Meestal zijn het de mannetjes die kwaken, daarvoor hebben ze een beter ontwikkelde opblaasbare kwaakblaas. Wijfjes bezitten deze ook maar ze is niet zo groot en minder rond.
De mannetjes en de vrouwtjes zijn voornamelijk te onderscheiden aan de lengte; bij de meeste kikkers worden de vrouwtjes beduidend groter dan de mannetjes. Mannetjes hebben daarnaast verdikte paarkussentjes of copulatieborstels aan de voorpoot.
De larven worden ook wel dikkopjes, donderkopjes of kwakkebollen genoemd. Ook de larven van padden worden kikkervisje genoemd, het idee dat kikkers en padden twee verschillende groepen zijn, is echter verlaten.
Kikkervisjes worden gegeten door o.a. watertorren, vissen, salamanders en libellen-larven. De grootste vijanden van kikkers zijn o.a. reigers, ooievaars, buizerds, ratten en egels.
Overigens, de kikkers bijten niet, het gif zit in de huid en komt vrij bij overmatige stress en is slechts dan gevaarlijk indien het in de bloedbaan van een aanvaller komt.
De eieren zwellen al gauw op tot een forse massa kikkerdril. Tijdens het leggen stoot de man sperma uit en bevrucht zo de pas gelegde eitjes. Daarna laten de ouders hun legsel in de steek. Elk wit bolletje in dit kikkerdril moet een kikker worden.
Ze groeien echter snel; al in de eerste herfst na de metamorfose zijn ze al 3 tot 3,5 centimeter, het volgende jaar al 5 cm. De bruine kikker bereikt in de natuur een leeftijd van ongeveer 6 tot 8 jaar maar er zijn exemplaren beschreven van meer dan 10 jaar oud.
Hoewel kikkers geen oorschelpen hebben, kunnen ze wel degelijk horen. Ze hebben net als mensen een trommelvlies, maar dat zit bij kikkers gewoon aan de buitenkant. Bij bruine en groene kikkers kun je dat vaak goed zien als een rondje net achter de ogen.
Het wordt over het algemeen als een delicatesse gezien. De slachtwijze is echter bijzonder omstreden. De kikker wordt levend in twee delen gesneden, omdat men denkt dat het vlees zo lekkerder blijft. De belangrijkste importeurs van kikkerbilletjes zijn Frankrijk (34%), België (23%) en de Verenigde Staten (20%).
Een groene kikker is een waterdier, dat maar zelden aan land komt. Bij gevaar springt hij zo snel mogelijk in het water en duikt onder tot het gevaar geweken is. Bij het zwemmen gebruikt hij vooral de sterke achterpoten, die voorzien zijn van zwemvliezen.
De Kikker-boeken van Max Velthuijs werden oorspronkelijk uitgegeven door Andersen Press, Londen, Engeland. Daarnaast verschenen er veel vertalingen in andere landen.
Ze maken daarmee onderling hun aanwezigheid kenbaar en proberen vrouwtjes te lokken. Ze roepen alleen in de periode, dat ze zich voortplanten. Dat begint in mei en loopt af in juni. Sommige volhouders willen ook nog wel eens op een zwoele zomeravond een eindje kwaken.
Kikkerdril ofwel kikkereitjes, doen er een paar dagen over om uit te groeien tot kikkervisjes. Langzamerhand krijgen de kikkervisjes pootjes. Na ongeveer drie maanden zijn het niet langer visjes maar kikkers, ze moeten nu boven water komen om te ademen. Het is tijd om ze weer vrij te laten worden.
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten.
Kikkers zijn dan weer geen hoogvliegers: zij hebben weinig hersenen voor hun gewicht. Naast deze massaverhouding spelen ook andere factoren mee om intelligentie te bepalen, waaronder geheugen, ruimtelijke oriëntatie en gebruik van werktuigen.
Leg enkele stapeltjes aan met stenen en hout. Je kan keien gebruiken maar een losse stapel bakstenen of dakpannen is even goed. Een oude knoestige boomstronk is ideaal. Tussen de schors en bast vinden de amfibieën niet alleen beschutting tegen de kou en predatoren maar ook voedsel zoals wormpjes en insecten.
Kikkers en padden vormen smakelijke hapjes voor nogal wat andere dieren, zoals reigers en buizerds. Jonge dieren worden in groten getale ook door allerlei kleinere vogels gegeten, zoals merels, kraaien, eksters en ijsvogels. Ook eenden slobberen heel wat kikker- en paddenlarven naar binnen.
Gemiddeld voer je om de dag of 2 dagen bij volwassen kikker. Er wordt soms vanuit gegaan dat een kikker gemiddeld 20 a 30 fruitvliegen per dag zou kunnen eten.
Kikkers lijken onschuldige beestjes. Maar dit geldt niet voor alle kikkersoorten! Sommige kikkers, de pijlgifkikkers, scheiden giftige stoffen af op hun huid, die gevaarlijk zijn voor mensen en dieren. Uit onderzoek blijkt dat de kikkers deze stoffen via mijten, die ze eten, binnenkrijgen.
De oudste kikker stamt uit het onder Trias tijdperk en is zo'n 250 miljoen jaar oud. De eerste Amfibie voorouders van de kikkers ontstond al in het boven Devoon tijdperk.
De mannetjes van kikkers en padden kwaken in het voorjaar om vrouwtjes te lokken. De meeste soorten versterken het geluid met behulp van kwaakblazen.
Geen zorgen, kikkerurine is niet gevaarlijk – tenzij je met een giftige soort te maken hebt. Een twintigtal seconden je handen wassen met zeep is wel aan te raden, omdat er bacteriën in de urine zitten die via kleine wondjes in je bloedsomloop kunnen terechtkomen. Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.