Mook is de ideale plek voor het oefenen van bijzondere manoeuvres zoals de hellingproef. In het verkeer komt het geregeld voor dat je moet stoppen en aansluitend weg moet rijden op een helling.
Met een automaat heb je geen last meer van de hellingproef. Als je de rem loslaat begint de auto namelijk vanzelf te rijden. Geen gedoe meer met achteruit rollen, snel schakelen en gas geven dus.
Gebruik de handrem om op een helling te vertrekken
Daarom ga je op zo'n moment vaak meer gas geven dan nodig. Hoe vaker je dat doet, des te sneller je weer aan de pomp staat. Een gouden tip: maak gebruik van je handrem wanneer je vertrekt op een helling.
De proef kan met een benzine auto wat uitdagender zijn dan bij een dieselauto, omdat een benzine auto sneller afslaat wanneer je de koppeling laat opkomen terwijl de motor stationair draait. Je moet daarom het juiste moment vinden om de koppeling los te maken en het gaspedaal in te drukken.
U vraagt in welke versnelling je de auto het beste kan parkeren. In de eerste versnelling (of achteruit) is de auto het beste vergrendeld. In een hogere versnelling zou de motor gemakkelijker kunnen meedraaien als de auto een duwtje krijgt. Op hellingen blijft het advies om de parkeerrem cq handrem te gebruiken.
De P-stand blokkeert de versnellingsbak, maar het is aangeraden om sowieso toch de handrem te gebruiken om geen nodeloos risico te nemen.
Antwoord van Leo
Het is een normaal verschijnsel dat een auto die op een helling geparkeerd staat weg kan rollen. Een auto die op een helling geparkeerd staat moet dus altijd op de handrem staan. Deze auto is voorzien van een elektronische handrem.
Parkeer niet langdurig met een opgetrokken handrem
Parkeer je ergens voor een langere tijd, dan doe je er goed aan om die handrem niet op te trekken. Je zet de auto dan beter in eerste versnelling. Bij streng winterweer kunnen namelijk de handremkabels bevriezen. Dat geeft problemen wanneer je weer wil vertrekken.
Breng de rechterhand vlot naar de versnellingspook en schakel in de gewenste versnelling. Plaats de handen op de juiste wijze op het stuur, zodat je de juiste stuurpositie weer inneemt. Laat het koppelingspedaal geleidelijk en rustig, helemaal opkomen, zodat schokken van/in de auto vermeden wordt.
Fileparkeren, achteruitrijden in een bocht en de hellingproef. Eén ding hebben al deze manoeuvres gemeen met elkaar: ze vallen allemaal onder de zogenaamde bijzondere verrichtingen.
Bij het afrijden van een heuvel schakel je juist eerder op naar de volgende versnelling tussen de 1500-2000 toeren. Door steeds ver van te voren in te schatten hoe steil de heuvel is, heb je ruim de tijd om je keuze te maken.
Zodra het veilig is om te weg te rijden, druk je op de knop van de elektrische handrem om hem uit te schakelen terwijl je de koppeling iets verder laat opkomen. Geef geleidelijk meer gas terwijl je de koppeling langzaam loslaat. Zo rijd je de helling op.
''Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren op een hellende ondergrond - de P-stand van de automatische versnellingsbak is niet voldoende om de auto in alle situaties vast te houden''. U zou dus kunnen kiezen voor P en de handrem. Wielblokken lijkt me dan overbodig. Met de neus omhoog of omlaag maakt niet uit.
Wanner je wilt afslaan kijk je altijd eerst in de binnenspiegel voordat je iets gaat doen. Wil je afslaan naar links? Kijk dan in de linker spiegel en wanneer je naar rechts afslaat, kijk je in de rechter spiegel. Als de weg vrij is, kun je afslaan.
Schakel daarom altijd naar de hoogst mogelijke versnelling. Let er wel op dat té vroeg schakelen de motor kan vervuilen of zelfs beschadigen. Schakel daarom altijd vanaf 2.000 toeren door naar de volgende versnelling.
Hoewel dit strikt genomen niet schadelijk is, moet je er wel zorgvuldig mee omspringen. Doe het altijd rustig en geef het mechaniek de kans om zijn werk te doen. Je loopt anders het risico je koppeling sneller te beschadigen, omdat je de werking ervan forceert, wat niet natuurlijk is.
Wie een handmatig geschakelde auto rijdt, vindt het doorgaans fijn om tijdens het schakelen zijn hand te laten rusten op het pookje. Lijkt onschuldig, maar het blijkt dat deze gewoonte spanning kan veroorzaken in de tandwielen van de transmissie, waardoor deze eerder aan vervanging toe is.
Personenauto's moeten zijn voorzien van een parkeerrem die op ten minste twee wielen werkt.
Niet verplicht. Er is echter nog een reden, en die is zo mogelijk nog belangrijker: hoewel het gebruik van de handrem niet verplicht is, kunnen verzekeringsmaatschappijen moeilijk doen als er schade wordt veroorzaakt door een auto die begint te rollen omdat deze niet op de handrem staat.
Zonder start/stop inrichting is het advies om de auto gewoon in de D te laten staan bij een kortstondige stop zoals bij een verkeerslicht. Als de stop langer duurt, kunt u kiezen voor N of P stand, bijvoorbeeld bij een spoorweg of brug.
Maar de wet schrijft nog steeds voor dat je bij kruispunten of op een splitsing van wegen tot op een afstand van 5 meter niet mag parkeren. In principe mag dat in de bocht van een doorgaande weg wel. Maar je mag, net als rijdend verkeer, geen gevaar of hinder voor andere weggebruikers veroorzaken.
Bij veel auto's is de overbrenging van de eerste versnelling 4,5 staat tot 1. Dat betekent dat er 4,5 keer zo veel kracht nodig is om de auto te laten rollen dan wanneer de overbrenging 1:1 is. Bij auto's met een vijfbak is de vierde versnelling vaak 1:1. Conclusie: parkeer je auto in de eerste versnelling.
Op minder dan vijf meter van de hoek van een kruispunt. Op minder dan 20 meter voor verkeerslichten op kruispunten.