Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit.
Een aardbeiplant heeft gemiddeld drie trossen aardbeien die na elkaar bloeien. De eerste aardbeien van een tros zijn groot en verder in het seizoen worden ze steeds kleiner. Het plukken kan beginnen. Als de groene aardbeien in zicht komen gaan we trossen doorhalen.
De plaats is het belangrijkste bij het kweken van aardbeien. De planten groeien het liefst op een zonnige plaats (maar niet in de volle zon), uit de wind, in grond die rul, rijk aan humus en voedingsstoffen en neutraal tot enigszins zuur is.
Speel vals met zout en suiker
De suiker helpt om de aardbeien wat zoeter te maken, en zorgt voor een rode siroop, terwijl het zout alle smaak die wél in de aardbeien zit, naar boven brengt. Zo gebruiken we ook weleens zout om tomaten rijper te doen smaken. Probeer dit trucje gerust ook eens bij andere vruchten.
De geplukte onrijpe aardbeien kleuren op weg naar de supermarkt nog wel, maar rijpen niet meer. De aardbei uit de supermarkt ziet er dus uit als een lekkere rijpe aardbei, maar heeft dus de smaak van een aardbei die net een paar dagen te vroeg geplukt is.
Leg dan een rijpe banaan samen met je onrijp fruit in de zak. Bananen stoten namelijk heel veel ethyleengas uit en versnellen dus het proces. Opgelet: zorg ervoor dat je een papieren zak gebruikt, geen plastieken. Een plastic zak heeft een verstikkend effect waardoor je fruit niet meer kan 'ademen'.
Aardbeien bestaan voor 90% uit water en hebben tijdens het groeiproces dan ook flink wat water nodig. Als de aarde te droog is, zullen de planten en vruchten niet groeien. Zorg er echter voor dat de planten in de winter niet te nat staan, om rotting te voorkomen. Ook hebben aardbeien zon nodig om goed te kunnen rijpen.
Kies voor een zonnige standplaats. Zo produceren ze meer vruchten. Halfschaduw kan ook, maar je oogst zal dan kleiner zijn. Aardbeien houden van vruchtbare en goed doorlatende grond.
In het vroege voorjaar (maart-april) krijgen je bestaande aardbeiplanten graag wat extra voeding. De bemesting bij aardbeien is echter vrij delicaat. Te veel stikstof (N) geeft immers te veel bladgroei en te weinig vruchten. Zoals bij ander fruit is vooral potas (K) van belang voor een goede vruchtzetting.
Water en voeding geven aan je aardbeienplanten
Geef regelmatig water. Let wel, geef er ook niet te veel. Het wortelgestel van de aardbeiplant gaat niet zo diep, geef in de zomer liever elke dag een beetje water. Dus geen woestijn en zeker geen moeras.
Aardbeiplanten houden van een zonnig plekje! Half schaduw is ook geen probleem. Voor potten of bakken is half schaduw zelfs aan te raden omdat ze dan minder snel uitdrogen. Aardbeien rijpen ook in de schaduw, alleen duurt het dan wat langer.
Laat de uitloper wel vastzitten aan de moederplant. Pas in augustus knip je de uitlopers los en plant je ze op een eigen plekje uit. Wil je de uitlopers toch direct afknippen? Knip ze dan in juni af, zet ze op water of in potjes aarde tot ze wortels hebben gevormd, waarna je ze ook in augustus uitplant.
De pH voor aardbeienplanten moet, afhankelijk van de grondsoort, tussen 5 en 6 liggen. Op zand- en veengronden in het najaar een kalkmeststof strooien. Als basisbemesting is een gift van gedroogde koemest of oude stalmest in het voorjaar ideaal.
Aardbeienplanten houden van een neutrale grond die niet te zuur is. Dit kun je meten met een pH- meter. Idealiter heeft de grond een waarde tussen de 5.5 en 6.5. Is de grond te zuur, dan kun je kalk toevoegen aan de grond, zoals gesteentemeel.
Misschien zit je op heel arme droge zandgrond, dan komt er vaak geen tweede bloei. Aardbeien vragen voedzame , nooit uitdrogende grond. Af en toe bijmesten met b.v. culterra, lekker door de grond mengen en daarna water geven. Als ze slechts een keer te droog staan dan is de groei er uit en geven ze geen vruchten meer.
Aardbeien planten kan tussen de maanden maart en augustus, de beste is maand is april. Als je ze in de volle grond zet, werk dan eerst compost door de bodem. Zet de aardbeien niet in de volle zon en zorg dat ze uit de wind staan. Zorg daarnaast voor een goede afwatering, want aardbeien houden niet van natte voeten.
Wanneer aardbeien zaaien
Aardbeien zaaien doe je het beste eind februari binnen in een zaaitray. In de herfst zijn de plantjes dan groot genoeg om in de tuin uit te planten. De zomer daarna kun je oogsten. De eerste oogst zal vrij klein zijn.
Als je houdt van sappige aardbeien, dan moet je je plant veel water geven. Vooral bij weinig regen moet je regelmatiger begieten. Toch mag de grond tussen de gietbeurten een beetje uitdrogen. Bij bijzonder heet zomerweer kunnen de bladeren van je aardbeienplant wat gaan hangen, ook al is de grond nog vochtig.
Houd je daarbij aan het doseringsadvies op de verpakking, want teveel kalk is ook weer niet goed. Planten die van veel kalk houden zijn vijgen, druiven en bramen. Maar denk eraan dat blauwe bessen helemaal geen kalk mogen hebben, en aardbeien en frambozen liever ook niet.
Bij het snoeien van gekweekte aardbeien moet na de oogst de bladkroon rond het midden van de plant worden afgesneden. Het hart en de jonge scheuten mogen niet beschadigd worden. Op kleine schaal zijn een tuinschaar of een scherp mes geschikte snoeigereedschappen.
Aardbeien, bessen, druiven, pruimen en kersen produceren geen ethyleen. Ze kunnen dus niet meer narijpen als je ze geplukt hebt.
Aardbeien zijn kwetsbaar waardoor er al snel zachte plekjes ontstaan. Daarom zijn aardbeien op de fruitschaal ook maar één dag houdbaar.