Vraag eerst een indicatie aan. Als u er zelf voor kiest om in een zorginstelling te gaan wonen, heeft u hiervoor een indicatie nodig van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Zij bepalen of u in aanmerking komt voor verblijf met zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz).
U kunt alleen in een verzorgingshuis gaan wonen met een zogeheten 'indicatie voor verblijf' van het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). De toekomstige bewoner kan zo'n indicatie zelf bij het CIZ aanvragen, eventueel samen met een familielid of mantelzorger.
De lage eigen bijdrage voor een verzorgingshuis is in 2023 minimaal €184,- en maximaal € 966,60 per maand. Maakt u gebruik van een modulair pakket thuis (MPT) of Persoonsgebonden Budget (PGB) dan bedraagt de lage eigen bijdrage minimaal € 26,- en maximaal € 808,60 per maand.
Wie in een verpleeg- of verzorgingshuis terechtkomt, moet een eigen bijdrage betalen. De hoogte van deze bijdrage, hangt onder meer af van uw inkomen. Als u niet langer zelfstandig kunt wonen en naar een verpleeghuis gaat, moet u daarvoor betalen. Dit kan oplopen tot maximaal 2652,40 euro per maand (2023).
Uw verblijf in een verpleeghuis wordt vergoed uit de Wet langdurige zorg (Wlz). U betaalt altijd een eigen bijdrage. Hoe hoog uw eigen bijdrage is, wordt vastgesteld door het Centraal Administratiekantoor (CAK). U betaalt de eigen bijdrage rechtstreeks aan het CAK.
Goed om te weten: niet al uw spaargeld telt mee. Er is in 2021 een vrijstelling van 31.340 euro per persoon. Heeft u dus een vermogen dat lager is dan de vrijstelling, dan heeft dat geen invloed op de eigen bijdrage.
In 2023 werken we met een toetsbedrag van € 31.340 (alleenstaand) of € 62.680 (met partner): Het vermogen tot het toetsbedrag telt niet mee voor de eigen bijdrage. Het vermogen boven het toetsbedrag telt wel mee voor de eigen bijdrage.
Je wordt gedwongen tot het opeten van vermogen. Voor wat betreft het vermogen kijkt men naar Box 3. De eigen woning zit normaal in Box 1, tot het moment van verkoop. Let wel op: bij de opname wordt voor de hoogte van de eigen bijdrage gekeken naar jouw vermogen van 2 jaar geleden.
Het OCMW springt bij
Wie zijn rusthuis niet kan betalen, kan een tussenkomst vragen bij het OCMW. Zij nemen dan contact met het rusthuis en starten een financieel onderzoek. Houd er rekening mee dat dit onderzoek best ver gaat.
Zorgkosten besparen met AWBZ-clausule
Gelukkig is hier iets aan te doen: in je testament kun je de zogenaamde AWBZ-clausule opnemen. Deze clausule regelt dat de kinderen hun erfenis mogen opeisen als de langstlevende ouder een beroep doet op langdurige zorg.
Onderzoek van het Zorginstituut (2021) laat zien dat bijna 20% van de cliënten korter dan 3 maanden in zorg is en ruim 50% langer dan 18 maanden verblijft. Uit onderzoek van Zilveren Kruis (2021) volgt dat cliënten gemiddeld 2,3 jaar in een verpleeghuis verblijven.
Een verpleeghuis is bedoeld voor intensieve zorg of zware medische behandelingen. Een verzorgingshuis biedt uitgebreide zorg, ondersteuning en een beschutte woonomgeving, als u door ouderdom of ziekte niet meer zelfstandig kunt wonen, ook niet met hulp van naasten, mantelzorg of thuiszorg.
De wachtlijsten voor toegang tot een verpleeghuis of ggz-instelling groeien snel. De wachttijd is opgelopen tot tien weken, soms langer. Volgens de wet mag de wachttijd maximaal zes weken zijn.
Hoge bijdrage
De hoge eigen bijdrage kan oplopen van €0 tot €2.652,40 per maand in 2023 (2022: €2506). In principe gaat vrijwel je hele inkomen naar de zorginstelling. Op een beetje zakgeld en geld voor wat noodzakelijke uitgaven na. Daar bovenop betaal je een deel van je vermogen als eigen bijdrage.
Terugvordering door het OCMW
Een rusthuisbewoner die zijn factuur zelf niet kan betalen, kan tussenkomst vragen aan het OCMW van de gemeente waar hij of zij was ingeschreven voor opname in het rusthuis. Deze tussenkomst is enkel mogelijk als het gaat om een OCMW-rusthuis en dus niet bij private rusthuizen.
Wil je vader of moeder niet naar een verzorgingshuis? Dan is een zorgwoning een goed alternatief. Bij deze woonvorm wordt een huis onderverdeeld in twee wooneenheden; eentje voor jouw gezin, en eentje voor je vader/moeder. Er bestaan ook mobiele zorgwoningen om in de tuin te plaatsen.
Verpleeghuis en AOW
Wanneer uw partner langdurig in een verpleeghuis of een andere Wlz-instelling woont, kunt u kiezen voor AOW als alleenstaande. U blijft gewoon getrouwd, maar krijgt dan beiden AOW ter hoogte van 70% van het netto minimumloon.
U houdt gewoon zorgtoeslag als u of uw partner wordt opgenomen. Ook als u of uw partner op het adres van de zorginstelling wordt ingeschreven. U hoeft de opname niet aan ons door te geven. En ook een eventuele adreswijziging niet.
Natuurlijk mag je nog schenken als je in een verzorgingstehuis of verpleeghuis zit. Een voorwaarde is wel dat je er zelf nog geestelijk toe in staat bent. Of dat je iemand hebt die bevoegd is om dit namens jou te doen.
Eigen woning en Wlz
Na een verhuizing is het uitgangspunt dat de woning in box 3 terechtkomt. Hetzelfde geldt voor de opbrengst na een verkoop. In dat geval gaat de fiscus er vanuit dat mevrouw inkomen uit haar woning of de verkoopopbrengst krijgt. Voor de Wlz-bijdrage wordt het inkomen uit box 3 met 4% verhoogd.
U betaalt een vast bedrag voor uw verblijf. De tarieven beginnen vanaf ongeveer € 3.000 per maand en kunnen oplopen tot meer dan € 5.000 per maand. Dit zijn de kosten voor uw verblijf, eten, activiteiten en extra zorg.
Om de houdbaarheid van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) te verbeteren, heeft het kabinet besloten om voor alle Wmo-voorzieningen waar nu het abonnementstarief voor geldt, een inkomensafhankelijke eigen bijdrage in te voeren.
Het heffingsvrijvermogen is in 2023 € 57.000 per persoon. Dus voor u en uw fiscaal partner samen € 114.000. Grondslag sparen en beleggen: € 350.000 - € 114.000 = € 236.000. U en uw fiscaal partner geven ieder de helft van de grondslag sparen en beleggen op.
Bij de berekening van de eigen bijdrage kijken we ook naar vermogen zoals spaargeld, beleggingen of een tweede woning. Voorheen gebruikten we hiervoor de grondslag sparen en beleggen van de Belastingdienst. In 2023 werken we met een toetsbedrag van € 31.340 (alleenstaand) of € 62.680 (met partner).
De heffingsvrije grens voor belastingvrij sparen bedraagt 57.000 euro per persoon. Fiscaal partners hebben samen recht op een heffingsvrije grens van 114.000 euro. In 2022 was dit nog 50.650 euro per persoon of dus 101.300 euro voor fiscaal partners. De Belastingdienst kijkt niet alleen naar hoeveel spaargeld je hebt.