Het begin en einde van een 30km/uur-gebied moeten duidelijk herkenbaar zijn door een poortconstructie: met borden, ondersteund door een in- en uitritconstructie. Binnen een 30km/uur-gebied heeft verkeer van rechts voorrang; er zijn in beginsel geen voorrangswegen of -kruispunten.
Een 30 km weg of zone zal worden aangegeven door een 30 km bord, al dan niet met de toevoeging zone. Hierop kan vervolgens worden gehandhaafd.
Een 30km/uur-gebied wordt ook wel een 'zone 30' of 'verblijfsgebied' genoemd. Het gebied ligt meestal binnen de bebouwde kom en bestaat uit aaneengesloten erftoegangswegen met een snelheidslimiet van 30 km/uur. De gebieden hebben een verblijfsfunctie waar langzaam en gemotoriseerd verkeer mengen.
De maximumsnelheid van 30 km/h geldt totdat u het bord einde zone 30 km/h ziet. U rijdt een verblijfsgebied in, alle bestuurders maken gebruik van dezelfde rijbaan.
Hoe zie ik hoe hard ik mag rijden? Verkeersborden langs of boven de weg geven de maximumsnelheid aan. Houd de borden in de gaten als je wilt weten hoe hard je ergens mag. Omdat de maximumsnelheid in de avond en nacht hoger is dan overdag, hebben veel borden een zogeheten tijdvenster.
Aan de strepen kunt u zien hoe hard u normaal gesproken mag rijden. Maar soms past een lagere snelheid beter bij de situatie. Zoals bij het naderen van een kruising, in een bocht of bij wegwerkzaamheden. Dan is vaak een lagere snelheid verplicht (bijvoorbeeld 70 of 50 km per uur), terwijl de strepen niet veranderen.
dubbele witte middenstrepen met groene kleur ertussen: 100 kilometer per uur; dubbele witte middenstrepen zonder groene kleur: 80 kilometer per uur; geen middenstreep: 80 kilometer per uur, behalve als er langs de weg een bord staat met 60 kilometer per uur.
Een groene middenstreep en doorgetrokken zijstrepen
De groene middenstreep geeft aan dat u op een autoweg rijdt, tenzij verkeersborden een lagere maximumsnelheid aangeven. Dat betekent dat u maximaal 100 km/uur mag rijden. De brede groene middenstreep maakt u extra alert op het gevaar van inhalen.
Het aantal kilometer vermenigvuldig je ook met 2. In 20 minuten rijdt de auto dus 30 km.
Bij 30 kilometer per uur is die gemiddeld 19 meter, bij 50 kilometer per uur is dat 40 meter. En natuurlijk: hoe hoger de snelheid, hoe harder de klap.
Wie meer dan 20 km/u te snel door een zone 30, bebouwde kom of langs een schoolomgeving rijdt, riskeert zijn rijbewijs te verliezen en verplicht worden om zijn theoretisch en praktisch rijbewijs opnieuw te halen. Dat is ook het geval voor wie de snelheidslimiet met meer dan 30 km/u overschrijdt op gewone wegen.
Een zone 30 is een gebied waarin je nergens sneller mag rijden dan 30 km/u. De zone wordt aangeduid op alle toegangen en uitgangen van de zones door een vast begin- EN eindbord. Schoolomgeving 2 Naast een zone 30 bestaat ook een schoolomgeving. Ook hier mag je niet sneller rijden dan 30 km/u.
Geflitst in zone 30
Wie op een weg waar een snelheidsbeperking tot 30 km/u geldt, tussen 37 en 46 km/u rijdt, krijgt een onmiddellijke schikking van 53 euro. Als je daar geflitst wordt met 48 km/u, mag je meteen een boete van 75 euro verwachten.
Stroomwegen zijn auto(snel)wegen met een maximum- snelheid van 100 of 120 km/u. Ze zijn voorzien van ongelijk- vloerse kruisingen en een middenberm of in ieder geval een groene middenstreep..
Weg met al dan niet gescheiden hoofdrijbanen, waarvan het gebruik slechts is toegestaan voor motorvoertuigen, en welke is aangeduid met RVV bord model G3. Een autoweg is een weg gelegen buiten de bebouwde kom en uitsluitend bestemd voor gemotoriseerd verkeer dat harder kan en mag rijden dan 50 km/h.
Veel mensen denken dat voetgangers hier overal voorrang hebben. Dit is echter niet juist. Binnen een zone 30 gelden dezelfde verkeersregels als erbuiten, alleen is de toegelaten snelheid beperkt. Wel wordt een zone 30 ingericht zodat voetgangers er op een veilige manier gebruikmaken van de gehele publieke ruimte.
Afgelegde weg. Het lijkt allemaal zo simpel als wat: Een auto rijdt met 80 km/uur en dat doet hij 2,5 uur lang. Hoeveel kilometer heeft hij dan afgelegd? Nou simpel: afstand = snelheid ´ tijd (natuurkundigen zeggen meestal S = v • t), dus 80 • 2,5 = 200 km.
Normaal is 10 kilometer per uur, dus 1 uur over 10 kilometer. Snel is 12 kilometer per uur, dus 50 minuten over 10 kilometer. Supersnel is 15 kilometer per uur, dus 40 minuten over 10 kilometer. Super super snel is 20 kilometer per uur, dus 30 minuten over 10 kilometer.
Een 60 km-zone is een verblijfsgebied buiten de bebouwde kom. Er is geen apart voetpad of fietspad. Houd hier rekening mee. De weg is relatief smal.
Er geldt geen minimumsnelheid voor wegverkeer. Als u te langzaam rijdt kunt u wel het overige verkeer hinderen of in gevaar brengen. U krijgt dan een boete.
Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximum snelheden: Voor motorvoertuigen op autosnelwegen geldt een maximum snelheid van 130 km/u. Voor motorvoertuigen op een autoweg geldt een maximum snelheid van 100 km/u. Voor motorvoertuigen op andere wegen geldt een maximum snelheid van 80 km/u.
Je mag hier niet sneller rijden dan 70 km/h. Deze maximumsnelheid geldt voor een weg binnen de bebouwde kom met een verkeersfunctie. De kruisingen zijn altijd vormgegeven met verkeerslichten.
Om u te waarschuwen voor een gevaarlijk punt worden soms zigzag-strepen op het wegdek aangebracht. Nader het zebrapad met gepaste snelheid.
Blokmarkering, of de blokstreep, is een vorm van markering en wordt gebruikt in twee situaties: Als dwarsmarkering ter aanduiding van een fietsoversteekplaats; Als lengtemarkering als vorm van deelstreep om een uitrijstrook, invoegstrook, voorsorteerstrook of weefvak mee aan te duiden.