Voor hen is een tekst met een gemiddelde van 15 woorden per zin goed te begrijpen. En die zinslengte is voor mensen met het hoogste taalniveau ook acceptabel. Ergens had Blok dus gelijk: als je op een breed publiek mikt, zit je met een gemiddelde van 15 woorden per zin bijna altijd goed.
Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.
hoe … en hoe … des te … komt altijd een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord of een telwoord in de vergrotende trap: hoe vaker, hoe beter; hoe meer bezoekers, hoe goedkoper de kaartjes; hoe vaker u deze oefeningen doet, des te sneller bent u weer beter; hoe sneller je rijdt, hoe hoger de boete zal zijn.
Hij is de onderwerpsvorm van de derde persoon enkelvoud. Die wordt gebruikt als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult. Hem is de voorwerpsvorm. Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Meneer Blok baseerde zijn lesmethode op een Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat lezers een tekst als vlot en prettig leesbaar ervaren als de gemiddelde zinslengte rond de 15 woorden ligt (deze zin is dus te lang).
De kenmerken van een zin zijn de aanwezigheid van een onderwerp en een persoonsvorm. Alleen in een bepaalde context kan uit een zin een of beide onderdelen worden weggelaten. Zo bestaat in het Nederlands de eenwoordzin "Brand!".
Een 'er-zin' kan heel goed gebruikt worden naar mijn idee om afwisseling in zinnen te krijgen. Dat je niet steeds onderwerp/gezegde/rest hebt. Dat is juist saai.
Antwoord. Ja. Minder formele zakelijke boodschappen kunnen beginnen met ik. Bij formele en officiële boodschappen kan dat als onbeleefd ervaren worden.
De normale zin
Voorbeeld: Ik fiets naar huis. / Ik wil naar huis fietsen. / Ik ben naar huis gefietst. Wat hieraan opvalt, is dat niet alle werkwoorden bij elkaar staan zoals bijvoorbeeld het geval is in het Engels en het Frans.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Ik woon niet in Amsterdam.
Het zelfstandig gebruikte betrekkelijk voornaamwoord welke kan worden gebruikt om te verwijzen naar woorden in het meervoud of naar de-woorden in het enkelvoud. Het kan dan altijd door het betrekkelijk voornaamwoord die worden vervangen.
Lengte van de alinea's
Laat een alinea bij voorkeur niet meer dan zes à zeven zinnen tellen. Lange alinea's van meer dan tien regels tekst nodigen niet uit om te lezen. Maak alinea's ook niet te kort. Als u bij heel veel zinnen telkens op een nieuwe regel begint, hangt uw tekst als los zand aan elkaar.
Een alinea moet uit meer dan 1 zin bestaan. Een alinea mag maximaal zo lang zijn als anderhalve pagina. Aanbevolen is om alle alinea's ongeveer even lang te houden.
Antwoord. Een alinea mag nooit langer zijn dan een pagina. De gewenste gemiddelde lengte is ongeveer zes à zeven zinnen.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
Begin niet met 'ik', want dan leg je de nadruk te veel op jezelf. Natuurlijk zit er in die adviezen een kern van waarheid, maar we moeten vooral niet vergeten dit soort schrijfregels regelmatig aan onze laars te lappen. Een tekst wordt beter naarmate je meer afwisselt.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin. Het hangt ervan af welk deel van de zin je nadruk wilt geven.
In een zin zit altijd maar één onderwerp. Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
Eenvoudige zinnen bestaan uit één enkele deelzin, met in de regel een finiet werkwoord, hoewel er ook talen zijn die zinnen zonder finiet werkwoord of überhaupt Page 11 Zinnen 85 zonder werkwoord toestaan.
1 – 10 Je kent ongeveer 100 tot 1000 woorden. U zit ongeveer op niveau A1. 11 – 20 Je kent ongeveer 1100 tot 2000 woorden. U zit ongeveer op niveau A2.