Echtgenoten en geregistreerde partners moeten elkaar onderhouden. Ook na de scheiding. Ouders hebben die plicht voor hun kinderen tot 21 jaar.
Is uw kind jonger dan 14 jaar, dan ligt de aansprakelijkheid bij u. Dit geldt als u het ouderlijk gezag of de voogdij heeft over het kind. Heeft u een aansprakelijkheidsverzekering, dan kunt u daarop meestal de schade verhalen. Is uw kind 14 of 15 jaar, dan is het zelf aansprakelijk.
Als ouder ben je in de regel niet aansprakelijk voor de schulden die je meerderjarig kind maakt. Het doet daarbij niet ter zake of je kind nog bij je inwoont. Teken geen borgstelling voor de schulden van je zoon of dochter. Doe je dat wel, dan riskeer je toch voor de schulden op te draaien.
De onderhoudsplicht voor kinderen geldt tot het kind 21 jaar is. In bijzondere gevallen is er ook daarna nog een onderhoudsplicht. Bijvoorbeeld als het kind gehandicapt is en niet zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Voor kinderen geldt de termijn voor het levensonderhoud tot een leeftijd van 21 jaar. Dit houdt onder andere in dat de ouders het kind moeten voorzien van eten, onderdak en scholing.
Toch is je kind pas vanaf 21 jaar financieel onafhankelijk. Tot die tijd heb je als ouder een onderhoudsplicht. Dat betekent dat je verplicht bent je kind financieel te ondersteunen in de kosten van studie en levensonderhoud. Denk aan kleding, voeding, scholing, medische hulp en een dak boven het hoofd.
Als jij 18 wordt, heeft dat gevolgen voor het inkomen van jouw ouders: de kinderbijslag en het kindgebonden budget stoppen. Ook kunnen eventuele toeslagen veranderen, zoals de huurtoeslag. Als je ouders zijn gescheiden, betaalt één ouder vaak kinderalimentatie aan de andere. Als je 18 wordt, is dit geld voor jou.
Ouders hebben een onderhoudsplicht voor hun kinderen totdat deze 21 zijn. Dat betekent dat je er verantwoordelijk voor bent dat je kind onderdak, kleding, voeding, scholing en medische hulp krijgt. Als er een conflict is tussen ouders en kinderen, dan kan je kind in sommige gevallen toch een aanvullende beurs krijgen.
Wat verandert er in de onderhoudsplicht van ouders na 18 jaar? Je hebt een onderhoudsplicht, totdat de kinderen 21 jaar worden. Tot die leeftijd blijf je verplicht om bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud en studie, ongeacht of jouw kinderen wel of niet thuis wonen.
Vanaf die dag mag je stemmen, zelfstandig rijden als je een rijbewijs hebt, drank en wiet kopen, een bankrekening openen, geld lenen, een woning kopen en zelfs minister-president worden. Vanaf je 21ste verandert er niet meer zoveel.
Beslaglegging voor schulden van het kind zelf, kan alleen plaatsvinden op de spullen die eigendom van het kind zijn. Beslaglegging op de inboedel van de ouders of van de huisgenoten is niet mogelijk.
Na het zuiver aanvaarden van de erfenis heeft u recht op alle bezittingen van de overledene. Maar u bent ook aansprakelijk voor alle schulden. Zelfs als die schulden bij elkaar meer bedragen dan de bezittingen (negatieve nalatenschap). U moet dan met uw eigen vermogen de overgebleven schulden betalen.
Kan ik mijn inboedel op naam van iemand anders zetten? Neen. Dit heeft geen enkele zin. Het zogenaamd veilig stellen van roerende goederen is een fabel.
Nooit slaan!
Je kunt je kind erg pijn doen of zelfs verwonden. Bovendien is slaan schadelijk voor het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Doe dat dus nooit. Wees zuinig met het geven van straf.
Dat betekent dat iemand vanaf 18 jaar zelfstandig aankopen kan doen, leningen kan aangaan en abonnementen kan afsluiten. Ouders kunnen niets terugdraaien en zijn evenmin aansprakelijk.
Onderhoudsplicht: om welke bedragen gaat het? Als ouder moet je voorzien in 'de kosten voor levensonderhoud en studie'. Afgezien van een paar technische details is dat gewoon hetzelfde als 'de kosten van verzorging en opvoeding' die je al betaalde toen uw kind nog minderjarig was.
Helaas is er geen standaardberekening voor kostgeld. Dit is namelijk afhankelijk van je eigen situatie: jullie inkomens, vaste lasten, verbruik en afspraken die je hebt gemaakt. Het gemiddelde bedrag dat Nederlandse ouders aan kostgeld aan hun kinderen vragen, ligt tussen de €200 en €500 per maand.
Als ouder mag u zelf bepalen hoe u uw kind wilt opvoeden. In de wet staat dat u moet zorgen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van uw kind. En dat u het moet helpen om zijn of haar persoonlijkheid te ontwikkelen. U mag het kind niet mishandelen.
18 tot 21 jaar
De meeste kinderen zijn van hun 18e tot hun 21e nog niet in staat zichzelf in hun levensonderhoud te voorzien, omdat de meesten dan nog studeren. Van hun 18e tot 21e levensjaar wordt de alimentatie aan de kinderen betaald en niet meer aan de verzorgende ouder.
De kosten voor ouders
Uitwonende studenten krijgen gemiddeld € 339 per maand van hun ouders en thuiswonende studenten € 109 per maand (bron: Nibud Studentenonderzoek 2021). Deze bedragen gelden naast de studiekosten die ouders eventueel ook voor hun studerende kind betalen.
Ouders zijn verantwoordelijk voor kinderen
Ouders zijn verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Dat staat in de wet. Ouders betalen kosten van verzorging en opvoeding. Ouders betalen kosten van levensonderhoud en studie.
In een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen kost een kind volgens het NIBUD per maand ongeveer € 400,-. Op basis van het TREMA-rapport komt de alimentatie dan per kind uit op € 140,- per maand. Meestal liggen de bedragen voor kinderalimentatie tussen € 100,- en € 500,- per kind per maand.
Het kindgebonden budget wordt maandelijks betaald door de Belastingdienst. Dit stopt met ingang van de maand nadat je kind 18 is geworden.
Je 18-jarige is niet meer gratis met je meeverzekerd. Vanaf dit moment moet je kind zelf premie betalen. Daarvoor kan hij zelf zorgtoeslag aanvragen. Je kind kan een eigen zorgverzekering afsluiten of meeverzekerd blijven op jouw polis.
De regels zijn als volgt: Als een thuiswonend kind jonger is dan 23 jaar, dan telt zijn of haar inkomen mee minus € 5.044 in 2021 en € 5.110 in 2022. Een inkomen van een kind van € 15.000 in 2022 wordt dus door de Belastingdienst voor € 9.890 bij uw inkomen opgeteld (in 2021 € 9.956).