) kunnen als verbindingswoorden worden beschouwd.
Verwijswoorden zijn woorden die (terug) verwijzen naar iets wat al eerder genoemd is, of vooruit wijzen naar een woord dat nog komen gaat. Het woord waar verwijswoorden naar verwijzen noem je een antecedent. Als je een verwijswoord gebruikt, moet er een expliciet en logisch antecedent aanwezig zijn.
FAQ – voegwoord
Voegwoorden zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden, en voegwoorden geven ook aan wat het verband is tussen twee zinnen. Voorbeelden van voegwoorden zijn: 'maar', 'want', 'omdat', 'doordat', 'en', 'dus' en 'of'.
Een schrijver brengt samenhang aan in zijn tekst. Dat doet hij door tekstverbanden of tekstrelaties aan te brengen tussen woorden, zinnen en alinea's. Op het examen kan bijvoorbeeld gevraagd worden wat twee alinea's met elkaar te maken hebben. Een tekstrelatie kan duidelijk worden door een signaalwoord.
Die ordening van inhouden, de relaties tussen die inhouden en de manier waarop die relaties worden gemarkeerd, met signaalwoorden bijvoorbeeld, noemen we de tekststructuur. In informatieve teksten komen vijf structuren veel voor: beschrijving, chronologie, oorzaak-gevolg, probleem-oplossing en vergelijking.
Hoe leer je signaalwoorden? Het eerste wat ik je kan vertellen is dat het stampen, stampen, stampen en herhalen, herhalen, herhalen is. Wat ik vaak doe is dat ik de woordenlijst erbij pak en de woorden een keer overschrijf op papier. Dit zorgt ervoor dat de woorden al in mijn hoofd komen.
Er zijn vier manieren waarop je het verband tussen verschillende alinea's kunt aangeven: met herhaling, overgangszinnen met verwijswoorden, aankondigende zinnen of signaalwoorden. De verschillende manieren om samenhang tussen alinea's helder te maken, kunnen ook gecombineerd worden.
Een uitleggend- of toelichtend verband is een zins- of alineaverband dat een verklaring tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: namelijk, dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting.
Een redengevend verband is een zins- of alineaverband dat een reden tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: daarom, want, omdat. Voorbeeld: "Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had."
Een verwijzing of doorverwijzing in de zorgverlening duidt erop dat een hulpverlener een zorgvragende doorstuurt naar een andere hulpverlener. De doorverwijzende hulpverlener is veelal werkzaam in de eerstelijnszorg, hoewel dit geen eis is, en is daardoor rechtstreeks toegankelijk voor de zorgvrager.
Je hebt recht op een verwijzing naar een specialist als dat medisch noodzakelijk is. Jouw huisarts beoordeelt of die noodzaak er is. De huisarts zal een verwijzing weigeren als hij ervan overtuigd is dat deze voor jou niet zinvol is. Jouw huisarts moet dan duidelijk aan je uitleggen waarom hij geen verwijzing geeft.